Reading Online Novel

Plotseling papa(125)



Dominic sneed de taart aan en bediende de anderen. ‘Ik moet me al zwaar vergissen als die ravissante Jeanne D’Arc niet een zeer levendig type is.’

Alik grinnikte. ‘Zag je het vuur in die ogen? Ze was geweldig! Die politiemensen zullen dat nooit vergeten!’

‘En wij ook niet,’ mompelde Dom.

Zane schepte slagroom op zijn taart. ‘Ze is dol op de baby. Ze zou iedereen die hem had gered vereren als een held.’

‘Het is een schattig ventje. Je kunt je bijna niet voorstellen dat alle baby’s ooit zo klein zijn geweest,’ zei Alik. ‘Hannah krijgt volgend jaar ons eerste kind. Toen ik die baby zag, realiseerde ik me opeens hoeveel er fout kan gaan. Ik moet bekennen dat ik een beetje nerveus ben geworden,’ zei Dominic.

Zane bestudeerde zijn vriend. Dominic had twee zwakke plekken. Zijn vrouw Hannah en zijn geadopteerde dochter Elizabeth. ‘Jouw baby zal geboren worden in een ziekenhuis en omringd worden met alle zorg die maar denkbaar is. Dat is een heel andere situatie.’

‘Hij heeft gelijk, Dom,’ viel Alik hem bij. ‘Maar omdat ik Nicky pas na zijn geboorte leerde kennen, kan ik me slechts voorstellen wat je dan moet doormaken tijdens een bevalling. Het lijkt me een angstaanjagende ervaring.’

‘Over angst gesproken...’ Alik keek Zane aan. ‘Dom en ik weten hoe bezorgd jij je maakt over die baby. Als jij nu eens nog een poosje naar het ziekenhuis gaat, dan ruimen wij de boel hier op. Als je terugkomt, kunnen we over de testrit praten.’

‘Ik hoef er niet heen te gaan.’

‘Ja, dat moet je wel,’ drong Dom aan. ‘Anders ben je er de rest van de avond mee bezig.’

‘Het spijt me. Ik wist niet dat het zo duidelijk was.’

Alik fronste. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. We begrijpen het maar al te goed. Zodra je er zeker van bent dat hij het zal overleven, zul je in staat zijn je op iets anders te concentreren.’

‘Dat is nu juist het probleem. Hij zal nog wel een tijdje ziek zijn.’

‘Reden te meer om nog even bij hem te gaan kijken.’

Ze kenden hem maar al te goed. ‘Je hebt gelijk. Ik ga meteen, dan ben ik ook zo weer thuis.’

Vijf minuten later stopte hij voor het ziekenhuis. Hoewel hij niet had verwacht dat hij lang door de politie zou worden beschouwd als verdachte, was het toch een opluchting om het ziekenhuis binnen te lopen en te weten dat ze hem van hun lijstje hadden geschrapt.

Er lagen drie baby’s op de kinderafdeling. Twee uitgeput ogende ouderparen, die hij die ochtend ook al had gezien, waren nog steeds bij hun kindjes.

Toen Zanes blik naar de andere kant van de schemerige kamer flitste en bleef rusten op een eenzame couveuse, had hij het gevoel alsof een enorme hand zich om zijn hart sloot en al het bloed eruit kneep. Hij haastte zich naar de baby.

‘Ik ben er, Johnny. Ik ben bij je.’

Hij trok zijn jas uit en griste een paar steriele handschoenen van een kar. Hij trok een stoel naast de couveuse en stak zijn handen door de openingen. ‘Ik ben zo snel mogelijk gekomen.’ Voorzichtig pakte hij een van de kleine handjes. Onmiddellijk sloten de piepkleine vingertjes zich om zijn vinger. De baby trappelde met zijn beentjes.

‘Zo te zien heb jij mij ook gemist.’ De gedachte dat de baby hem herkende, vervulde hem met diepe blijdschap. ‘Weet je nog dat die mannen hier vanochtend waren? Die zijn nu de afwas aan het doen zodat ik hier bij jou kan zijn. Betere vrienden kan een man zich niet wensen. Ik zal ze morgenochtend weer meebrengen, dan kunnen jullie elkaar beter leren kennen. Dat vind je vast wel leuk.’

Hij legde voorzichtig zijn hand over de borst van de baby. ‘Het is hierbinnen lekker warm, maar ik durf te wedden dat je je suf verveelt.’

Het leek wel alsof de baby hem had begrepen, want hij geeuwde uitgebreid, wat Zane een glimlach ontlokte.

Voordat hij er erg in had, was er een uur voorbij. Toen hij toevallig opkeek, zag hij dat het al na elven was en hij wist dat, als hij nu niet zou weggaan, zijn vrienden naar bed zouden gaan.

‘Ik moet er vandoor, Johnny, maar morgen kom ik terug.’ Het kostte hem de grootste moeite om zich los te rukken van het kleine ventje. ‘Lief zijn, hè, en beter worden.’

Na de handschoenen in een prullenbak gegooid te hebben, schoot hij in zijn jas. Hij knikte naar de dienstdoende verpleegster en wilde het vertrek verlaten, maar bij de deur botste hij in volle vaart tegen een vrouw op die de kinderafdeling op kwam.

Automatisch stak hij zijn handen uit om haar op te vangen. Ze moest haar haren gewassen hebben met een shampoo die naar perziken rook. De geur was bedwelmend.

‘Sorry!’ riep ze uit. ‘Dit is mijn schuld.’

Toen ze haar hoofd ophief, ontdekte hij dat het Ms. Richins was, die te veel haast had gehad om te kijken waar ze liep. Aangezien hij van plan was om bij haar langs te gaan op de Spoedeisende Hulp, kwam hem dit heel goed uit.