Wat de doden weten(33)
Lenhardt tuurde naar de gelijkenis, die wazig was geworden door de vergroting van de kopie. ‘Dus ze is het echt?’
‘Het zou kúnnen. Theoretisch. Haar leeftijd, achtendertig, zit er niet ver naast, hoewel onze dame zegt dat ze ouder is, wat niet zo vaak gebeurt. De kleur van haar haren en haar ogen komen overeen. Ze heeft lang haar op de foto, kort in het echt. En de vrouw in het ziekenhuis is beslist dunner dan deze vrouw.’
‘Vrouwen gaan zo vaak naar de kapper,’ zei Lenhardt, met een wat melancholische stem, alsof dit feit hem verdriet deed. ‘En sommigen slagen er zelfs in een paar pondjes kwijt te raken rond hun veertigste, zeggen ze wel eens.’ Mevrouw Lenhardt was een stoot, maar wel wat aan de mollige kant.
‘Toch denk ik niet dat het om hetzelfde gezicht gaat. Deze heeft een blik in haar ogen, een soort van gemeen en geslepen. Die Jane Doe in St. Agnes is wat zachter. Ik bedoel, niet dat ik eraan twijfel dat ze tegen me liegt…
‘Natuurlijk.’
‘Maar ik weet niet zeker waaróver ze liegt, of waarom. Als ze Heather Bethany niet is – als ze Penelope Jackson is of nog weer iemand anders – hoe kwam ze er dan op om over een zaak van dertig jaar geleden te beginnen toen ze werd gearresteerd? En hoe komt het dat ze het geluk heeft dat ze min of meer aan alle beschrijvingen voldoet?’
Infante opende een ander bestand in zijn computer, dat hij had opgevraagd uit een nationale database van vermiste kinderen. Hij had niet geweten hoe hij dit moest doen, maar een snel telefoontje naar Nancy Porter, zijn vorige partner, had uitkomst geboden. Dit waren de twee meisjes, Heather and Sunny, zoals ze eruit hadden gezien op hun laatste schoolfoto's, toen ze elf en veertien jaar waren. Onder deze foto's stonden schetsen van hoe de meisjes er inmiddels uit zouden kunnen zien.
‘Ziet ze er zo uit?’ Lenhardt tikte met zijn wijsvinger tikkend op Heathers foto en liet een veeg achter op Infantes beeldscherm, midden op de neus van het meisje.
‘Een beetje. Misschien. Ja en nee.’
‘Wel eens naar een reünie geweest, van je studie of van de middelbare school?’
‘Nope, dat soort dingen zegt me niks. En het is helemaal in Long Island, daar ken ik verder niemand.’
‘Een paar jaar geleden ben ik naar een reünie van mijn middelbare school van dertig jaar geleden geweest. Iedereen veroudert weer op een andere manier. Sommigen blijven op zichzelf lijken, weet je, maar alleen wat ouder. Sommigen laten zich gewoon gaan, mannen en vrouwen allebei. Alsof ze het zat waren om hun best ervoor te blijven doen ofzo. Er waren cheerleaders die nu honderdenveertig kilo wogen, voormalig football-spelers die het voor elkaar hadden dat ze kaal waren geworden en toch nog roos had-den. Ik bedoel, dat soort mensen lijkt in de verste verte niet meer op de mensen die ze ooit waren.’
‘Dat vond je vast wel leuk: naar een reünie gaan met een mooie vrouw van vijftien jaar jonger dan jij.’
Lenhardt tilde zijn wenkbrauwen zogenaamd verbaasd op, alsof het nog nooit in hem was opgekomen dat zijn vrouw een lekker ding was, hoewel Infante wist dat deze vent leefde voor de jaloerse blikken die hij toegeworpen kreeg.
‘Maar er is nog een derde type, alleen bij de afdeling vrouwen,’ zei hij. ‘De nieuwe, verbeterde vrouw, beter dan ze ooit is geweest. Soms na plastische chirurgie, maar niet altijd. Ze gaat trainen. Ze verft haar haar. Dit soort vrouw vindt zichzelf helemaal opnieuw uit en dat weet ze. Dat is precies de reden waarom ze komt, zodat je het weet. De enige manier waarop je erachter kan komen hoe oud ze is, is door naar hun ellebogen te kijken.’
‘Wie kijkt er nou naar de ellebogen van een vrouw, jij zieke viezerik?’
‘Ik zeg alleen maar dat het enige lichaamsdeel is waarbij een vrouw haar leeftijd niet kan verbergen. Dat zegt m'n vrouw. Zij doet er soms citroensap op. Dan snijdt ze een citroen in tweeën, holt hem uit, vult hem met olijfolie en koosjer zout en dan zit ze daar ijdel te wezen, met haar armen opgetrokken alsof ze een konijntje is.’ Lenhardt demonstreerde de pose. ‘Echt waar, Kevin, het is verdomme net alsof je bij een salade in bed kruipt.’
Infante moest lachen. Gisteren had hij er niet over gepiekerd om aan zichzelf toe te geven hoe zorgwekkend hij het vond om in kwaad daglicht bij zijn baas te staan. Hij was liever pissig geworden over hoe oneerlijk het was. Maar vandaag was hij weer in de gratie; hij was een goede rechercheur met een verdomd interessante zaak, en hij kon niet ontkennen wat een opluchting dat was. Als deze vrouw Heather Bethany was, dan zou ze hem enorm veel krediet opleveren. Als ze het niet was… Nou ja, dan wist ze vast wel meer over iets anders.
‘Er viel me iets op,’ zei hij. Hij draaide de aantekeningen om die hij bij de opslagplaats van de auto had gemaakt. ‘Deze auto hebben we twee jaar geleden in North-Carolina geregistreerd. Penelope Jackson woont niet langer op dat adres en toen ik haar huisbaas vond, vertelde hij me dat ze niet het type betrouwbare burger was dat een nieuw adres achterlaat waar de post naartoe kan worden gestuurd. Hij zei dat ze iedere man achterna ging die ze maar kon krijgen en dat ze losse baantjes achter de bar en als serveerster had. Tien maanden geleden is ze verhuist, maar ze heeft haar registratie en haar rijbewijs niet om laten zetten.’