Reading Online Novel

Winterberg(34)



‘Wat... wat is er aan de hand?’

‘Je bent flauwgevallen nadat je compleet overstuur de kamer binnenkwam. Wat is er gebeurd?’

Langzaam kwamen haar herinneringen weer terug. Ze schoot overeind. ‘Isa, het is Isa!’

‘Wat is er met Isa? Wat heeft ze je aangedaan?’

‘Alles zat onder het bloed. Het is zo erg, Daan.’

‘Wat bedóél je? Bloed?’

‘Ze is dood. Iemand heeft haar vermoord.’

‘Vermoord? Hoe weet je dat zo zeker?’

‘Omdat niemand zichzelf afslacht als een beest,’ reageerde ze huilend. ‘We moeten de politie bellen.’

‘Doe eerst even rustig. Het heeft geen zin om overhaast te handelen.’

‘Overhaast te handelen? Waar slaat dat nou op? Ik vertel je net dat ik Isa afgeslacht in haar kamer heb gevonden en jij vindt de politie bellen overhaast handelen?’ Zonder dat ze er erg in had, was ze steeds harder gaan praten. Daan wilde zijn arm om haar heen slaan om haar te kalmeren. In eerste instantie stond ze het toe, maar plotseling deinsde ze achteruit en rukte zich los. ‘Wil jij de politie soms weghouden omdat je er iets mee te maken hebt?’

Daan keek haar niet-begrijpend aan. ‘Huh, wat bedoel je?’

‘Je zei wel dat je vannacht in die tunnels zat, maar wie zegt me dat dat ook daadwerkelijk zo was? Misschien ben je wel naar Isa’s kamer gegaan om haar ervan te overtuigen dat we het hotel moeten verkopen en kregen jullie ruzie. Onze financiën zijn niet al te best, Daan, en jij bent een binnenvetter. Mensen doen soms rare dingen als het om geld gaat.’

‘Dit meen je niet!’ Daan was volledig geschokt door haar beschuldigingen. ‘Hoe kun je dat nou van me denken? Ik dacht dat wij inmiddels een goede basis hadden opgebouwd van wederzijds vertrouwen en respect en dan kom je met zoiets! Alsof je al die jaren die we samen zijn in één klap weggooit.’ Daan haalde in een machteloos gebaar zijn handen door zijn haar. ‘Ja, we staan er financieel gezien niet al te best voor, ik zal de eerste zijn die dat toegeeft, maar dat is nooit en ik herhaal, nóóit een reden om iemand iets aan te doen. Onze geldzaken zijn onze eigen verantwoordelijkheid en die moeten we zelf oplossen met middelen die binnen de wet vallen.’ Sophie begon nog harder te huilen dan ze al deed. Ze was volledig de kluts kwijt en wist niet meer wat ze moest doen of geloven. Ondanks zijn boosheid zocht Daan weer toenadering. Deze keer liet ze zich wel in zijn armen sluiten. ‘Het spijt me, Daan, ik ben gewoon zo geschrokken dat ik even niet meer weet hoe of wat.’

‘Het is al goed,’ suste hij. Hij stopte een pluk haar achter haar oor en depte haar betraande wangen met zijn zakdoek. ‘Ik begrijp dat je overstuur bent en niet helder kunt denken. Zullen we samen even gaan kijken bij Isa, voordat we de anderen en de politie inlichten?’

‘O nee, ik ga daar voor geen goud meer heen.’

‘Vind je het goed als ik zelf even poolshoogte ga nemen?’

‘Laat me niet alleen, Daan,’ smeekte Sophie en ze keek hem angstig aan. Bij de gedachte aan de gruwelijke manier waarop ze Isa had aangetroffen barstte ze weer in tranen uit. Zoiets wilde ze nooit meer zien. Als er ooit een moment in haar leven was geweest waarop ze de tijd had willen terugdraaien dan was het nu wel.

‘Ik wil toch echt even gaan kijken. Loop anders met me mee en wacht op de gang voor Isa’s kamer.’

Sophie aarzelde, maar stond toch op. Alles beter dan alleen te worden gelaten. Daan sloeg zijn arm om haar heen en wrikte de sleutel van Isa’s kamer uit Sophies verkrampte hand.





26

Sophie zag Daan aarzelen toen ze voor Isa’s kamer stonden. De dichte deur had niet bepaald een uitnodigend effect en zijn behoefte om zelf te zien wat er was gebeurd, leek aanmerkelijk minder.

‘Stoppen met dralen en naar binnen,’ hoorde ze hem zichzelf moed inspreken. In een kordate beweging drukte hij de klink naar beneden en Sophie hield haar adem in.

‘Ik voel tegendruk.’ Daan duwde met zijn volle gewicht tegen de deur tot de opening groot genoeg was om fatsoenlijk naar binnen te gaan. Onmiddellijk drong de sterke geur van de dood door de opening. Sophie kokhalsde en sloeg haar handen voor haar mond. Ze kon het niet maken om nog een keer over haar nek te gaan. Ze wendde haar hoofd af toen Daan de kamer binnenstapte en de deur achter zich sloot. Hoewel ze eigenlijk voor geen goud Isa’s kamer meer in wilde, vond ze het toch ook niet prettig dat Daan nu alleen in die kamer was terwijl zij in haar eentje op de gang stond. De wens dicht bij hem te blijven was sterker dan haar weerstand tegen de kamer van Isa. Aarzelend opende ze de deur een stukje en loerde naar binnen. Weer drong die smerige geur van bloed door in haar neus. Ze concentreerde zich op Daan en probeerde een blik op het ontzielde lichaam van Isa te vermijden. Daan had zijn ogen op de wand recht tegenover zich gericht.