Reading Online Novel

Onbewaakt ogenblik(47)


                 ‘Waar?’

                 ‘Aan Notre Dame. Ik ben nooit met mijn studie begonnen, maar ik heb in bijna elke wedstrijd gespeeld. Ik was een strakke speler, maar ik kon beter blokkeren dan vangen. In mijn hele loopbaan heb ik maar één touchdown gemaakt, maar ach… het was leuk.’

                 ‘Indrukwekkend.’

                 Parks haalde zijn schouders op. ‘Nu ik niet zo jong meer ben, vind ik het heel wat minder leuk dat ik zo groot ben. Het is voornamelijk vervelend. Ik heb last van mijn knieën, mijn heupen en mijn schouders. Van alles.’

                 ‘Hoe beviel het als agent in de hoofdstad?’

                 ‘Ik vind het als marshal heel wat leuker. Het was een rare tijd. Een hoop rottigheid.’ King hield zijn flesje bier op. ‘Als u geen dienst hebt, wilt u misschien wel een biertje?’

                 ‘Nee, maar ik wil wel roken. Ik moet toch een beetje compenseren voor al die frisse berglucht hier. Naar spul is dat. Ik snap niet hoe jullie het uithouden.’

                 Parks viste een sigaartje uit zijn borstzak en stak het behoedzaam aan met een parelmoeren aansteker, die hij daarna weer dichtklapte. ‘Mooi huis hebt u hier.’

                 ‘Dank u wel.’ King nam hem behoedzaam op. Als Parks naast al zijn andere taken ook nog de leiding had over het onderzoek naar de dood van Howard Jennings was hij een drukbezet man, en dan zou hij niet zomaar even langskomen.

                 ‘Een mooie praktijk, een mooi huis en een mooi plaatsje. Een aardige man die hard werkt en ook nog eens iets terugdoet voor de gemeenschap.’

                 ‘Toe, straks ga ik nog blozen.’

                 Parks knikte. ‘Natuurlijk komt het maar al te vaak voor dat aardige, succesvolle mensen andere mensen doodmaken, dus dat kan me allemaal geen ruk schelen. Persoonlijk ben ik eigenlijk helemaal niet zo dol op aardige mannen. Mietjes zijn het.’

                 ‘Ik ben niet altijd zo aardig geweest, hoor. En ik denk niet dat het erg moeilijk is om me zover te krijgen dat ik terugval in mijn slechte oude gewoonten. Eigenlijk heb ik het gevoel dat er al een ontploffing op komst is.’

                 ‘Dat is bemoedigend, maar het heeft geen zin om te proberen bij mij in een goed blaadje te komen.’

                 ‘En hoe aardig kan ik nou werkelijk zijn? Mijn pistool was het moordwapen.’

                 ‘Inderdaad.’

                 ‘Wil je mijn theorie daarover horen?’

                 Parks keek even op zijn horloge. ‘Ja, hoor. Als u even de tijd hebt om een pilsje voor me te halen. Grappig is dat. Ineens zit mijn dienst erop.’

                 King deed wat hem gevraagd was en overhandigde Parks het biertje. De marshal leunde achterover in zijn stoel, zette zijn schoenen maat 48 op de leuning van de veranda en tussen twee trekken aan zijn sigaar door nam hij een flinke slok.

                 ‘Dus jij had een theorie over het pistool?’ vroeg hij terwijl hij naar de zonsondergang keek.

                 ‘Ik heb het bij me gehad op het tijdstip waarop Jennings werd vermoord. Volgens jou is datzelfde pistool gebruikt om Jennings te vermoorden.’

                 ‘Tot nu toe is het allemaal redelijk duidelijk,’ zei Parks. ‘Ik kan je nu meteen wel de handboeien omdoen als je dat wilt.’