Tachtig dagen rood(168)
‘Ja. Dat is waar romans uit bestaan. Of het leven zelf…’
‘Precies.’
‘Weet u of er iemand zou kunnen zijn die actief op zoek was naar dit instrument? Meneer LaValle gaf me die indruk.’
‘Er zijn natuurlijk altijd verzamelaars die verleid worden door een intrigerend verhaal,’ mijmerde hij. ‘Maar u weet dat ik u geen namen kan noemen. Ik ben verplicht tot geheimhouding, dat begrijpt u.’
‘Natuurlijk, dat realiseer ik me, maar–’
‘Er is wel iets wat me opviel…’
‘Ja?’
‘Er is een bepaalde heer, een bekende verzamelaar, niet alleen van instrumenten maar af en toe ook van kunst, die onlangs het instrument waar u onderzoek naar doet van zijn lijst heeft laten schrappen. Misschien is hij het toevallig tegengekomen en dacht hij dat het beter was om de sporen van zijn eerdere interesse uit te wissen.’
‘Echt?’
‘Het zou uiteraard niet verstandig zijn om een bepaald item op je verlanglijstje te laten staan als het uiteindelijk, al dan niet legaal, in je bezit is gekomen. Je zou niet graag willen dat een ondernemende freelancer het bij je komt stelen om de boel te verstieren, toch?’
‘Ik denk het ook niet,’ was Dominik het met hem eens. Hij wist dat Cavalier hem geen namen zou geven; dat had hij ook niet verwacht. Maar de man had iets ijdels over zich, een soort trots op de schatkist aan informatie die hij had verzameld, waardoor zijn ego kwetsbaar was mits hij het op de juiste manier zou strelen, vermoedde hij.
‘Zegt de naam Viggo Franck, de muzikant, u iets?’
Hij zag even iets van herkenning in de ogen van Cavalier. Maar hij had zichzelf snel weer onder controle en reageerde: ‘Ik heb zeker over hem gelezen in de kranten. Hij verslindt toch vrouwen bij de vleet?’
‘En een vooraanstaand verzamelaar?’
‘Naar wat ik gehoord heb.’
‘Een man met de nodige financiële middelen?’
‘Onmiskenbaar.’
Dominik roerde de suiker die zich op de bodem van zijn glas verzameld had door het citroensap en keek hoe die oploste.
De twee mannen keken zwijgend naar elkaar, allebei in gedachten verzonken.
‘Als ik niet zou weten dat u boeken schrijft,’ zei de Fransman, ‘zou ik gezegd hebben dat u een goede privédetective zou kunnen worden, meneer Dominik.’
‘Dat beschouw ik als een compliment.’
Dominik realiseerde zich dat hij verder geen aanwijzingen zou krijgen van Cavalier, maar instinctief besefte hij dat hij op het goede spoor zat.
Hoewel Summer zelf had voorgesteld dat hij in deze richting zou zoeken, wist hij ook dat ze niet blij zou zijn als hij verslag uitbracht en haar vertelde dat haar intuïtie werd bevestigd door andere partijen en dat ze misschien het bed deelde met de man die direct betrokken was bij de diefstal van haar dierbare viool.
Hún viool. Zo voelde het voor Dominik.
De zaallichten in La Cigale werden gedimd en je kon nog net de donkere vormen zien van de enorme stapels versterkers op het met instrumenten overladen podium en de muzikanten die voorzichtig hun plaatsen innamen. Kleine rode lampjes flikkerden op verschillende schakelborden, terwijl het publiek collectief verwachtingsvol de adem inhield.
Een paar volglichten pikten de rijzige silhouetten van Chris en zijn neef eruit, terwijl zij plaatsnamen achter de twee hoofdmicrofoons vooraan op het podium.
‘En een, twee, drie, vier…’ De stem van Ella, die aftelde.
Het eerste nummer van het optreden van Groucho Nights was een ballad, die a capella werd gezongen door de twee leadzangers. Het was losjes gebaseerd op een oude Engelse volksmelodie, met een meer ritmische draai, en het sleepte het publiek altijd onmiddellijk mee door zijn sterke melodie en eenvoud. Door de stille essentie van dit eerste deel van het concert, in combinatie met de summiere verlichting, die alleen de twee mannen uitlichtte, als een eiland te midden van de duisternis, was dit een opvallende introductie tot de muziek van de groep, waardoor meteen de sfeer voor de rest van de avond werd bepaald.
Toen de stemmen langzaam wegstierven begon de basgitaar, zonder enige pauze voor het publiek om te applaudisseren, het ritme van het tweede nummer te tokkelen. Het hele podium baadde ineens in het licht, het slagwerk viel in en Groucho Nights barstte los. De gitaar van Chris speelde een soepele melodie, onderstreept door de bas van zijn neef, en de muziek kwam lekker op gang. Het publiek op de eerste rijen, duidelijk bekend met een aantal nummers van de band, begon mee te klappen.
Vanaf het balkon keek Dominik toe terwijl hoofden knikten en lichamen begonnen te zwaaien op het ritme van de muziek. De club was tot de nok toe gevuld met mensen, ze stonden zelfs in de gangpaden. Alle leeftijden en sociale klassen waren vertegenwoordigd: de democratie van rock-’n-roll. Hij vroeg zich af wie hier waren voor Groucho Nights en wie er afkwamen op het optreden van Summer, nieuwsgierig naar de ongebruikelijke vermenging van rock en klassiek die zich hier zou voordoen. Na de eerste vier nummers stapte Chris op de microfoon af. Hij genoot van het gejuich van het publiek, terwijl hij zijn Gibson ontkoppelde en een andere gitaar oppakte, een slanke, zilverkleurige Gretsch, waardoor hij nog meer applaus oogstte van een paar kenners in het publiek.