Reading Online Novel

Wraak & verlangen(6)



Onwillekeurig vernauwden zijn ogen zich.

Een kleine beweging. Katachtig, subtiel. Lenig.

Zijn lichaam verstrakte.

De geur van zeep en frisse lucht. Dure parfums waren niet aan haar besteed; ze moest er slechts van niezen.

Zijn adem stokte.

De stilte rekte zich uit.

Hij trachtte de stroom van associaties en herinneringen te stoppen. Hij had gewoon een kortstondige affaire met Katie Fletcher gehad in een moeilijke periode. Verder niets. ‘Waar gaat dit over?’ vroeg hij uiteindelijk zo onaangedaan mogelijk.

Katie zat hem ademloos te bekijken. Niet alleen omdat hij zo’n onwaarschijnlijk genot voor het oog was, al speelde dat natuurlijk mee, maar ook omdat ze haar twee zoons zocht in de strakke hoeken en lijnen, de donkere wenkbrauwen en het glanzende gitzwarte haar. De jongetjes leken sprekend op hun vader. ‘Ik wou dat je die brief had ontvangen,’ mompelde ze.

Ze was zo jong, zo naïef… Wat had hem in vredesnaam bezield om zo’n onschuldig meisje te verleiden? Ze was zo kwetsbaar. Hij kende geen enkele vrouw die hem een brief zou schrijven nadat hij haar had gedumpt. ‘Laten we ophouden over die brief,’ stelde hij voor, wantrouwend haar versleten kleren en de half losse zool van haar schoen bekijkend. Ze was duidelijk straatarm, en de dreigende toon waarmee ze eerder die dag hun telefoongesprek had beëindigd, was bepaald niet bemoedigend. ‘Wat is er met je gebeurd?’

Katie voelde zijn afkeurende blik haast branden. ‘Ik weet het… ik zie er niet uit. Het is geen gemakkelijk jaar geweest.’

‘Als je geld nodig hebt, krijg je het. Daar heb je echt geen dramatische verhalen voor nodig.’

Gekrenkt hief ze het hoofd op. ‘Dacht je echt dat ik een dramatisch verhaal uit mijn mouw wilde schudden? Goed, laat ik dan maar met de deur in huis vallen. Ik ben zwanger geweest van je.’

Na enkele seconden reageerde hij toonloos: ‘Grappig hoor.’

‘Het is geen grap! Dacht je dat ik er blij mee was?’

‘Ik geloof het niet. Hoe komt het dat ik dit nu pas hoor? Waarom zou ik het geloven?’ Zijn stem was een en al minachting.

‘Je hoort het nu pas omdat je me geen adres had gegeven, en omdat het telefoonnummer dat ik had alleen maar naar een secretaresse ging, die steevast zei dat je in een vergadering zat.’ De herinnering aan de vernederende gesprekjes gaf haar kippenvel.

‘Onzin,’ reageerde hij ijskoud. ‘Mijn personeel wordt op efficiëntie geselecteerd.’

‘Uiteindelijk kreeg een van je efficiënte medewerkers medelijden en vertelde me dat ik niet op de privélijst stond, en dat ik je daarom nooit ofte nimmer aan de lijn zou krijgen.’

‘Je naam had op de lijst moeten staan,’ zei hij fronsend.

‘Maar dat stond hij niet, en draai er maar niet omheen. We weten allebei waarom ik niet bij de vips hoorde.’ Haar stem klonk bitter. ‘Ik had afgedaan, en je wilde niets meer met me te maken hebben. Je mag het best toegeven, maar doe alsjeblieft niet alsof je had moeten weten dat ik zwanger was terwijl je me geen manier had gegeven om het je te vertellen.’

‘Je bent hysterisch… Zo praat ik niet met je.’

‘Ik ben helemaal niet hysterisch. Ik ben alleen maar boos.’

‘Rustig,’ gebood hij. Hij probeerde vast te stellen waarom ze met dit verhaal kwam. Hij ging er niet vanuit dat ze de waarheid sprak. Ofschoon hij niet was vergeten dat hij met haar misschien heel iets minder strikt was geweest met voorbehoedsmiddelen dan gewoonlijk, toch vermoedde hij dat de kans op een zwangerschap nihil zou zijn geweest. In feite wílde hij het gewoon niet geloven, en daarom weigerde hij dat dan ook.

Ondertussen legde Katie het hoofd in de handen. Rustig worden? Ze was een en al spanning.

Via de achteruitkijkspiegel trachtte Cyrus oogcontact te maken met zijn baas, zodat hij wist waar hij naar toe moest rijden.

Zandros knikte ten teken dat hij gewoon door moest rijden tot hij nadere instructies kreeg, en sloot toen met een druk op een knopje de scheidingswand tussen de achterbank en de chauffeur. Om de een of andere reden vond hij dat Katie privacy verdiende. ‘Alles is goed,’ zei hij onhandig. Mensen geruststellen was geen dagelijkse taak voor hem.

‘Niets is goed.’ Luisterde hij wel? Ze zat gewoon haar tijd te verdoen! Zelfs als hij Toby en Connor zag, zou hij waarschijnlijk glashard beweren dat ze niet van hem waren. Een gevoel van wanhoop maakte zich van haar meester.

Zandros begon medelijden met haar te krijgen. Ze was duidelijk aan lager wal geraakt en probeerde nu zijn medelijden te wekken met een vaag verhaal. Hij was weliswaar een gulle donor voor allerlei liefdadige organisaties, maar aan persoonlijke liefdadigheid deed hij normaal niet. ‘Ben je werkeloos?’ vroeg hij, in een poging het praktisch te houden.