Slaap(29)
De gedachten zijn zo revolutionair dat hij de auto midden op de brug aan de kant moet zetten. Een automobilist toetert geïrriteerd. Joona stapt uit, loopt het trottoir op en inhaleert de koude lucht tot diep in zijn longen.
Een migrainesteek doet hem naar voren wankelen en steun zoeken bij de reling. Hij sluit zijn ogen even, wacht en voelt de pijn wegtrekken, waarna hij zijn ogen weer opent.
Miljoenen en miljoenen sneeuwvlokken storten door de lucht omlaag en verdwijnen op het zwarte wateroppervlak alsof ze nooit hebben bestaan.
Het is te vroeg om de gedachte zelfs maar af te maken, maar hij weet toch wat alles betekent. Zijn hele lichaam wordt zwaar van deze kennis. Als het hem lukt de handlanger te pakken, zal de dreiging jegens Summa en Lumi voorbij zijn.
35
Het is te warm in de sauna om te praten. Goudkleurig licht valt op hun naakte lichamen en het lichte sandelhout. Het is nu 97 graden en de lucht brandt in de longen van Reidar Frost als hij inademt. Zweetdruppels vallen van zijn neuspuntje naar het inmiddels witte haar op zijn borst.
De Japanse journaliste Mizuho zit naast Veronica op de bank. Hun lichamen zijn allebei rood en glanzend. Zweet stroomt tussen hun borsten, over hun buik en in hun schaamhaar.
Mizuho kijkt Reidar ernstig aan. Ze is helemaal uit Tokio gekomen om hem te interviewen. Hij antwoordde vriendelijk dat hij nooit interviews gaf maar dat ze hartelijk welkom was op het feest van die avond. Waarschijnlijk hoopte ze hem iets te laten zeggen over het feit dat de Sanctum-serie een mangafilm wordt. Ze is hier inmiddels al vier dagen.
Veronica zucht en sluit even haar ogen.
Mizuho heeft haar gouden ketting niet afgedaan voor ze de sauna in ging en Reidar ziet dat die gloeiend heet is geworden. Marie is maar vijf minuten blijven zitten voor ze wegging om te douchen en nu verlaat ook de Japanse journaliste de sauna.
Veronica leunt naar voren, steunt met haar ellebogen op haar knieën en ademt door haar halfopen mond terwijl er zweet van haar tepels druppelt.
Reidar voelt een soort broze tederheid voor haar. Maar hij weet niet hoe hij ooit het verlaten landschap dat hij met zich meedraagt zal kunnen uitleggen, dat alles wat hij doet in het heden, alles waar hij zich in stort, niet meer is dan een willekeurig tasten naar iets wat hem de volgende minuut kan doen doorstaan.
‘Marie is erg mooi,’ zegt Veronica.
‘Ja.’
‘Grote borsten.’
‘Hou op,’ mort Reidar.
Ze kijkt hem aan en haar gezicht staat ernstig als ze zegt: ‘Waarom kan ik niet gewoon scheiden van...’
‘Dan is het over tussen ons,’ kapt Reidar haar af.
Veronica’s ogen vullen zich met tranen en ze wil net iets zeggen als Marie terugkomt en met een lichte giechel naast Reidar gaat zitten.
‘God, wat is het warm,’ puft ze. ‘Hoe kunnen jullie hier zitten.’
Veronica gooit een schep water op de stenen. Het sist hevig en hete stoom walmt omhoog en omsluit hen een paar seconden. Daarna staat de droge warmte weer stil.
Reidar hangt over zijn knieën heen. Het haar op zijn hoofd is zo warm dat hij zijn hand haast brandt als hij die erdoor haalt.
‘Dit gaat niet,’ puft hij ten slotte, en hij klautert omlaag.
De twee vrouwen lopen achter hem aan als hij zo de zachte sneeuw in loopt. De schemering strijkt haar eerste laag duisternis over het sneeuwdek, dat al lichtblauw glanst.
Dikke sneeuwvlokken dwarrelen omlaag als de drie naakte mensen door de diepe, verse sneeuw ploeteren.
David, Wille en Berzelius zijn met de anderen uit het bestuur van het Sanctum Fonds aan het dineren, en de drinkliederen zijn tot hier aan de achterkant van het landhuis te horen.
Reidar draait zich om en kijkt naar Veronica en Marie. Er stijgt stoom op van hun vuurrode lichamen, ze zijn in een sluierachtige nevel gehuld en er valt sneeuw om hen heen. Hij wil net iets zeggen als Veronica zich bukt en sneeuw over hem heen stort. Hij loopt lachend achteruit en struikelt, valt op zijn rug en verdwijnt onder de losse sneeuw.
Hij ligt op zijn rug en hoort hun gelach.
De sneeuw voelt bevrijdend. Zijn lichaam is nog steeds brandend heet. Reidar kijkt recht naar de hemel, de hypnotiserende sneeuwval wervelt vanuit het midden van de schepping, een eeuwigheid van dwarrelend wit.
Hij wordt verrast door een herinnering. Hoe hij de sneeuwpakken van zijn kinderen afpelde. Mutsen met vastgeklonterde sneeuw afdeed. Hij herinnert zich hun koude wangen en zweterige haar. De geur van de droogkast en natte laarzen.
Het gemis van zijn kinderen is door de intensiteit puur lichamelijk.
Op dit moment zou hij alleen willen zijn en in de sneeuw kunnen blijven liggen tot hij het bewustzijn verloor. Sterven, omsloten door zijn herinnering aan Felicia en Mikael. Hoe ze ooit van hem waren.
Hij komt moeizaam overeind en kijkt uit over de witte akkers. Marie en Veronica lachen, maken sneeuwpoppen en rollen even verderop rond.