Reading Online Novel

Onvoorwaardelijk(19)



‘Uw tuin ligt er schitterend bij,’ gaf meneer Bentley toe. ‘Maar waarom naar buiten gaan als er binnen zo veel schoonheid te waarderen valt?’ Hij glimlachte veelbetekenend naar Bea.

Charlotte onderdrukte een wrange glimlach. ‘Sorry, Bea, maar ik heb Ben Higgins gevraagd me op te komen halen zodra de boom voor het kerkhof was gearriveerd. Pardon, meneer Bentley. U vindt ons vast vreselijk onbeleefd, eerst neemt vader de benen en nu ik.’

‘Het geeft niet, juffrouw Charlotte. Mijn bezoek was tenslotte niet aangekondigd.’

‘Dank u. Misschien kunt u nog eens terugkomen. Blijft u lang bij uw oom?’

‘Ik weet het nog niet. Minstens een paar dagen.’

‘Kom dan alstublieft nog eens langs.’ Het was niet aan Charlotte om hem uit te nodigen, dat wist ze, en ze voelde Bea’s zwijgende afkeuring.

Maar de jongeman glimlachte opgewekt. ‘Dank u. Dat zal ik doen.’

Hij boog naar Charlotte en zij glimlachte naar hem. Bea keek haar over zijn gebogen hoofd heen woedend aan. Charlotte haalde slechts haar schouders op en verliet de kamer.

Charlotte ging in de hal zitten, op de bank tussen de salon en de buitendeur. Ze bukte om haar muiltjes uit te trekken en begon aan de lastige taak van het dichtknopen van alle knoopjes van haar kalfsleren tuinlaarzen. Door de nabijgelegen salondeuren hoorde ze Bea aarzelend een paar toetsen aanslaan.

‘Neemt u het mijn zuster alstublieft niet kwalijk, meneer Bentley,’ zei Bea. ‘Ik weet niet waarom ze weg zou gaan vanwege een boom.’

Charlotte schrok. Ze had er niet aan gedacht dat ze hun gesprek hier zou kunnen horen. Bea kennelijk ook niet.

‘Wat is er zo belangrijk aan die boom?’ vroeg meneer Bentley.

‘O, het is gewoon een of andere boom die ze bij het graf van onze moeder wil planten.’

‘Dat is erg mooi van haar.’

‘Dat zal wel.’ Bea begon een vrolijke quadrille te spelen.

William Bentley sprak luider om de muziek te overstemmen. ‘Weet u, mijn oom heeft vaak beschreven wat een knap meisje juffrouw Charlotte Lamb was geworden. Dus toen ik daarstraks binnenkwam, dacht ik dat u haar moest zijn.’

Een valse noot klonk toen Bea abrupt ophield met spelen. ‘Vindt meneer Harris Charlotte... knap?’

In de hal verstarde Charlotte halverwege een knoopje.

‘Ik neem aan dat hij dat bedoelde, een knap meisje. Maar u, juffrouw Lamb, bent een mooie vrouw.’

Charlotte blies haar ingehouden adem uit. Ze kon zich Bea’s reactie voorstellen, het rood dat haar wangen moest kleuren van genoegen.

‘Ik geloof dat oom erg gecharmeerd is van uw zus,’ vervolgde meneer Bentley, ‘al moet het nogal vervelend zijn voor een man van zijn leeftijd om altijd de dweperij van zo’n jong meisje af te moeten weren.’

Charlotte was diep vernederd en vlug trok ze haar andere laars aan zonder de moeite te nemen de eerste verder dicht te knopen.

‘Zei hij dat?’ Bea klonk even ontzet als Charlotte zich voelde.

‘Nee, nee, lieve help, nee. Ik heb alleen tussen de regels doorgelezen, zogezegd. Zit er niet over in, mooie Beatrice. Oom is zeer op u allen gesteld.’

Charlotte wachtte niet om meer te horen. Ze verdween stilletjes uit de pastorie en liep met grote stappen door het smalle laantje naar het kerkhof. Ben Higgins, een jongen van vijftien die haar vader hielp met grafgraven en het onderhoud van de kerk, stond op haar te wachten. Hij had het jonge boompje, waarvan de wortels verpakt waren in een kluit aarde, al naar een plekje bij haar moeders graf gemanoeuvreerd. Charlotte pakte een schop en stak hem met meer vurigheid dan nodig in de grond.

Een paar minuten later kwam William Bentley over het kerkhof aanlopen. ‘Heeft uw werkman u in de steek gelaten, juffrouw Lamb?’ riep hij.

Charlotte keek naar hem op vanaf het gat dat ze aan het graven was. Ze leunde met één hand op de schop, duwde met de andere een verdwaalde lok haar uit haar gezicht en besefte pas later dat haar modderige handschoen een veeg aarde op haar voorhoofd had achtergelaten. Evenals waarom meneer Bentley een glimlachte onderdrukte toen hij dichterbij kwam.

‘Ik heb hem weggestuurd om mest te gaan halen bij onze tuinman. Hij komt zo terug.’

‘Mest? Heerlijk. U kunt hem dat ook zelf laten doen, hoor.’

‘Ik houd wel van een beetje werken. U niet?’

‘Ik moet bekennen dat ik geen type ben dat graag in de aarde wroet.’

Ze grinnikte. ‘Ik kan niet zeggen dat me dat verbaast.’

‘Heus?’

Haar glimlach werd breder door zijn zogenaamde teleurstelling.

Zijn ogen dansten van plezier. ‘U hebt echt een prachtige glimlach, juffrouw Lamb.’

‘Dank u.’

Hij knikte naar het boompje dat naast het gat stond. ‘Wat voor een boom is dat?’