Reading Online Novel

Wat de doden weten(29)



Het duurde langer om de ballen terug te vinden dan de bedoeling was. In zijn hoofd hoorde hij Miriams stem zeuren – zachtjes, maar zeuren is zcurcn —, hoe ze hem hielp herinneren dat hij moest zorgen voor een inventaris, voor procedures en systemen. Maar het idee van de winkel was nu juist geweest om aan dat soort dingen te ontsnappen, om zichzelf te bevrijden van de terreur van cijfers. Hij herinnerde zich nog hoe teleurgesteld hij was geweest toen Miriam niet had begrepen wat de naam van de winkel betekende.

‘De Man met de Blauwe Gitaar, zullen mensen niet denken dat het een muziekwinkel is?’

‘Snap je het niet?’

‘Nou ja, ik snap wel hoe het… humoristisch zou kunnen zijn. Net als de Fluwelen Paddestoel, zoiets. Toch zou het verwarrend kunnen zijn.

‘Het is een verwijzing naar Wallace Stevens. Die dichter die ook verzekeringsagent was.’

‘O, die van “The Emperor of Ice Cream”. Tuurlijk.’

‘Stevens was net als ik een artiest opgesloten in een zakenman. Hij verkocht verzekeringen, maar hij was ook dichter. Ik was fiscaal analist, maar dat gaf geen voldoening. Zie je de overeenkomst?

‘Was Stevens niet de directeur van een verzekeringsmaatschappij? En bleef hij niet gewoon werken, ook in de tijd dat hij zijn gedichten schreef?’

‘Nou ja, het is niet precies hetzelfde. Maar emotioneel gezien is het wel hetzelfde.’

Daar had Miriam niets op gezegd.

Toen hij de eieren had gevonden nam hij ze mee naar de counter. De winkel was weer leeg. Onmiddellijk controleerde hij de kassa, maar zijn magere voorraad wisselgeld was er nog, en een snelle blik langs de kostbare artikelen – alhoewel, min of meer kostbaar: de sierraden met opalen en amethisten – wees erop dat er niets uit de vitrinekast weg was. Pas toen zag hij de envelop die op de counter was gelegd, geaddresseerd aan Dave Bethany. Was de postbode binnengeweest terwijl hij achter was? Maar er zat geen stempel op en geen andere adressering dan zijn naam alleen.

Hij opende hem en vond een briefje, geschreven in een emotioneel handschrift dat deed denken aan de stem van de vrouw in het roze pakje.




Beste meneer Bethany,

U moet toch wel weten dat uw vrouw een affaire heeft met haar baas, Jeff Baumgarten. Waarom maakt u hier geen einde aan? Er zijn kinderen bij betrokken. Bovendien is meneer Baumgarten heel gelukkig getrouwd en zal hij zijn vrouw nooit verlaten. Dit is precies waarom een moeder niet op kantoor thuishoort.



De brief was niet ondertekend, maar Dave twijfelde er niet aan dat mevrouw Baumgarten hem had geschreven, wat betekende dat haar paasmissie een omslachtige misleiding was geweest. Dave wist niet veel over Miriams baas, maar hij wist dat hij joods was, een prominente jood, en dat hij waarschijnlijk niet meer dan een paar jaar boven Dave had gezeten op de middelbare school van Pikesville. Misschien was het mevrouw Baumgartens plan geweest om de brief ongezien op de counter te leggen, maar was dit mislukt doordat de winkel verder leeg was. Of had ze de brief voor de zekerheid geschreven, voor het geval ze niet de moed had om hem persoonlijk te confronteren. Wat vreemd, die laatste regel, alsof ze een grotere sociale kwestie nodig had om haar rol als benadeelde partij te onderbouwen. In de fractie van een seconde die Daves geest nodig had om het woord ‘hoorndrager’ te vinden en op zichzelf toe te passen, voelde hij een vlaag medelijden voor deze keurige middenklassevrouw met haar anonieme briefje. Nog niet zo lang geleden bestond het lokale nieuws uitsluitend uit verhalen over de vrouw van de gouverneur, die oneervol was gedumpt voor de persvoorlichter van de gouverneur. Ze had zich in het landhuis van de gouverneur verschanst en geweigerd om naar buiten te komen, ervan overtuigd dat haar echtgenoot wel bij zinnen zou raken. Ze was net zo'n vrouw geweest als deze dame: afkomstig uit Noordwest-Baltimore, joods, mollig en goed gekleed, een integraal onderdeel van het succes van haar echtgenoot. Affaires waren het voorrecht van de man, iets wat hun vrouw al dan niet tolereerde. De vrouwen die affaires hadden waren jong en aantrekkelijk en ongebonden – secretaresses en stewardessen, zoals Goldie Hawn in Cactus Flower. Miriam kon geen affaire hebben. Zij was een moeder, een goede moeder. Arme mevrouw Baumgarten. Haar echtgenoot ging duidelijk vreemd, maar ze had blind uitgehaald naar Miriam omdat zij een handig doelwit was.

Hij draaide Miriams kantoornummer, maar de telefoon bleef maar overgaan en de receptioniste nam niet op. Ach ja, Miriam was vast nog bij een open huis en de receptioniste was zeker al naar huis. Hij zou haar er vanavond naar vragen, iets wat hij eigenlijk vaker zou moeten doen. Miriam naar haar werk vragen. Want dat gegroeide zelfvertrouwen van de laatste tijd moest ze wel uit haar werk putten. Het was alle commissie die de glans op haar gezicht verklaarde, haar verende tred en de tranen in de badkamer 's avonds laat.