Reading Online Novel

Wraak & verlangen(16)



‘Aha, en jij bent de arrogante stem der logica zeker.’ Minachtend stootte ze de woorden uit.

Onbeschaamd gleden zijn gloedvolle ogen over haar lichaam. ‘Ik weet precies wat je nu wilt,’ fluisterde hij.

Haar hart kneep even samen. In haar buik gloeide iets. ‘Dat denk je alleen maar,’ zei ze, met een kurkdroge mond. ‘Je denkt altijd dat je iedereen een stap voor bent.’

‘Als ik je geen stap voor was geweest, was je allang vertrokken.’ Hij legde zijn handen op haar schouders in een teder gebaar dat aanvoelde als een liefkozing.

Onwillekeurig beefde ze. Ze kon zijn blik niet meer loslaten, kon slechts wachten op wat er ging gebeuren. ‘Niet doen,’ fluisterde ze nog, in een poging het onvermijdelijke te voorkomen, maar ze durfde zelfs geen poging te doen hem weg te duwen, omdat ze wist dat elke aanraking funest kon zijn.

‘Wat niet doen?’ murmelde hij, zo zacht en gevaarlijk als een spinnende tijger. Zandros zuchtte. Geen enkele vrouw had ooit zo heftig op hem gereageerd, en hij kon zich niet herinneren ooit zo opgewonden te zijn geraakt door zo’n simpele aanraking. ‘Als je wilt dat ik ophoud, moet je het zeggen.’ Zijn donkere gouden ogen gloeiden van zelfvertrouwen. Hij wist dat ze niets zou zeggen, hoe graag ze dat ook wilde en hoe razend zijn stoutmoedigheid haar ook maakte.

Ze was inderdaad woedend op hem. Hij maakte gewoon misbruik van haar zwakten. Haar handpalmen prikten; het liefst zou ze hem een klap in het gezicht geven. Haar hele lichaam was echter bezeten door iets wat veel primitiever en fundamenteler was… iets waartegen ze zich op geen enkele manier kon verzetten.

Een tevreden glimlach gleed over Zandros’ gezicht. Hij legde een vinger onder haar kin, toekijkend terwijl haar pupillen zich verwijdden en haar lippen zich openden. Zijn mond raakte haar wang, waarbij ze zachtjes kreunde alsof ze meer wilde. Glimlachend legde hij zijn handen rond haar middel en tilde haar op. ‘O theos mou, ik wil je nú,’ bracht hij met hese stem uit, terwijl hij haar op een bank legde.

‘Dat kan niet… mag niet,’ hijgde ze. Haar hele lichaam brandde van witheet verlangen. Ze woelde met haar vingers door zijn dikke donkere haar en trok hem kreunend naar zich toe.

Langzaam, sensueel verkende hij haar roze lippen, terwijl zijn handen over haar slanke dijen gleden. ‘Je weet toch dat ik niet van jeans hou, pedhi mou,’ fluisterde hij. Nogmaals kuste hij haar, deze keer diep en hartstochtelijk, onderwijl haar T-shirt omhoog trekkend.

‘Zandros…’ Het genot van zijn aanrakingen was zo overweldigend, dat het haar beangstigde.

‘Je huid is zo licht…’ Als betoverd staarde hij naar haar smalle bovenlichaam, bijna ademloos haar beha naar boven schuivend tot hij eindelijk haar stevige borsten met de gezwollen roze tepels kon zien. Met een hongerige kreun wierp hij zich erop, haar een kreetje van genot ontlokkend.

Aan de andere kant van de kamer rinkelde een telefoon.

‘Laat maar rinkelen,’ mompelde hij gedempt.

De telefoon bleef echter overgaan, en zodra het gerinkel ophield, werd er op de deur geklopt.

Zandros vloekte iets in het Grieks en sprong van de bank. ‘Niet bewegen – en vooral niet nadenken, pedhi mou,’ drukte hij haar op het hart.

Enkele seconden lang deed ze wat hij zei, nog steeds in de ban van het verlangen dat hij had opgewekt, maar toen brachten de stemmen bij de deur haar weer met een klap tot zichzelf. Hoe had ze zich zo kunnen laten gaan? Hoe had ze het verleden zomaar kunnen vergeten?

Zandros sloot de deur weer en kondigde grimmig aan: ‘Blijkbaar heeft de gouvernante problemen met Toby en Connor. Ik begrijp niet waarom die kinderen nog geen vijf minuten zonder jou kunnen. Of misschien heeft mijn personeelschef de verkeerde persoon aangenomen –’

Katie voelde zich schuldig. ‘Waar zijn ze?’ vroeg ze dringend.

‘De huishoudster brengt je naar ze toe.’ Toen Katie langs hem heen wilde glippen, greep hij haar hand en voegde eraan toe: ‘Laat me niet te lang wachten…’

Katie verstijfde. Ze ontweek zijn blik, was allang blij dat het gevaar vooralsnog was afgewend. ‘Ik wil niet dat er iets gebeurt tussen ons. Ik heb mijn lesje wel geleerd.’

‘Volgens mij wil je het graag nog eens overdoen.’ Hij was niet het type om zich te laten afschepen.

‘Nee, ik meen het. Ik wil hier niet zijn. Het voelt fout. Ik heb veel liever zelf ergens een huisje. Ik hoor hier niet. Ik hoor niet bij jou –’

‘Ik geloof er niets van. Volgens mij ben je hier juist veel te graag…’

Katie kromp ineen en wendde haar hoofd af. ‘De jongens en ik hebben je hulp nodig om ergens een plekje te vinden en dan –’

‘Als de DNA-test bewijst wat ik allang vermoed, denk je dan echt dat ik daar genoegen mee zal nemen?’