Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(27)
Nadat ze hen in bad had gedaan en een flesje had gegeven, trok ze een short en een topje aan en bracht hen een voor een aan dek. De zon was al warm en Stavros had haar ontbijt op een klaptafeltje gezet.
‘Mmm, dat ziet er heerlijk uit. Goedemorgen, Stavros. Hoe gaat het?’
‘Kon niet beter.’
‘Ik ben blij dat te horen. Slaapt Andreas nog?’
‘Nee,’ klonk een bekende stem achter haar. Toen ze zich omdraaide, stond hij in een groen poloshirt en een witte short achter haar. Hij was beslist de aantrekkelijkste man van de hele Cycladen. Zijn grijze ogen boorden zich in de hare. ‘Ik heb op jullie gewacht. Kom, dan gaan we ontbijten, ik sterf van de honger.’
‘Ik ook,’ bekende ze. ‘Dat komt vast door de zeelucht.’ Hij ging naast haar zitten. Ze probeerde zo gewoon mogelijk te doen maar na haar dromen over hem was dat zo goed als onmogelijk.
Hij nam haar op. ‘Heb je lekker geslapen?’
Was de god van de Olympus ook nog helderziend?
‘Je zult het niet geloven maar deze twee begonnen pas om halfacht te huilen. Dit is de eerste keer dat ik ’s nachts niet op heb hoeven staan. De kinderarts zei dat het vanzelf zou gebeuren. Vreemd dat het hen op hetzelfde moment overkomt, hè?’
Om zijn aantrekkelijke mond verscheen een glimlach. ‘Mijn moeder kan je eindeloos verhalen vertellen over de mystieke kant van tweelingen.’
‘Daar twijfel ik niet aan.’ Ze wilde dolgraag de moeder van deze bijzondere man leren kennen maar ze durfde het niet te zeggen. Toen Nikos luid geeuwde, lachte hij. Hij stond op en pakte de tweeling uit hun zitjes. Met op elke arm een baby liep hij naar het raam. ‘En, wat vinden jullie van dit uitzicht, jongens?’
Gabi was zo op Andreas gefixeerd dat ze bijna had gezegd dat het beeld van hem met zijn neefjes op de arm het spectaculairste was van heel Griekenland. Geschrokken besefte ze dat ze emotioneel te sterk bij hem betrokken raakte. Het kostte haar moeite het niet te laten merken.
Eindelijk lukte het haar haar blik af te wenden. Het jacht lag voor anker bij een onwerkelijke, witte rotspunt die fel afstak tegen de blauwe zee. Ze stond op en liep naar hem toe. ‘Hoe heet deze plek?’
‘Sarakiniko, een Arabisch woord.’
‘Het lijkt wel een maanlandschap.’
‘Zo staat het ook bekend. Vroeger speelden Leon en ik hier met onze vriendjes dat we buitenaardse wezens waren.’
Ze lachte. ‘Dat is veel leuker dan in het park.’ Andreas’ achtertuin leek niet op die van anderen. ‘Elke plek die je me laat zien, is de mooiste in de wijde omgeving. Ik kan je nooit genoeg voor dit tochtje bedanken. Ik bof.’
Hij wierp haar een zijdelingse blik toe. ‘Alles door jouw ogen zien heeft me teruggevoerd naar gelukkiger dagen. Ik sta ook bij jou in het krijt dus laten we het er maar op houden dat we quitte staan.’
Ze voelde dat hij ergens op broedde. Als hij iets van Leon had gehoord, zou hij het hebben verteld. Zijn veranderde gedrag had alles te maken met zijn broer.
Bijna elk man zou haar in een dergelijke situatie aan haar lot hebben overgelaten terwijl hij op bericht van zijn broer wachtte. Andreas niet. Zijn onbaatzuchtige houding betekende dat hij zijn verlangens opzij had gezet maar het kostte hem moeite. Het mocht niet nog eens gebeuren.
Ze speelden een tijdje met de baby’s. Om hem ervan te overtuigen dat hij niet de enige reden voor haar bestaan was, belde ze haar moeder om te zeggen dat het goed ging met haar en de baby’s. Als ze het koel speelde, merkte hij hopelijk niet dat ze in vuur en vlam voor hem stond.
Haar moeder was blij te horen dat de jongens de hele nacht hadden doorgeslapen. In het bijzijn van Andreas vertelde ze in lyrische bewoordingen over hun tochtje en zijn vriendelijkheid. Tot slot beloofde ze te bellen zodra ze wist wat Leons plannen waren. Waarschijnlijk doorzag hij haar poging het luchtig te houden, maar het viel te proberen.
Toen ze ophing, naderden ze de haven van Apollonia. Daar Andreas zich nog steeds met de baby’s amuseerde, excuseerde ze zich en ging naar haar hut om haar spullen te pakken en daarna bedankte ze Stavros.
Andreas bracht hen naar huis en liep met hen mee naar binnen. Kennelijk had hij nog wat op zijn hart. Ze liep bijna tegen hem aan toen hij de laatste tas naar binnen bracht.
‘Laat maar, je hebt al meer dan genoeg gedaan.’ Ze nam de tas van hem over. ‘Ik heb de tijd van mijn leven gehad. Ga nu maar. Laat me weten als je iets hebt gehoord.’
Zijn blik dwaalde over haar heen en dat bezorgde haar rillingen. Hij leek geen zin te hebben om weg te gaan. ‘Beloof me dat je zult bellen als je iets nodig hebt.’
Die schorre smeekbede deed haar knieën knikken. Nerveus streek ze met haar handen over haar heupen. ‘Natuurlijk, dat weet je best. Nu moet ik naar de baby’s.’