Wat de doden weten(127)
Het ontging haar niet dat de Dunhams het soort gezin vormden waar ze de laatste jaren naar had verlangd. ‘Normaal’ zou ze hen hebben genoemd, met een vader die een echte baan had en een moeder die thuisbleef en bakte en een schort over haar jurk droeg. Irene Dunham leek wel meer schorten dan jurken te hebben, en iedere dag van de week bakte ze. Haar taartbodems waren beroemd, vertelde ze Sunny, opscheppend met een vergenoegde houding die Irene onacceptabel vond bij anderen. Maar ondanks alle prijzen die ze er al mee had gewonnen, voelde de taart als stof in Sunny's mond en kreeg ze nooit een hele punt weg. Irene leek zich niet al te veel om Sunny te bekommeren. Ze gaf haar de schuld van alles wat er gebeurde en koos altijd de kant van haar zoon, wat hij ook deed.
Naarmate Sunny ouder werd, had ze af en toe geprobeerd om nee tegen Tony te zeggen als hij seks wilde, en dan sloeg hij haar. De ene keer hield ze er een blauw oog aan over, de andere keer ontwrichtte hij haar kaak, of sloeg hij haar zo hard in haar maag dat ze dacht dat ze niet meer kon ademen. En één keer – de laatste keer – had hij haar bijna vermoord. Toegegeven, dat was geweest nadat ze hem had geslagen met de poker van de haard in de woonkamer, dezelfde poker die ze had gebruikt om de kopjes van Irenes geliefde poppen te breken.
Dat was officieel hun huwelijksnacht geweest.
Het was bijna middernacht en de oude Dunhams lagen zoals gewoonlijk te slapen, maar deze keer hadden ze de geluiden die uit Tony's slaapkamer kwamen niet kunnen negeren. Irene Dunham was niet van de zijde van haar zoon geweken, hoewel hij niet veel meer had dan een helrode streep bloed op zijn wang door die ene klap die ze had kunnen uitdelen voordat hij de poker waarmee ze hem had geslagen had gepakt en haar had geschopt. Stan Dunham was echter naar haar toe gekomen. Op het moment waarop hij haar aanraakte en hun blikken elkaar kruisten, zag Sunny dat hij het wist, dat hij het altijd had geweten. Hij begreep dat zijn zoon Heather had vermoord, dat haar dood geen ongeluk was. Ze was niet op haar hoofd gevallen. Tony had haar geslagen, of haar op de grond gegooid en op haar hoofd ingeslagen tot haar schedel brak. Waarom? Joost mocht het weten. Hij was een gewelddadige, gefrustreerde man. Heather was een brutaal klein meisje dat zijn plannen dwarsboomde. Misschien was dat al reden genoeg. Misschien waren er nooit genoeg redenen voor wat hij had gedaan.
‘Je moet weg,’ had Stan Dunham tegen haar gezegd, en hoewel de rest van het gezin zijn woorden had opgevat als een straf, een verbanning, wist ze dat hij probeerde haar te redden. De volgende dag zocht hij een nieuwe naam voor haar uit en leerde hij haar hoe ze kon verdwijnen in de onopgeeiste identiteit van een klein dood meisje. ‘Iemand die rond de juiste tijd is geboren en die is overleden voordat ze een sofinummer had, dat moet je hebben.’ Hij kocht een buskaartje voor haar en vertelde haar dat hij er altijd voor haar zou zijn. Wat je ook van Stan Dunham kon zeggen, hij was een man van zijn woord. Toen ze vijfentwintig was en besloot dat ze auto wilde leren rijden, was hij ieder weekend naar Virginia gekomen en had hij haar geduldig over lege parkeerplaatsen geleid. Toen ze in 1989 besloot dat ze een opleiding nodig had om als computertechnicus aan de slag te kunnen, had hij haar daarbij gesteund. Toen Irene overleed en Stan zich niet langer druk hoefde te maken over de wrokkige kleingeestigheid van zijn vrouw, regelde hij een lijfrente voor Sunny. Het was niet veel geld, maar ze kon haar auto ermee betalen en op den duur zelfs spaargeld storten, waarmee ze later een appartement wilde kopen als de huizenmarkt er ooit een keer gunstig voor stond.
Het was pas toen Penelope Jackson op de stoep had gestaan, op de kop af een week geleden, dat Sunny erachter was gekomen dat Tony Dunham ook een lijfrente had. En dat hij wanneer hij dronken was had gesproken over zijn misdaden en zijn vroege huwelijk, dat hij Penelope had verteld dat ze nooit bij hem weg zou gaan omdat hij al eens een meisje had vermoord en het had weten te verbergen, met de hulp van zijn vader en nota bene de zus van het meisje.
‘Kijk eens, hier heeft hij er een stuk van mijn haar afgerukt’ zei Penelope. Ze liet een kale plek achter haar oor zien. Daarna tikte ze op een grote, grijsachtige voortand. ‘Deze hebben ze moeten lijmen en dat is bar slecht gelukt. Die eikel duwde me de trap af toen ik tegen hem in ging. Toen ik erachter kwam dat zijn vader had betaald voor een lijfrente voor een andere vrouw, dacht ik dat ik haar maar eens zou komen opzoeken, even aanhoren wat zij allemaal heeft doorgemaakt dat ze voor de Dunhams de moeite was om af te kopen. Want ik heb nooit meer van Tony gehad dan de belofte dat hij me achterna zou komen om me te vermoorden als ik ooit bij hem wegging. Hij zit op dit moment achter me aan. Je moet me helpen, of anders ga ik naar de politie en vertel ik wat ik over jou weet. Je hebt een moord verzwegen en dat is bijna net zo erg als een moord plegen.’