Reading Online Novel

Waarheen De Storm Ons Voert(44)



Zij dacht aan het gemak, waarmee Brandon zijn zaad in haar geplant had. Ongetwijfeld zou zij heel wat kinderen ter wereld brengen.

Lady Hampton stond op om te gaan en Heather keek haar smekend aan.

‘Moet u nu al gaan?’ vroeg zij met bibberende stem.

De vrouw knikte langzaam. ‘Ja, mijn beste. We hebben hem al lang genoeg vastgehouden. Langer gaat niet meer. Maar als je ons nodig mocht hebben, wij zijn vlak in de buurt.’

De bedoeling van de woorden van de vrouw was duidelijk voor Heather. Zij wist dat als zij om hulp zou roepen, zij direct zouden komen, ondanks het feit dat zij geen recht hadden tussenbeide te komen.

Opnieuw was ze alleen en maakte de angst zich weer van haar meester. Maar nadat zij de bitterheid van de spottende woorden van haar man verduurd had, was zij nu vastbesloten niet meer tegen te werken en zich te verzetten.

‘Laat hem zien dat ik gewillig ben,’ dacht ze sluw. ‘Dan zal hij mij geen pijn doen.’

Haar wachten werd plotseling afgebroken, toen zij verschrikt zijn voetstappen in de gang hoorde. Haar gezicht werd pioenrood toen zij de deur open zag gaan en ontdekte dat zij in zijn groene ogen aan de andere kant van de kamer staarde. Zijn blik ging naar beneden en een vuur begon erin te gloeien, toen hij met zijn ogen haar lichaam aftastte.

Heather zat daar als versteend. Alleen haar hart klopte wild. De dekens waren teruggeslagen naar het voeteneinde, zodat ze die niet pakken kon. En ze had ze zo graag over zich heen getrokken! De nachtpon die zij droeg, lag als een zachte, blauwe sluier over haar lichaam en was opwinderder en uitdagender dan de naakte huid. Het kledingstuk was met zachte linten aan weerszijden van het middel dichtgestrikt. Vanaf het middel naar boven en naar beneden waren de beide zijkanten helemaal open. De linten waren de enige dingen, die het kazuifelachtige kledingstuk bijeen hielden. Daardoor waren de kanten van haar borsten te zien en werden haar lange, slanke benen ook aan zijn blikken prijsgegeven. Nog nooit in haar leven was het zo moeilijk geweest stil en rustig te blijven zitten en zijn blik haar lichaam te laten aftasten.

‘Jij bent heel mooi, mijn liefste,’ zei hij hees en kwam dichter op het bed toe. Zijn ogen waren als vuurstralen die haar verschroeiden. Hij stak zijn beide handen uit en trok haar op haar knieën. ‘Jij bent zelfs nog mooier dan ik me herinnerde.’

Zij zat nog steeds op haar knieën, toen hij haar omhelsde en zij met tegenzin toegaf. Nonchalant gleden zijn handen in de openingen van haar nachtkleding en streelde haar billen, terwijl hij zijn hoofd langzaam boog en Heather bevend op zijn kus wachtte. Maar voordat zijn lippen op de hare gedrukt werden, trok hij zijn hoofd een heel klein eindje terug en lachte op zijn spottende manier.

‘Nou, je bent nu heel wat gewilliger dan de eerste keer. Maakt het huwelijk dan zoveel uit? Was dat de prijs waarvoor je je lichaam verkocht? En ik, idioot, dacht dat ik eindelijk een vrouw gevonden had die nog zuiver van hart was en die haar lichaam voor geen enkele prijs aan een man zou geven, dan alleen maar uit liefde.’

‘Oh… jij vreselijke kerel,’ riep zij kwaad uit en probeerde zich los te maken. ‘Wat heb ik in deze zaak te vertellen? Je zult me toch verkrachten, of ik me verzet of niet. Dat heb je al eens eerder gedaan.’ ‘Rustig,’ zei hij snel, trok haar naar zich toe en smoorde haar stem. ‘Moeten de anderen je horen en hier binnenstormen? Lord Hampton zit gewoon op die uitnodiging te wachten.’

‘Wat kan jou dat schelen?’ kaatste ze hatelijk terug. ‘Jij bent toch sterker dan hij. Wat geef jij erom hem de deur uit te gooien, voordat jij je werk met mij afmaakt?’

Een spier vertrok in Brandon’s wang en Heather wist al dat deze kleine beweging gevaar betekende. Hij keek op haar neer, zijn groene ogen fel en kil.

‘Ik zal mijn rechten als echtgenoot vannacht niet op je doen gelden, al was je de laatste vrouw op de wereld,’ sneerde hij.

Heather hield onmiddellijk met haar verzet op en hief verrast haar ogen naar hem op. Zij vroeg zich af of zij hem goed begrepen had. Hij sloeg zijn oogleden neer en zijn minachtende grijns verscheen weer, zodat de tanden verblindend wit afstaken tegen zijn donkere huid en baard.

‘Je hebt goed gehoord, schat. Ik ben niet van plan het met jou vannacht hier in dit huis te doen.’ Hij deed alsof hij de opgeluchte uitdrukking op haar gezicht niet zag en ging verder: ‘Als ik van jou wil genieten, mijn liefste, dan doe ik dat op mijn manier, in mijn eigen huis of op mijn schip en niet daar, waar een andere man klaar staat om naar binnen te stormen en ons uit elkaar te trekken, en zeker niet als die man een bijl boven mijn hoofd houdt.’

‘Een bijl?’ herhaalde zij onschuldig en ontspande zich tegen hem aan.

‘Vertel me nou niet dat je dat niet weet. Natuurlijk weet jij van hun plan af. Ik geloof gewoon niet dat jij niet in het komplot betrokken bent.’