Onbewaakt ogenblik(206)
Hij keek om zich heen en probeerde iets te vinden, het maakte niet uit wat, wat hem zou kunnen helpen om dit te overleven. Maar het enige wat hij zag was een nieuwe opvoering van een afschuwelijke scène, een scène waarover hij niet eens meer had willen dénken, laat staan dat hij die nog eens had willen doormaken.
Toen kwam er ineens een vraag in hem op: wie zou de rol van Ramsey krijgen? En in een flits zag hij het antwoord voor zich. Zo vader, zo dochter! Die klootzak. Hij ging het écht allemaal nog eens overdoen.
Michelle rende tussen de bomen door en keek goed om zich heen of ze in de buurt van het hotel iemand zag lopen. Terwijl ze daarmee bezig was, zag ze Jefferson Parks in een terreinwagen stappen en zo hard wegrijden dat het zand onder de banden wegspatte. Mooi, één tegenstander minder, dacht ze. Toen ze zich ervan had vergewist dat de kust veilig was, bukte ze zich en sloop half kruipend naar het hek. Net toen ze eroverheen wilde klimmen, hoorde ze een zacht gezoem. Ze aarzelde even, keek nog wat beter en zag toen dat er een draadje naar het hek toe liep. Ze deed een stap naar achteren, pakte een stok en gooide die tegen het hek. De vonken spatten eraf. Geweldig, het hek stond onder stroom. Het gat in het hek kon ze niet langer gebruiken. Ze had Parks erover verteld en omdat ze er niet zeker van konden zijn dat ze werkelijk was verdronken, lag daar nu misschien iemand op de loer. Die opening was trouwens zo klein dat ze ook daar onvermijdelijk het hek zou moeten aanraken.
Ze liep het bos weer in om eens goed na te denken en even later herinnerde ze zich wat ze bij haar eerste bezoek hier had gezien. Dat zou wel eens de enige manier kunnen zijn om het terrein op te komen. Ze holde terug naar de achterzijde van het gebouw, waar de steil aflopende helling een perfecte aanloop vormde voor een hoge sprong. Op de middelbare school was ze kampioen ver- en hoogspringen geweest, maar dat was inmiddels alweer een hele tijd geleden. Ze mat de juiste afstand, maakte even een paar proefloopjes, nam de hoogte van het hek goed in zich op en bepaalde de verhouding daarvan tot de plek waarvandaan ze haar aanloop zou beginnen. Daarna trok ze haar schoenen uit en gooide die over het hek, deed zachtjes een schietgebedje, ademde diep in en begon aan de aanloop. Zoals haar vroeger was geleerd, telde ze zorgvuldig haar stappen af. Toen het elektrische hek hoog voor haar opdoemde, was ze bijna gestopt. Als dit niet lukte, zou ze niet alleen even wat moeten huilen om een nederlaag bij een atletiekwedstrijd. Deze nederlaag zou ze niet overleven.
Toen sprong ze. Haar kleine hersenen bleken zich alle bewegingen nog goed te herinneren en in één soepele beweging met haar benen, armen en rug draaide ze zich met 15 centimeter speling over het hek heen. Er lag geen zachte mat om haar val te breken en het duurde dan ook even voordat ze met pijn in haar hele lijf weer overeind kwam om haar schoenen aan te trekken. Nadat ze zich voorzichtig een weg naar het gebouw had gezocht, vond ze een andere gebroken ruit en klom daardoor naar binnen.
•72•
Om vier voor halfelf verscheen er een man in dezelfde deuropening waardoor King destijds de zaal binnen was gekomen. John Bruno keek verward en angstig om zich heen en zag eruit alsof hij elk ogenblik kon overgeven. King kon dat goed invoelen. Bruno en hij waren de christenen die wisten dat de leeuwen zo zouden komen terwijl een bloeddorstige menigte gretig op de komende slachtpartij zat te wachten. Toen King naar hem toe stapte, deinsde Bruno terug. ‘Toe, toe, doe me geen pijn.’
‘Ik ga u geen pijn doen. Ik ben hier om u te helpen.’
Bruno keek hem stomverbaasd aan. ‘Wie bent u?’
King wilde iets zeggen, maar zweeg toen. Hoe kon hij dit nou allemaal uitleggen? ‘Ik ben uw Secret Service-agent,’ zei hij toen.
Vreemd genoeg leek Bruno dat zonder vragen te accepteren. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg hij. ‘Waar zijn we?’
‘In een hotel. En er staat iets te gebeuren. Ik weet alleen niet wat.’