Moord op afspraak(52)
‘Erin zei ongeveer hetzelfde,’ stelde Darcy haar gerust. ‘Ze zat me altijd achter mijn vodden om meer make-up te gebruiken of iets te dragen van de elegante kleren die mijn moeder me toestuurde.’
Bev was gekleed in een rok en een trui die Darcy haar al vaak had zien dragen. ‘Tussen twee haakjes, hoe passen Erins kleren je?’
‘Perfect. Ik ben er zo blij mee. Het lesgeld is weer omhooggegaan en ik verzeker je dat ik, met de huidige prijzen, in staat was om uit gordijnen een jurk te maken. Net als Scarlett O’Hara.’
Darcy lachte. ‘Dat is nog steeds mijn favoriete scène uit Gone with the Wind. Hoor eens, ik heb je weliswaar gevraagd om Erins spullen niet op kantoor te dragen, maar zij zou de eerste zijn om te zeggen dat je ervan moest genieten. Dus ga gerust je gang.’
‘Meen je dat?’
Darcy pakte haar kasjmier cape die naast haar vertrouwde leren jasje hing. ‘Natuurlijk meen ik dat.’
Ze zou antwoordnummer 1527, David Weld, om halfzes ontmoeten in het restaurant van Smith en Wollensky. Hij had gezegd dat hij op de laatste kruk aan de bar zou zitten, ‘of ernaast zou staan’. Bruin haar, bruine ogen, ongeveer één meter tachtig lang, gekleed in een donker pak.
Hij was gemakkelijk te herkennen.
Een sympathieke man, concludeerde Darcy vijftien minuten later, toen ze tegenover elkaar aan een van de tafeltjes zaten. Geboren en getogen in Boston. Gewerkt voor Holden, de warenhuisketen. Had in de afgelopen jaren heen en weer gereisd door uitbreiding naar het TriState-gebied.
Ze schatte hem op een jaar of vijfendertig en vroeg zich vervolgens af of die leeftijd iets had waardoor vrijgezellen zich op contactadvertenties gingen storten.
Het was eenvoudig om het gesprek te sturen. Hij was naar het noordoosten gegaan. Zijn vader en grootvader hadden leidinggevende functies bij Holden gehad. Hij had daar vanaf zijn jeugd gewerkt. Na schooltijd, op de zaterdagen, in de zomervakanties. ‘Het kwam nooit bij me op om iets anders te gaan doen,’ bekende hij. ‘De detailhandel zit in de familie.’
Hij had Erin nooit ontmoet. Hij had over haar dood gelezen. ‘Daardoor krijg je een akelig gevoel bij het plaatsen van die advertenties. Ik bedoel, ik wil alleen maar aardige mensen ontmoeten.’ Stilte. ‘Jij bent aardig.’
‘Dank je.’
‘Als je kunt blijven, zou ik graag met je gaan dineren.’ Hij keek hoopvol, maar het voorstel was waardig gedaan.
Hier zou geen sprake zijn van gekwetste trots, dacht Darcy. ‘Ik kan echt niet, maar ik weet zeker dat er wel meer aardige mensen op je advertenties hebben gereageerd. Of niet?’
Hij glimlachte. ‘Een paar, ja. Bijzonder aardige zelfs. Geloof het of niet, maar een van hen werkt sinds kort voor Holden. Bij het Paramus-filiaal in New Jersey. Ze is inkoopster. Hetzelfde soort werk dat ik deed voordat ik in het management terechtkwam.’
‘O? Wat was dat dan?’
‘Ik was schoeneninkoper voor onze filialen in New England.’
Op vrijdagmiddag om drie uur keerde Vince terug in zijn kantoor aan Federal Plaza. Er wachtte hem een dringende boodschap om commissaris Moore in Darien te bellen. Van hem hoorde Vince over het postpakket dat bij de Sheridans was bezorgd.
‘Weet je zeker dat deze schoenen horen bij de exemplaren die Nan Sheridan droeg?’
‘We hebben ze vergeleken. We bezitten nu beide paren.’
‘Heeft de pers hier lucht van?’
‘Nog niet. We proberen het geheim te houden, maar kunnen dat niet garanderen. Je kent Chris Sheridan... Dat was zijn eerste zorg.’
‘De mijne ook,’ zei Vince vlug. ‘We weten nu dus dat de moordenaar vijftien jaar geleden, zo niet eerder, is begonnen. Hij moet een reden hebben om die schoenen juist nu terug te sturen. Ik wil de mening van een van onze psychiaters horen. Als echter iemand die werd ondervraagd over de dood van Nan Sheridan ook in verband kan worden gebracht met Claire Barnes, hebben we iets positiefs om op voort te borduren.’
‘En Erin Kelley dan? Betrek je haar er niet bij?’
‘Dat laat ik nog even in het midden. Haar dood kan verband houden met de vermiste juwelen en daardoor tot een imitatiemoord zijn gemaakt.’ Vince maakte een afspraak om de schoenen de volgende dag te laten ophalen en hing de hoorn op de haak.
Zijn assistent Ernie Cizek, een nieuwe jonge agent uit Colorado, lichtte hem in over Darcy’s telefoontje betreffende Len Parker.
‘Die vent is geschift,’ zei Cizek. ‘Werkt bij de onderhoudsploeg van de universiteit. Een kei op het gebied van elektriciteit. Kan alles repareren. Eenzelvig type. Paranoïde als het om geld gaat, maar moet je horen... De familie is schatrijk! Parker heeft een fors inkomen. Een gevolmachtigde beheert een toelage voor hem. Hij heeft maar één keer een groot bedrag opgenomen, een paar jaar geleden. De gevolmachtigde denkt dat hij onroerend goed heeft gekocht. Schijnt van zijn gewone salaris te leven in een goedkoop flatje aan Ninth Avenue. Heeft een oude stationcar. Geen garage. Hij parkeert hem op straat.’