Reading Online Novel

Wat de doden weten(117)



En natuurlijk had Dave gelijk gehad. Bedonderd door Dunham, had hij gezongen. Worden we weer bedonderd door Dunham? Hij was beleefd maar streng geweest en ze waren er al snel achtergekomen dat ze hem niet in de maandelijkse roulette moesten opnemen van rekeningen die al dan niet betaald zouden worden. Aangezien hij nu nog maar een klant op deze route had, had hij hen makkelijk kunnen laten vallen. Maar hij was meer dan een zwarte handtekening op de cheque die iedere maand van de bank in Pennsylvania kwam.





38





Lenhardt zat nog steeds uit te zoeken hoeveel fooi hij moest geven voor de brunch, toen Infante de dienstdoende rechter belde om hem te laten weten dat ze een huiszoekingsbevel nodig hadden voor de kamer van Stan Dunham in Sykesville. Ze spraken de rechter voor de Cross Keys Inn, waar híj zijn zondagse brunch genoot, en binnen een uur waren Infante en Willoughby op weg naar het verpleegtehuis. Kevin had liever niet gehad dat de oude agent met hem mee ging, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om hem erbuiten te houden. Al die jaren geleden hadden ze iets gemist, over een detail heen gekeken. Het was niemands schuld – als de chauffeur eenmaal was uitgesloten, waarom zou je dan nog denken aan een of andere gezichtloze kerel uit Pennsylvania die cheques inwisselde. Hij merkte dat Willoughby het zichzelf kwalijk nam.

‘Weet je hoe we het verband met Penelope Jackson hebben gevonden?’ vroeg Infante. Willoughby keek uit het raam naar een golfbaan ten noorden van de snelweg.

‘Een of andere zoekmachine op de computer, neem ik aan.’

‘Ja, dankzij Nancy. Op de eerste dag deed ik alle gangbare dingen, VICAP, al dat soort databases. Maar ik dacht er verdomme niet aan om de kranten na te kijken op de onwaarschijnlijke kans dat Penelope Jackson in het nieuws was geweest op een manier die haar geen aanhouding had opgeleverd. Als Nancy dat niet had gedaan, dan hadden we geen verband gelegd tussen Tony en Stan Dunham. En zelfs toen we het wel ontdekten, misten we de tijdslijn. Dunhams advocaat vertelde me dat hij het terrein een paar jaar geleden had verkocht, maar ik heb hem niet om de exacte datum gevraagd. Ik ging ervan uit dat hij het had over de verkoop aan Mercer, maar hij had het over de verkoop van Mercer aan de ontwikkelaar.’

‘Dank je, Kevin,’ zei Willoughby korzelig, alsof Infante hem een pepermuntje had aangeboden of iets anders triviaals. ‘Maar je hebt het over iets wat jij over het hoofd hebt gezien in de eerste vierentwintig uur van je onderzoek naar een auto-ongeluk en een verdachte vrouw. Ik had veertien jaar om aan de zaak-Dunham te werken, en als die informatie over Dunham klopt dan betekent het dat ik geen enkele belangrijke ontdekking heb gedaan rond de verdwijning van de meisjes Bethany. Denk daar eens over na. Al dat werk, al die tijd, en ik heb werkelijk níéts ontdekt. Triest.’

‘Toen Nancy onopgeloste zaken ging doen, vertelde ze me dat de naam van de dader op een of andere manier ironisch genoeg altijd in het dossier vermeld staat. Maar Stan Dunham staat niet in het dossier. U hebt het busbedrijf gebeld, ze hebben u de naam van de chauffeur die op die route reed gegeven, u hebt vastgesteld dat hij het niet kon zijn. Trouwens, we weten nog niets niet meer dan dat er een of ander verband is tussen Stan Dunham en de familie Bethany.’

‘Een verband waar een kind geen weet van zou kunnen hebben, want een elfjarige heeft echt geen idee wie er zijn handtekening op de cheque zet.’ Willoughby's blik dwaalde weer af naar het voorbijschietende landschap, hoewel er niet veel bijzonders te zien was. ‘Ik kan maar niet beslissen of ik onze mysterieuze dame hierdoor meer vertrouw of minder. Weet je, ze zou een vertrouweling van Stan Dunham kunnen zijn geweest, om wat voor reden dan ook. Of nog waarschijnlijker: van Tony Dunham. Een familielid, een vriendin. Nancy vertelde dat ze erop stond dat we de schoolarchieven door zouden nemen, dat we Ruth Leibig in de archieven van de katholieke school in York zouden terugvinden.’

‘Maar dat bewijst nog niet dat ze Ruth Leibig ook echt is, alleen maar dat er een Ruth Leibig heeft bestaan die naar die school ging. Weet je, ze zeggen wel eens dat het onmogelijk is om te bewijzen wat níét is, maar het blijkt verdomd lastig te zijn om te bewijzen wie deze vrouw wél is. Wat als ze weer een andere identiteit opeist, en dan weer een nieuwe? Ik durf te wedden dat Ruth Leibig ook dood is. Deze vrouw is goddomme de koning van de dood.’

Ze verlieten de snelweg en gingen naar het noorden. De randstad was steeds verder opgeschoven sinds het decennium waarin Infante naar Baltimore was verhuisd, maar nog altijd was er hier in Sykesville een aantal sporen terug te vinden van het plattelandsleven. Toch was het verpleeghuis zelf behoorlijk chic, strak en modern, nog indrukwekkender dan de instelling waarin Willoughby woonde. Hoe kon een oud-politieagent, iemand die geen beheerde fondsen bezat, zich zo'n huis veroorloven? Toen herinnerde Infante zich de verkoop van het terrein in Pennsylvania en Dunhams interesse in lijfrentes toen hij nog relatief sterk was geweest, volgens de advocaat. De man was een planner, daar was geen twijfel over mogelijk. De vraag was alleen of hij zijn misdaden net zo zorgvuldig had gepland als hij de rest van zijn leven in financieel opzicht had uitgestippeld.