Verlossing(93)
‘Nee. Ik belde hém. Ik moest mijn vertrek even uitstellen toen jij kwam.’
‘Waarom belde je Enger?’
‘Ik… ik moest naar hem toe.’ Ze aarzelde, en hij wachtte. ‘Ik was bijna door mijn…’
‘Geld heen?’
‘Nee.’
‘Door je heroïne heen?’
‘Ja.’
‘Krijg je die van Enger?’
‘Ja.’ Ze aarzelde weer. ‘Dat wil zeggen… eigenlijk niet. Ik krijg heroïne van de mensen die me naar hem toe rijden en weer terug.’
‘Wie zijn dat?’
‘Ik ken hun namen niet. Maar ik weet zeker dat ik hun gezichten herken.’
‘Mooi. Daar kom ik op terug. Maar je hebt dus nooit heroïne van Yngve Enger zelf gekregen?’
‘Nee.’
‘Hebben Enger en jij een relatie?’
‘Niet echt. Wel gehad.’ Ze staarde naar het lege bed naast haar. ‘Ik heb het vorig jaar uitgemaakt. Je kunt wel zeggen dat hij een soort… klant was geworden of zo.’ Ze bloosde.
‘Ben je een prostituee?’
‘Niet voor anderen, als je dat bedoelt.’
‘Heeft Enger het ooit met je over heroïne gehad?’
‘Nee. Hij heeft het woord nooit genoemd, en ik ook niet. Het verband was er gewoon impliciet. Ik ging naar hem toe, deed wat hij wilde en dan kreeg ik een zakje van de man die me naar huis bracht. Het voelde zuiverder op die manier. Voor mij ook.’
Die rotzak had er natuurlijk voor gezorgd dat hijzelf nooit met het spul in contact kwam.
‘Heb je ooit andere drugs van hem gekregen?’
‘Nee, maar toen we samen waren, zwom je op zijn feestjes in de cocaïne. Ik hoefde nooit ergens voor te betalen.’
‘Maar je kreeg ook geen cocaïne van hem?’
‘Nee.’ Toen ze zag hoe hij keek, voegde ze eraan toe: ‘Dat is echt zo. Het is raar, nu ik erover nadenk, maar ik kreeg het alleen van anderen, van zijn vrienden.’
‘Gebruikte hij zelf?’
‘Ik had wel de indruk… Het leek zo. Maar… het spijt me, maar ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit een lijntje heb zien snuiven. Nu ik erover nadenk begrijp ik ook wel dat dat bewust zo ging…’ Ze pauzeerde even. ‘… of hij gebruikte echt niks. Misschien werd hij gewoon uit zichzelf zo.’
Stoned van zichzelf, dacht Hans Petter. Het zou hem niets verbazen.
‘Bij die autoritten… hoeveel kreeg je dan?’
‘Ik weet het niet precies. Ik heb nooit een hoeveelheid gekocht.’
Hans Petter dacht na. Met kleine vragen over hoeveelheid en gebruik konden ze wel tot later wachten. Blijf je richten op Enger, hield hij zichzelf voor.
‘Hoe vaak kwam je bij Enger?’
‘Twee of drie keer per maand, denk ik.’
‘Kreeg je maandagavond ook betaald in heroïne?’
‘Nee. De twee in de auto zeiden dat ze niks hadden, maar dat ze contact met me zouden opnemen. Woensdag had ik nog steeds niks gehoord, dus toen belde ik het nummer dat ik had gekregen. Hij zei dat hij meteen zou komen. Ik was op de universiteit, dus daar kwam hij heen.’
Hans Petter pakte een andere foto. ‘Was dit de man die toen kwam?’
Ze keek hem verbaasd aan. ‘Ja, maar zoals ik al zei: ik weet niet hoe hij heet.’
Hij draaide zich weer om naar de microfoon. ‘De getuige heeft Kent Willy Nilsen geïdentificeerd als de man die haar woensdag midden op de dag van de universiteit naar het kruispunt Majorstuen reed.’
Hij draaide de foto van Rudi Johansen om. Ze herkende hem onmiddellijk als de man die altijd naast Nilsen zat in de auto die haar van Enger naar huis bracht.
‘Kreeg je heroïne van hem?’
‘Nee. Alleen van hem.’ Ze wees weer op Kent Willy Nilsen.
‘Werd het je overhandigd terwijl Johansen in de auto zat?’
‘Jazeker.’
Hans Petter was opgelucht. Dat zou genoeg moeten zijn om ook Rudi Johansen in voorlopige hechtenis te houden.
‘Kreeg je heroïne van Nilsen op die rit vanaf de universiteit?’
‘Nee. Hij zei dat ik het zou krijgen bij een vriend van hem, dus daar gingen we heen. Dat wil zeggen, eerst hadden we met hem afgesproken in Majorstuen, maar toen we daar waren, kreeg Nilsen een telefoontje dat de afspraak was verplaatst naar Grünerløkka.’
Dat verklaarde in elk geval dat de auto op het Majorstuen-kruispunt was gestopt. ‘Kreeg je uitleg?’
‘Nee.’
Het werd tijd om met Halvor over Enger te praten. Hans Petter excuseerde zich, ging de gang op en pakte zijn mobieltje. De blijdschap in de stem van zijn baas was onmiskenbaar.
‘Heel goed, Hans Petter. Het moet toch ook voor de rechtbank duidelijk zijn dat er verband bestaat tussen het bezoek aan Enger en het feit dat Irene Wiltze op de terugweg heroïne kreeg. Dit is voorlopig genoeg voor mij. Ik ga met de officier praten,’ zei hij.