Onvoorwaardelijk(100)
‘Ik verwachtte half en half dat je aan de voordeur zou komen.’
‘Heb ik dat ooit gedaan?’
Ze keerde terug naar haar werk en klakte met haar tong. ‘Thee drinken met de huurders. Tjonge, wat zijn we in aanzien gestegen.’
‘Nou, nou, mevrouw Beebe, u weet dat ik alleen maar voor uw appeltaart kom.’
Meneer Beebe, die thee zat te drinken aan het hakblok met drie poten, gaf hem een knipoog. ‘Dat dacht ik al. Heb je van de week tijd om me te helpen met de heggen?’
‘Komt dinsdag goed uit?’
‘Ja, hoor. Voor twee uur of na drieën.’
Mevrouw Beebe schudde haar hoofd. ‘Pas maar op dat je de oude man niet stoort in zijn middagdutje.’ Ze glimlachte naar haar man en knikte toen naar Thomas. ‘Nou, wegwezen dan naar de salon. Maar verwacht niet dat ik “meneer” tegen je ga zeggen.’
‘Dan zou ik niet weten tegen wie u het had.’
Mevrouw Beebe nam zijn hoed van hem aan en gaf hem er een klap mee op zijn achterwerk toen hij door de keukendeur ging.
Mevrouw Taylor stond erop dat Charlotte bij hen thee kwam drinken en dat was voor het eerst. In veel opzichten was Charlotte liever in de keuken gebleven bij de Beebes. Maar Anne sliep nog en ze had geen excuus om het af te slaan. Bovendien was het gezellig met Thomas en ze verheugde zich erop getuige te zijn van zijn gesprek met dokter Taylor.
Zoals ze zich had voorgesteld, hadden de twee veel om over te praten. Dokter Taylor vertelde met plezier alles over de medische toepassingen van de zijdeplant; evenals van boerenwormkruid, vingerhoedskruid, klaverzuring, smeerwortel, scheefbloem en verscheidene andere planten.
Thomas stelde de ene vraag na de andere en dokter Taylor werd het nooit moe antwoord te geven. Mevrouw Taylor echter werd het gesprek beu en ze stond algauw op en excuseerde zich om even bij Anne te gaan kijken.
Charlotte ontspande zich in haar afwezigheid, ze had de hele middag gevoeld hoe de vrouw haar en Thomas nauwlettend zat op te nemen.
Op zeker ogenblik kwam Charlotte tussenbeide: ‘Vertel dokter Taylor eens over de kompressen die je voor je moeder had gemaakt.’
Thomas werd rood en verlegen, maar beschreef de kruiden en de methode die hij had gebruikt.
‘Heel goed gedaan,’ zei dokter Taylor. ‘Ik had het niet beter kunnen voorschrijven.’
Thomas straalde van plezier.
Twee uur later namen de mannen met een handdruk afscheid. Onder zijn arm droeg Thomas twee boeken die hij beslist van dokter Taylor moest lenen.
‘Wat een aardige jongeman,’ zei hij tegen Charlotte toen ze naast elkaar voor het raam stonden om Thomas na te kijken die over het pad weg wandelde.
‘Zeer zeker,’ beaamde Charlotte.
Ze voelde zijn blik op haar profiel en voegde eraan toe: ‘Maar zo jong is hij niet. Maar een jaar of vier jonger dan uzelf.’
‘Heus? Het lijkt meer. Er zijn dagen dat ik me stokoud voel.’
Aan het eind van de week stond Lizette Taylor erop dat Charlotte een ochtend vrij nam om het dorp in te gaan om die ‘grote vriend van haar’ te bezoeken. Ze glimlachte veelzeggend en Charlotte voelde de noodzaak om het recht te zetten.
‘Hij is gewoon een vriend.’
‘Oui? Tant pis.’
Jammer, had ze gezegd, maar Charlotte had duidelijk de indruk dat mevrouw Taylor zelf teleurgesteld was. Charlotte bewonderde Thomas en ze genoot van zijn vriendschap, zijn vlotte omgang, en ze deelden de liefde voor alles wat groeide; maar vriendschap was het enige wat ze voor hem voelde. Toch?
‘Weet u zeker dat u wilt dat ik ga? Kunt u het aan?’
‘Ik weet heus wel hoe ik voor mijn eigen kind moet zorgen.’
‘Natuurlijk. Ik bedoelde alleen... Nou ja, ze heeft gedronken, dus het moet kunnen.’
Thomas had gezegd dat hij vandaag bij familie op bezoek ging, dus Charlotte nam niet het pad langs de zee maar wandelde het dorp in. Daar liep ze van de ene winkel naar de andere, doelloos etalages kijkend. Ze was van plan uit de buurt te blijven van het eind van de straat, waar dokter Kendall praktijk hield.
Toen ze de bocht om kwam, liep ze recht tegen hem op.
‘O! Dokter Kendall, u laat me schrikken.’
‘Juffrouw Lamb.’ Hij boog. ‘Neem me alstublieft niet kwalijk.’
Ze knikte hem toe. ‘Goedendag, dokter Kendall.’ Ze draaide haar gezicht weer naar de etalage van de hoedenmaker, zodat hij zonder onbeleefd te schijnen kon doorlopen. Ze voelde zijn blik op zich gericht, maar veinsde belangstelling voor de uitgestalde bonnetten, hoeden en haarversierselen. Hij wandelde langs haar heen. Na hun laatste pijnlijke ontmoeting was hij ongetwijfeld opgelucht om deze onverwachte ontmoeting zo vlug mogelijk achter de rug te hebben.
Zijn voetstappen hielden stil. ‘Zeg, juffrouw Lamb?’
Verrast draaide ze zich naar hem om toen hij terug kwam lopen en voor haar bleef staan.