Reading Online Novel

Politie(23)



De hand van de patiënt viel weer op zijn schoot. Hij kuchte en zijn stem klonk afgemeten en metalig: ‘Wat bedoel je, verdomme? Gaan we nu ook al beginnen met die Freud-shit?’

Ståle keek de man aan. Hij had eens met een half oog naar een politieserie gekeken waarin men beweerde dat men het gevoelsleven van iemand kon aflezen aan zijn lichaamstaal. Op zich was lichaamstaal nog logisch, maar de stem verraadde meer. De spiertjes in onze stembanden en keel zijn zo gevoelig dat ze geluidsgolven kunnen vormen als identificeerbare woorden. Toen Ståle college gaf op de politieacademie, had hij de studenten altijd gewezen wat een wonder dat was. En dat er een nog gevoeliger instrument was: het menselijk oor. Dat kon niet alleen de geluidsgolven ontcijferen als vocalen en dissonanten, maar ook de temperatuur, het spanningsniveau en de gevoelens van de persoon die spreekt. Dat het tijdens een verhoor belangrijker was te luisteren dan te kijken. Dat een lichte stijging of een bijna onmerkbare trilling in het timbre een significanter signaal was dan over elkaar geslagen armen, gebalde vuisten, de grootte van de pupillen en al die andere factoren waaraan de nieuwe lichting psychologen zoveel gewicht gaf, maar die volgens Ståles ervaring de ondervrager juist vaker in de war brachten of op het verkeerde spoor zetten. Weliswaar gebruikte de patiënt voor hem een vloekwoord, maar het was toch vooral het patroon van het geluid dat tegen de membranen van Ståles oren drukte dat hem vertelde dat zijn patiënt op zijn hoede en kwaad was. Gewoonlijk zou de ervaren psycholoog zich daarover geen zorgen maken. Integendeel, het betekende vaak een doorbraak in de therapie. Maar het probleem met deze patiënt was dat het in de verkeerde volgorde kwam. Zelfs na meerdere maanden met regelmatige afspraken had Ståle geen contact kunnen krijgen, er was geen vertrouwelijkheid, geen vertrouwen. Het was zo vruchteloos geweest dat Ståle had overwogen aan te raden de behandeling af te breken en de patiënt eventueel te verwijzen naar een collega. Kwaadheid in een veilige, vertrouwde atmosfeer was goed, maar in dit geval kon het betekenen dat de patiënt zich verder afsloot, zich dieper ingroef in zijn loopgraaf.

Ståle zuchtte. Hij had duidelijk een verkeerde beslissing genomen, maar het was te laat en hij besloot verder te gaan op de ingeslagen weg.

‘Paul,’ zei hij. De patiënt had erop gestaan dat zijn naam op z’n Engels werd uitgesproken. Dat gegeven, die keurig verzorgde wenkbrauwen en die twee kleine littekens onder zijn kin die duidden op een facelift, waren voor Ståle aanleiding geweest om de patiënt tijdens de eerste sessie al binnen tien minuten op een bepaalde manier in te schatten.

‘Onderdrukte homoseksualiteit is heel normaal in onze ogenschijnlijk tolerante samenleving,’ zei Aune lettend op de reactie van de patiënt. ‘Ik word vaak gevraagd door politiemensen en een van hen die bij mij in therapie was, vertelde me dat hij voor zichzelf homo was, maar dat hij dat niet kon zijn op zijn werk, dat hij dan genegeerd zou worden. Ik vroeg hem of hij daar echt zeker van was. Onderdrukking gaat vaak over verwachtingen die we van onszelf hebben en verwachtingen die we denken dat de omgeving heeft. Vooral de naaste omgeving van vrienden en collega’s.’

Hij zweeg.

De pupillen van de patiënt waren niet verwijd, hij vertoonde geen onwil tot het maken van oogcontact, zijn lichaam leek zich op geen enkele manier van hem af te keren. Integendeel, er leek zich een spottend lachje rond zijn smalle lippen te vormen. Maar tot zijn verrassing merkte Ståle Aune dat de temperatuur in zijn eigen wangen was gestegen. Mijn god, wat haatte hij deze patiënt! Wat haatte hij dit werk.

‘En die politieman?’ vroeg Paul. ‘Heeft hij je raad opgevolgd?’

‘Onze tijd zit erop,’ zei Ståle zonder op zijn horloge te kijken.

‘Ik ben nieuwsgierig, Aune.’

‘En ik heb zwijgplicht.’

‘Laten we hem x noemen. En ik kan aan je zien dat je die vraag niet prettig vond.’ Paul lachte. ‘Hij heeft je raad opgevolgd en het pakte verkeerd voor hem uit of niet?’

Aune zuchtte. ‘Die x ging te ver, schatte een situatie verkeerd in en probeerde een collega op het toilet te kussen. En hij werd vervolgens genegeerd. Het punt is dat het goed had kúnnen gaan. Wil je daar voor de volgende keer alsjeblieft over nadenken?’

‘Maar ik ben geen homo.’ Paul bracht zijn hand naar zijn nek en liet hem weer zakken.

Ståle Aune knikte even. ‘Volgende week zelfde tijd?’

‘Ik weet het niet. Het gaat niet veel beter of wel?’

‘Het gaat langzaam, maar het gaat vooruit,’ zei Ståle. Het was een antwoord dat net zo automatisch kwam als de handbeweging van de patiënt naar zijn stropdas.