Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(87)
Voordat hij haar hielp om in te stappen, keek hij onderzoekend naar het verband om haar arm. ‘Gaat het?’
Ze knikte. ‘Prima.’
‘Heb je trek?’
‘Ik rammel.’ Ze zei het een tikje te enthousiast, maar dat kwam, omdat ze hem niet wilde laten merken hoe gespannen ze was.
Er is niemand op de hele wereld zoals zij, dacht hij vertederd. ‘Bene. Ik neem je mee naar een superchic restaurant. Je zult niet weten wat je overkomt.’ Hij drukte een kus op de lippen die hij niet kon weerstaan. Nog drie weken… Hoe moest hij die doorkomen… Maar het moest, in hun eigen belang en in het belang van de baby.
Een minuut of vijf later waren ze bij Spoleto’s. De chef bracht hen naar het terras vanwaar je uitkeek op de Middellandse Zee. ‘Uw gebruikelijke tafel, Signore Valsecchi. Zal ik de wijnkaart brengen?’
‘Vandaag niet, Giovanni. We willen graag ijsthee en linguini voor twee personen.’
Toen de man zich had omgedraaid en was weggelopen, boog Irena zich naar voren. ‘Linguini. Waar staat dat op de kaart?’
‘Bij linguini met eigenbereide saus.’
‘Het klinkt verrukkelijk,’ zei ze afwezig. ‘Voordat de ober terugkomt, wil ik graag dat je me antwoord geeft op de vraag die ik je gisteravond gesteld heb. Hoe komt het dat je vader opeens bereid is die oude omgangsregeling te herzien?’
‘Omdat ik hem gegeven heb wat hij wilde. Voordat we op huwelijksreis vertrokken, heb ik erin toegestemd om de titel terug te nemen en mededirecteur te worden van de zaak.’
Het bleef geruime tijd stil. Ten slotte zei ze: ‘Als je niet uitkijkt, ga je nog op mijn vader lijken. Toen hij het krantenconcern had overgenomen van zijn vader, zagen mijn moeder en ik hem nauwelijks meer.’
Haar reactie stemde hem tevreden. Blijkbaar was de tijd die hij met haar doorbracht, haar dierbaar. ‘Dat zal ik niet laten gebeuren. In dat opzicht lijk ik in elk geval niet op je vader.’
‘Oké, maar een vader en een zoon die samen een bedrijf runnen als dat van jullie, zullen voortdurend in beslag genomen worden door zaken, of ze dat nu willen of niet.’
Juist dat moment koos de ober uit om hun eten te brengen.
Toen hij weer weg was en ze aanstalten maakten om te gaan eten, merkte Vincenzo op: ‘Mijn vader gooit de handdoek trouwens in de ring. Zijn kanker is teruggekomen. Niemand weet hoelang hij nog te leven heeft.’
‘Wat afschuwelijk,’ fluisterde ze. Ze zette haar kopje ijsthee neer, waaruit ze zojuist een slok had genomen.
‘Ik vind het ook heel erg. Eén voordeel van mijn titel is dat ik degene kan kiezen die samen met mij de directie zal vormen. Ik heb een jonge slimme zakenman nodig, die een frisse kijk op de zaak heeft. De afgelopen vijf of zes jaar heeft het bedrijf grote verliezen geleden.’
‘Omdat jij er bent weggegaan,’ zei ze spits. Haar vertrouwen in hem gaf hem een warm gevoel.
‘Het is meer een kwestie van slecht management. Bovendien speelt de economische crisis een rol. Ach, er zijn zoveel factoren die meespelen. Ik wil vooral werk delegeren zodra ik belangrijke contracten binnengehaald heb. Anderen moeten de details maar regelen. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze dat prima kunnen. Mijn vader had niet veel vertrouwen in zijn medewerkers. Daarom gaf hij ze niet veel verantwoordelijkheid.’
‘In theorie klinkt het allemaal prachtig wat je zegt.’
‘De veranderingen die ik ga doorvoeren, zullen mijn werkdruk verminderen. Als ik moet reizen, wil ik graag dat je met me meegaat. Ik wil vakanties maken van die tripjes. Alles zal anders worden.’
‘Ben je van plan om Fabbio te vragen je te helpen? Hij is je stiefbroer. Het is dus logisch dat je in eerste instantie bij hem uitkomt. En verder is hij jong, net zo jong als jij.’
‘Fabbio is zonder meer een aanwinst voor de zaak. Dat geldt voor al mijn familieleden, ieder op hun eigen manier. Maar sinds ik in de fabriek ben gaan werken, wilde mijn vader alles zelf doen omdat hij niemand iets toevertrouwde. Daarom heeft niemand geleerd om na te denken over creatieve oplossingen. Het bedrijf heeft vers bloed nodig.’
‘Zo te horen heb je je keus al gemaakt.’
‘Klopt. Het is een vrouw.’
Ze blikte neer op haar voeten. ‘In een bedrijf dat alleen maar uit mannen bestaat?’
‘Ja, revolutionair, hè?’
‘Is het een van je vele nichten?’
Hoorde hij iets waarderends in haar stem of verbeeldde hij zich dat, vroeg hij zich af. ‘Het is geen nicht, maar ze is wel familie van me.’
Ze hief haar hoofd. Met zijn donkere ogen keek hij haar stralend aan. ‘En je vader vindt het goed?’
‘Hij weet het nog niet. En het is niet zo belangrijk wat hij ervan vindt. Ik heb nu de titel. Daarom kan ik doen wat ik wil.’