Reading Online Novel

Niet alles is liefde



Een





De eerste keer dat Clare Wingate zichzelf terugvond in een vreemd bed was ze eenentwintig jaar en het slachtoffer van een vervelend geëindigde relatie en te veel Jell-O-cocktails. De liefde van haar leven had haar gedumpt voor een blonde kunststudente met een indrukwekkende voorgevel, en Clare had de avond doorgebracht in Humpin’ Hannah’s, waar ze zich aan de bar vasthield en haar gebroken hart koesterde.

De volgende ochtend werd ze wakker in een bed dat naar patchoeliolie rook en staarde ze naar een poster van Bob Marley, terwijl het gesnurk van de man naast haar het gebonk in haar hoofd overstemde. Ze wist niet waar ze was of wat de naam van de snurkende man was. En ze was niet lang genoeg gebleven om het te vragen.

In plaats daarvan had ze haar kleren gepakt en was ze ervandoor gegaan. Terwijl ze in het wrede ochtendlicht naar huis reed, zei ze tegen zichzelf dat er ergere dingen in het leven waren dan losse seksuele ontmoetingen. Erge dingen zoals van school gestuurd worden of vastzitten in een brandend gebouw. Ja, dat was erg. Toch was een onenightstand niets voor haar. Ze walgde ervan en ze was van streek. Maar tegen de tijd dat ze haar appartement bereikte, had ze de hele situatie afgedaan als een leerzame ervaring. Iets wat veel jonge vrouwen deden. Iets om van te leren, en iets wat goed was om te weten voor de toekomst. Iets waarvan ze zichzelf plechtig beloofde dat het nooit meer zou gebeuren.

Clare was niet het type om naar een borrelglas en een warm lichaam te grijpen om zich beter te voelen. Nee, ze had geleerd om haar impulsen te bedwingen en haar gevoelens te verstoppen achter een perfecte façade van warme glimlachjes, vriendelijke woorden en onberispelijke manieren. Wingates dronken niet te veel, praatten niet te hard en droegen geen witte schoenen vóór Memorial Day. Nooit. Ze toonden hun emoties niet en ze doken absoluut niet met vreemden in bed.

Clare had misschien geleerd om zelfbeheersing te tonen, maar ze was een geboren romanticus. In het diepst van haar hart geloofde ze in liefde op het eerste gezicht en onmiddellijke aantrekkingskracht, en ze had de slechte gewoonte om in relaties te duiken zonder na te denken. Ze leek voorbestemd voor herhaald liefdesverdriet, pijnlijke scheidingen en een incidentele dronken onenightstand.

Gelukkig had ze, toen ze achter in de twintig was, zich eigen gemaakt om de zelfbeheersing die haar was geleerd toe te passen. Als beloning had het lot haar gezegend en op haar eenendertigste had ze Lonny ontmoet. De liefde van haar leven. Ze had hem ontmoet bij een Degas-expositie, en hij had haar overrompeld. Hij was knap en romantisch en heel anders dan de hartenbrekers die ze in het verleden had ontmoet. Hij dacht aan verjaardagen en speciale gelegenheden, en hij was een kei in bloemschikken. Clares moeder hield van hem omdat hij wist hoe hij een tomatenschep moest gebruiken. Clare hield van hem omdat hij haar werk begreep en haar met rust liet als ze een deadline had.

Nadat ze een jaar lang afspraakjes hadden gemaakt, trok Lonny bij Clare in en het jaar erna brachten ze door in perfecte harmonie. Hij hield van haar antieke meubelen, ze hielden allebei van pasteltekeningen en ze hadden een passie voor weefselstructuren. Ze hadden nooit ruzie of zelfs meningsverschillen. Ze beleefde geen emotionele drama’s met Lonny, en toen hij haar vroeg of ze met hem wilde trouwen, zei ze ja.

Lonny was de perfecte man. Nou ja… afgezien van zijn lage libido. Soms had hij een halfjaar lang geen behoefte aan seks, maar ze hield zichzelf voor dat niet alle mannen oversekst waren.

Dat had ze tenminste gedacht, totdat ze op de dag dat haar vriendin Lucy trouwde onverwacht thuiskwam en Lonny op heterdaad betrapte met de servicemonteur van Sears. Het had haar een paar verbijsterde momenten gekost om te beseffen wat er op de vloer van haar inloopkast gebeurde. Ze had daar gestaan, met de parels van haar overgrootmoeder om haar hals, en was te geschokt om zich te bewegen, terwijl de man die de dag ervoor haar Maytag-wasmachine had gerepareerd, haar verloofde bereed als een cowboy. Het leek allemaal niet echt totdat Lonny opkeek en zijn geschokte bruine ogen de hare ontmoetten.

‘Ik dacht dat je ziek was,’ zei ze onnozel, en daarna pakte ze zonder nog een woord te zeggen de zoom van haar bruidsmeisjesjurk van zijde en tule en rende het huis uit. De rit naar de kerk verliep in een waas en ze bracht de rest van de dag door in een roze poederdonzen jurk, glimlachend alsof haar leven niet was ontspoord en van een rots af zeilde.

Terwijl Lucy haar trouwbelofte uitsprak, voelde Clare haar hart stukje bij beetje breken. Ze stond glimlachend voor in de kerk terwijl ze vanbinnen instortte tot ze hol en leeg was en niets meer voelde, behalve de pijn die haar borstkas samendrukte. Tijdens de huwelijksreceptie duwde ze haar mondhoeken omhoog en toostte op het geluk van haar vriendin. Ze wist dat het haar plicht was om een toost uit te brengen, en dat deed ze. Ze was liever gestorven dan dat ze Lucy’s dag verpestte met haar problemen. Ze moest er alleen voor zorgen dat ze niet dronken werd. Ze vertelde zichzelf dat één klein glaasje champagne geen kwaad kon. Ze sloeg immers geen glazen pure whisky achterover.