Wraak en liefde(33)
Gemma probeerde te bedenken waarom haar vader dat gedaan zou hebben. Was hij misschien op het laatste moment van gedachten veranderd over zijn vrouw? Hij had nooit geloofd wat Gemma hem vertelde over de manier waarop Marcia haar behandelde. Hij had alles wat ze zei als onzin afgedaan en gezegd dat ze niet zo kinderachtig en jaloers moest zijn.
Haar geheugen was fragmentarisch, maar ze herinnerde zich genoeg om te weten dat haar stiefmoeder na verloop van tijd niet zo aardig meer geweest was, en zelfs haar best had gedaan om de relatie tussen haar man en zijn dochter te ondermijnen. Marcia was ongelooflijk geniepig geweest en had haar pesterijen en beledigende kritiek bewaard voor als ze alleen waren. Ze had inbreuk gemaakt op Gemma’s privacy, onder andere door geregeld in haar dagboek te lezen en daarover tegen haar vader uit de school te klappen, waarbij ze niet schroomde om de waarheid geweld aan te doen. Zo had ze Gemma afgeschilderd als een losgeslagen straatmeid die met iedereen het bed in dook, terwijl de waarheid heel anders was. Gemma had weliswaar haar maagdelijkheid in een rebelse bui verloren aan de eerste de beste jongen die interesse in haar toonde, maar dat was geen erg plezierige ervaring geweest, net zomin als de andere seksuele ervaringen die ze had gehad.
Op andere momenten had haar stiefmoeder op wrede wijze kritiek geleverd op haar uiterlijk door steeds te zeggen dat ze nodig wat moest afvallen. Dat had er uiteindelijk voor gezorgd dat Gemma in een destructieve neerwaartse spiraal terecht was gekomen en een eetstoornis had ontwikkeld, die ze pas na jaren weer onder controle had weten te krijgen.
Emotionele mishandeling, zoals ze dat in het opvangcentrum noemden, was in veel opzichten net zo schadelijk als lichamelijke mishandeling, maar de littekens ervan bleven doorgaans verborgen.
‘En waarom ben je mij komen redden?’ vroeg Gemma na een lange stilte. ‘Waarom heb je niet Marcia’s kant gekozen? Volgens de verhalen was zij niet half zo’n kreng als ík geweest schijn te zijn.’
‘Ik wilde jou weer zien. Ik wilde weten of je veranderd was,’ antwoordde hij.
‘En, wat is je oordeel?’
‘Ik weet het nog niet. Soms heb ik het gevoel dat je je ware ik voor me verborgen houdt, net als vroeger.’
Het probleem was dat ze álles voor hem verborgen moest houden, dacht Gemma. Kon ze hem maar vertellen dat ze gevoelens voor hem gekregen had, dat ze hem bewonderde omdat hij, om haar te helpen, het verleden achter zich had weten te laten. Natuurlijk vermoedde ze wel dat hij op wraak uit was, maar ze wist ook dat hij zich nog steeds tot haar aangetrokken voelde, en dat gaf haar de hoop dat ze de situatie zou kunnen veranderen. Ze kon hem niet geven wat hij wilde, tenminste niet langs natuurlijke weg, maar ze kon wel met een grenzeloze liefde van hem houden. Dat moest toch genoeg compensatie zijn voor al haar tekortkomingen? Iets anders kon ze niet bedenken. Het enige wat ze hem te bieden had… was zichzelf.
‘We moeten maar eens teruggaan en wat gaan eten,’ zei hij na een korte stilte. ‘Je ziet eruit alsof de zeewind je op elk moment in tweeën zou kunnen breken.’
Samen liepen ze terug naar huis. Ze kon met haar zere been niet zo snel lopen, maar dat leek hem niet te deren. En toen hij haar hand pakte en zijn lange vingers stevig om de hare sloot, trok ze die niet los.
Het huis voelde als een schuilplaats, weg van de straffe zeewind, die de golven had opgeklopt tot duizenden witte schuimpaarden die door elkaar heen over de zee leken te galopperen.
Gemma duwde haar verwaaide haren uit haar gezicht. ‘Wauw! De herfst doet nu echt zijn intrede.’
‘Ach, je kent het weer in Sydney,’ zei Andreas, terwijl hij de deur achter hen dicht duwde. ‘Het zou morgen zo weer dertig graden of warmer kunnen zijn. Maar goed, volgende week zitten we in Italië, en daar is het nu volop lente.’
Ze wilde hem om wat meer tijd vragen voordat ze zijn familie ontmoette, maar het zag ernaar uit dat hij alles al in kannen en kruiken had. Dus spraken ze als een echt getrouwd stel over hun reisschema en verblijfplaats terwijl ze de maaltijd die Susanne eerder die dag bereid had, opwarmden in de magnetron.
‘Je zult het vast goed kunnen vinden met mijn zusjes,’ zei hij toen ze even later aan tafel zaten te eten. ‘Ze willen je erg graag ontmoeten.’
‘Wat heb je ze over me verteld?’
Hij lachte en pakte zijn glas rode wijn. ‘Niet veel, alleen dat je de mooiste vrouw bent die ik ooit gezien heb.’
‘Dan zullen ze erg teleurgesteld zijn als ze me in het echt zien.’
‘Dat denk ik niet.’
‘Heb je ze verteld dat ik mank loop en een litteken heb?’
‘Het leek me niet nodig om je in die woorden te beschrijven.’
‘Hoe heb je me dan beschreven? Als een zielig rijkeluismeisje dat met haar neus in de lucht naast haar schoenen loopt?’