Spanning en champagne
Hoofdstuk 1
Dokter Gabe Hollingsworth keek geërgerd naar de bumpersticker op de auto voor hem. De dansende figuurtjes herinnerden hem eraan dat het de volgende dag wervingsdag was. Het halve team zou er zijn om de dames te bekijken die auditie kwamen doen voor het showteam. De spelers zagen nieuwe cheerleaders als vers wild om op te jagen, maar Gabe beschouwde de vrouwen juist als de jagers. Het was hun taak om het grootste rugbyteam van Nieuw-Zeeland te steunen, maar met hun sprankelende ogen, doctoraaltitel in flirten en suggestieve bewegingen, hadden ze meer dan één mannenleven over de zijlijn geschopt, inclusief dat van hem. Als die auditie plaatsvond, zou hij er wel voor zorgen dat hij mijlenver uit de buurt van het stadion was.
Hij sloeg linksaf, terwijl de auto met sticker rechtdoor ging. Opgelucht ademde hij uit. Even later reed hij langs het park, en zoals altijd keek hij naar het intrigerende huis dat aan de rand van het park lag. Zijn blik viel onmiddellijk op het oude bord in de voortuin dat er vanmorgen nog niet was geweest. Te huur, stond er op, met een mobiel nummer eronder. Hij stopte langs de kant van de weg om zijn telefoon te pakken, maar bedacht toen dat hij net zo goed meteen even kon gaan kijken. Hij was hier nu toch en het kon geen kwaad persoonlijk te gaan informeren. Aannemende dat hij de voordeur zou kunnen vinden.
Vlak bij de stoep lag de bouwvallige garage, de rest van de voorgevel was grotendeels aan het oog onttrokken door woeste beplanting. Hij liep langs de twee meter hoge prikkende ‘heg’ van groenblijvende bomen, waarvan de takken zo met elkaar waren vergroeid dat je niet door het loof heen kon kijken. Vervolgens tuurde hij achter het bord langs, dat met een paar spijkertjes aan de roestige brievenbus was bevestigd, en zag een geitenpad in de richting van het huis lopen, of eigenlijk was het meer een mierenstraat.
Hij begon zich een weg te banen door de bomen, ineenkrimpend toen de knoestige takjes langs zijn blote armen schuurden. Waarschijnlijk was het huis niet meer dan een oud verlaten krot, maar de stekelige groene vestingmuur sprak tot zijn verbeelding. Het idee een verstopplek te hebben midden in de stad beviel hem wel na de Fatal Attraction-achtige ervaring met zijn laatste verovering. Er was weinig kans op dat hier een gestoorde ex-minnares zou binnendringen. Diana zou het in ieder geval nooit riskeren haar perzikhuidje en nagels te beschadigen. Verdraaid, hij kwam zelf nauwelijks door de bomen heen. De moeite die het hem kostte, maakte hem echter alleen maar vastberadener om het huis te zien, dus negeerde hij de schrammen en de blaadjes die aan zijn haren en kleren bleven hangen en ploeterde verder over de oneffen grond tot hij ineens op een open plek stond. Knipperend in het licht van de late zon ging hij rechtop staan en staarde. Dit was bepaald geen verlaten krot.
Roxie hoefde alleen nog de badkamer beneden te doen en dat was het huis schoon en klaar om verhuurd te worden. Ze pakte de spuitbus met chemisch desinfecterend reinigingsmiddel en rechtte haar pijnlijke schouders. De optimist in haar hoopte dat er morgen al mensen kwamen kijken, dus wilde ze het per se vandaag afmaken. De warme kraan opendraaiend, stapte ze in de douchecabine. Het was niet zo erg als ze nat werd, want zodra ze hier klaar was, ging ze een douche nemen in haar studio. Met de douchekop in haar hand hurkte ze neer om bij de hoeken te komen. Ze richtte de waterstraal en boende stevig.
Het grootste deel van de dag was ze bezig geweest met schoonmaken. Tussendoor had ze haar danspassen geoefend. Ze had nog geen minuut stilgezeten, maar daardoor had ze tenminste niet stil kunnen staan bij hoe anders het huis eruitzag zonder meubels. Het zou nooit meer hetzelfde zijn nu, maar het zou altijd haar huis blijven. Haar hart lag hier. Dit huis was alles wat ze nog had.
Om haar melancholische gedachten te verdrijven, spoot ze flink in het rond met de reinigingsspray. De douche was niet heel vies, maar ze wilde graag dat potentiële huurders zagen in wat voor perfecte conditie het huis was, zodat ze zich verplicht zouden voelen het zo te houden als ze er kwamen wonen. Ze zou het huis liever niet verhuren, maar ze had het geld gewoon nodig. Geld om eindelijk door te gaan met haar leven. Haar ogen brandden terwijl ze schrobde. Niet door de tranen, want die waren allang opgedroogd, maar door het schoonmaakmiddel dat haar zintuigen irriteerde. Met ingehouden adem veegde ze de spons heen en weer, maar ze bleef last houden van het bijtende spul. Ze pakte de douchekop om het sop weg te spoelen, maar de stoom van het water maakte het alleen maar erger. Nu zag ze helemaal niets meer. Blijkbaar kon ze ook niet goed meer horen, want boven het geluid van het stromende water uit dacht ze iemand te horen roepen, terwijl ze hier alleen was.
Nog steeds met ingehouden adem, stommelde ze achterwaarts de douche uit, niet de moeite nemend de kraan uit te zetten. Ze moest snel weg uit die benauwde cabine, want ze voelde zich vreselijk beroerd.