Verslaafd aan jou(108)
‘Dat is niet eerlijk.’ Ik keek hem aan. Hoe kon hij nu van me verwachten dat ik anders zou reageren? Ik mocht dan verknipt en verward zijn, ik was als was in zijn handen.
‘Het is niet alleen eerlijk, het is ook nog eens waar.’
Mijn blik gleed over zijn prachtige inktzwarte manen en zijn schitterende unieke gezicht. Het verlangen naar hem was zo groot dat het gewoon pijn deed. Dat hij ook beschadigd was, versterkte mijn liefde voor hem alleen maar. Ik had soms het gevoel dat hij een deel van mij was.
‘Ik kan er niets aan doen dat ik opgewonden door je raak,’ prevelde ik. ‘Mijn lijf is erop gemaakt om toe te geven en te ontspannen zodat jij die grote pik van je in me kunt steken.’
‘Eva. Nu even eerlijk. Jij wilt dat ik je domineer. Jij moet me kunnen vertrouwen want alleen dan kan ik voor je zorgen. Daar is niets mis mee. Het omgekeerde gaat ook voor mij op. Jij moet genoeg vertrouwen in me kunnen stellen om mij die macht te geven.’
Hij stond zo dicht tegen me aan dat ik niet goed na kon denken, mijn lijf was zich maar al te zeer van hem bewust. ‘Ik ben níét onderdanig.’
‘Je bent bij mij. Laten we wel wezen, je hebt al die tijd al aan me toegegeven.’
‘Omdat je goed in bed bent! En veel ervaring hebt. Natuurlijk mocht je met me doen wat je maar wilde.’ Ik beet op mijn lip om het trillen tegen te houden. ‘Ik vind het alleen erg dat het voor jou lang niet zo opwindend was.’
‘Dat is gelul, Eva. Je weet best dat ik het heerlijk vind om met je te vrijen. Als het kon, zou ik het de hele dag door doen. Het is niet zomaar een spelletje waar ik op kick.’
‘Gaat het er dan om waar ik op kick? Is dat de bedoeling?’
‘Ja, volgens mij wel.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je bent van streek. Ik wilde je niet... Hè, verdomme, ik dacht dat het goed was om erover te praten.’
‘Gideon.’ De tranen sprongen in mijn ogen. Hij keek me net zo gekwetst en in de war aan als ik me voelde. ‘Je breekt mijn hart.’
Hij liet mijn polsen los, zette een stap naar achteren en tilde me weer op. Hij droeg me zijn kantoor uit en door de gang naar een dichte deur. ‘Maak de deur open,’ zei hij zacht.
We kwamen in een door kaarsen verlichte kamer die flauw naar verf rook. Ik was stomverbaasd en snapte niet hoe we vanuit Gideons huis in mijn slaapkamer terecht waren gekomen.
‘Hoe kan dat nou?’ Ik had het gevoel alsof we met behulp van telekinese van het ene huis naar het andere waren overgebracht. ‘Heb jij me hiernaartoe verhuisd?’
‘Nee, dat niet.’ Hij liet me op de grond zakken, maar hield zijn arm om me heen geslagen. ‘Ik heb je slaapkamer nagebouwd aan de hand van de foto die ik gemaakt heb toen je sliep.’
‘Maar waarom?’
Wat kregen we nou? Waarom zou hij dat doen? Wilde hij me op die manier soms weghouden van zijn nachtmerries?
Die gedachte bezorgde me een steek van pijn. Ik had het gevoel dat Gideon en ik steeds verder van elkaar verwijderd raakten.
Hij streek met zijn handen door mijn vochtige haar, maar daardoor nam mijn agitatie alleen maar toe. Ik wilde het liefst zijn hand wegslaan en naar de andere kant van de kamer lopen, bij hem vandaan.
‘Als het je allemaal wat te veel wordt,’ zei hij zacht, ‘kun je hiernaartoe gaan en de deur dichtdoen. Ik laat je hier met rust. Op die manier heb je een plek waar je je terug kunt trekken zonder dat je me in de steek hoeft te laten.’
Er schoot van alles door me heen, maar het enige wat ik uit kon brengen, was: ‘Maar we slapen nog wel samen?’
‘Elke avond.’ Gideons mond rustte op mijn voorhoofd. ‘Wat dacht je dan? Wat is er, Eva? Wat zit je dwars?’
‘Wat me dwarszit?’ viel ik uit. ‘Waar jij goddomme mee bezig bent! Wat is er in de vier dagen dat we uit elkaar waren met je gebeurd?’
Hij klemde zijn kaken op elkaar. ‘We zijn nooit uit elkaar geweest, Eva.’
De telefoon ging in de andere kamer over. Ik vloekte binnensmonds. Ik wilde praten maar eigenlijk wilde ik ook dat hij wegging.
Hij gaf me een kneepje in mijn schouder en liet me toen los. ‘Daar zul je het eten hebben.’
Ik liep niet met hem mee de kamer uit, ik kon toch geen hap door mijn keel krijgen. Ik ging op het bed liggen dat precies op het mijne leek, pakte een kussen beet en deed mijn ogen dicht. Ik hoorde Gideon niet terugkomen, maar merkte dat hij naast het bed kwam staan.