Onvoorwaardelijk(137)
Met zijn arm om de schouders van zijn dochter keek Daniel Charlotte over Annes gebogen hoofdje aan. ‘Amen,’ echode hij, terwijl hij haar vasthield met zijn blik.
De volgende morgen na het ontbijt keek Charlotte naar de mantelklok en zag dat het bijna negen uur was. Daniel zat nog aan het hoofd van de tafel zijn derde kop koffie te drinken en afwezig met de krant te ritselen.
‘Mag ik alstublieft van tafel om te gaan spelen?’ vroeg Anne.
‘Ja, dat mag,’ antwoordde Charlotte en keek haar na toen ze de kamer uit huppelde. Ze dronk haar thee op en keek weer naar Daniel. ‘Ontvang je vandaag geen patiënten?’
‘Nog niet. Ik zou me toch niet kunnen concentreren.’ Hij legde de krant neer. ‘Ik wacht nog steeds op je antwoord.’
Ze deed haar mond open. En weer dicht. En weer open. ‘Ik...’
‘Ga me niet vertellen dat je de vraag vergeten bent.’ Hij deed een poging tot een glimlach.
‘Nee,’ lachte ze zwakjes. ‘Ik heb aan weinig anders gedacht.’
‘En?’
‘En, ik denk...’
Er werd hard aan de deur geklopt.
Charlotte kwam overeind. ‘Ik zal opendoen.’
‘Het is niet nodig dat jij...’
‘Marie heeft haar vrije dag.’
Hij zuchtte en stond op. ‘Goed dan. Maar vanavond zullen we dit bespreken.’
Charlotte ging naar beneden en deed open, in de verwachting een leverancier of een boodschapper aan te treffen. Ze verstijfde... behalve om vlug haar mond dicht te doen, die open was gevallen. Daar stond Charles Harris, elegant gekleed als altijd, maar zijn ogen, die in haar herinnering altijd dansten van vrolijke plaaglust, stonden angstaanjagend serieus. Hij zette zijn hoed af en glimlachte naar haar, maar zijn gezicht vrolijkte er niet van op.
‘Juffrouw Lamb.’
‘Meneer Harris.’ Ze bleef hem als verstomd staan aankijken en toen drong het tot haar door dat hij helemaal niet voor haar was gekomen en ze schrok van haar eigen verwaandheid. ‘U komt voor dokter Taylor?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, Charlotte. Ik kom voor jou.’
Ze bracht haar hand naar haar borst. ‘Is er iets mis met Edmund.’
‘Nee. Het gaat goed met hem... hij mist zijn moeder natuurlijk.’
Charlotte slikte. ‘Natuurlijk.’
‘Vergeef me. Ik pak dit erg slecht aan.’
‘Komt u toch binnen.’
Hij volgde haar de trap op naar de zitkamer. ‘Gaat u zitten.’
‘Dank u.’
Ze ging in de stoel tegenover hem zitten. Hij sloeg zijn ene been over het andere, sloeg het weer terug en spreidde zijn voeten op het tapijt voor hem, legde zijn ellebogen op zijn knieën en speelde met zijn hoed. ‘Het was mijn bedoeling om te beginnen met een gezelligheidsbezoekje. Maar...’
Hij rechtte zijn rug en haalde zijn hand door zijn haar. ‘Maar nu ik je zie, kan ik geen terloops bezoek voorwenden.’
‘Meneer Harris, u maakt me bang. Weet u zeker dat alles goed is met Edmund?’
‘Tja, hij is geestelijk en lichamelijk gezond. Maar het is niet goed. Hij heeft... de invloed van een vrouw nodig.’
‘Hij heeft een gouvernante. Ik heb haar een keer ontmoet. Ze leek me heel bekwaam.’
‘Je weet dat ik dat niet bedoel.’
Wist ze dat? Hij bedoelde toch niet... Haar mond werd ineens droog. ‘Meneer Harris, ik weet niet of mijn aanwezigheid in uw huis wel in Edmunds belang zou zijn. Ik ben bang dat er berichten over mij de ronde hebben gedaan. Veel van uw kennissen hebben niet meer dezelfde achting voor mij als vroeger.’
‘Je denkt toch niet dat mijn achting door dit alles is aangedaan? Hoe zou dat kunnen?’
Ze boog haar hoofd. ‘Nee, maar het kan zijn weerslag hebben op Edmund. En op u.’
‘Dat zij zo. Ik weiger me nog langer te laten leiden door andermans mening. Je hebt geen idee hoe vaak ik aan je heb gedacht, om je heb getreurd. Je was gedwongen in een betrekking beneden je stand te werken. Weggerukt van je familie en vrienden... en het ergste van al: je kind. Wat een last is het geweest, te weten dat dit alles door mijn toedoen was. Denk je dat je het ooit in je hart zult kunnen vinden om me te vergeven?’
Charlotte antwoordde zacht: ‘Ik heb u al vergeven. Lang geleden.’
‘Dan is dit mijn kans... begrijp je het niet? Eindelijk ben ik in staat mijn verkeerde daden zo goed mogelijk recht te zetten.’
‘U hoeft zich niet verplicht te voelen. Ik heb hier een comfortabele plek.’
‘Charlotte, het gaat niet om verplichting.’
Ze stond vlug op, klemde haar handen ineen en liep van hem weg. Ze trilde van de zenuwen, bang om iets te verwachten. Te hopen. ‘Vraagt u me Edmunds gouvernante te worden?’
Ze hoorde hem achter zich opspringen uit zijn stoel. ‘Houd op over een gouvernante, Charlotte. Die heeft Edmund al. Wat hij nodig heeft...’