Reading Online Novel

Moord op afspraak(46)



‘Zo raakte je bevriend met Erin Kelley en Darcy Scott, tijdens een danscursus,’ merkte d’Ambrosio op. Bij het zien van de pijn die Nona’s ogen verduisterde, voegde hij er gehaast aan toe: ‘Mijn advertentie is iets korter: ik werk voor de overheid. Man, blank, gescheiden, 43 jaar, FBI-agent, opgegroeid in Waldwick, New Jersey, afgestudeerd aan de universiteit van New York. Kan niet dansen zonder over mijn eigen voeten te struikelen. Houdt van reizen, zolang het niet naar Vietnam is. Drie jaar daar was voldoende. En tot slot, maar zeker niet minder belangrijk: ik heb een zoon van vijftien, Hank, een fijne knul.’



De biefstukken waren, zoals Nona had beloofd, voortreffelijk. Tijdens de koffie praatten ze over het programma.

‘We nemen het over twee weken op,’ zei Nona. ‘Jou wil ik graag voor het laatst bewaren, zodat de kijkers achterblijven met een ernstige waarschuwing voor het mogelijke gevaar van het beantwoorden van contactadvertenties. Je laat de foto’s van de vermiste vrouwen zien, hè?’

‘Ja. Er bestaat altijd de kans dat een kijker informatie over een van hen heeft.’

Het was bitter koud toen ze het restaurant verlieten. Een ijzige wind deed Nona naar adem snakken. Bij het oversteken van de straat pakte Vince haar arm en liet haar niet meer los tot ze bij haar appartement arriveerden.

Hij accepteerde haar uitnodiging om binnen te komen voor een slaapmutsje. Nona herinnerde zich dankbaar dat Lola, haar hulp, was geweest. Haar huis zou er toonbaar uitzien.

Het appartement van zeven kamers bevond zich in een vooroorlogs gebouw. Ze zag Vince’ wenkbrauwen omhoog schieten terwijl hij alles in zich opnam − de ruime hal, de hoge plafonds, de grote ramen met uitzicht op Centra! Park West, de schilderijen in de woonkamer, het massieve meubilair uit de tijd van Jakobus II.

‘Heel mooi,’ merkte hij op.

‘Ik kreeg het van mijn ouwelui toen ze naar Florida verhuisden. Ik ben enig kind en als ze nu naar New York komen, voelt mijn vader zich thuis. Hij heeft een hekel aan hotels.’ Ze liep naar de bar. ‘Wat zal het zijn?’

Ze schonk voor hen beiden Sambuca in en bleef toen aarzelend staan. ‘Het is pas kwart over negen. Heb je er bezwaar tegen als ik even iemand opbel?’ Ze reikte in haar tas en zocht het nummer van de familie Barnes op. Ondertussen legde ze hem uit waarom ze hen wilde bellen.

Deze keer werd er bijna onmiddellijk opgenomen. Nona verstarde toen het tot haar doordrong dat ze het geschreeuw van een vrouw hoorde. Er klonk een verwarde begroeting van een mannenstem, die met geschokte verbijstering zei: ‘Wie u ook bent, leg alstublieft die telefoon neer. Ik moet onmiddellijk de politie bellen. We zijn de hele dag weggeweest en hebben zojuist de post geopend. Er was een pakje bij, geadresseerd aan mijn vrouw.’

Het geschreeuw was overgegaan in een gierend crescendo. Nona gebaarde dat Vince moest meeluisteren via de draadloze telefoon op het tafeltje naast hem.

‘Onze dochter,’ vervolgde de verbijsterde stem. ‘Ze wordt al twee jaar vermist. Dat pakje bevat een van Claires eigen schoenen en een satijnen avondschoen met een hoge hak.’ Hij begon te schreeuwen. ‘Wie heeft dit gestuurd? Waarom deden ze dat? Betekent dit dat Claire dood is?’

Darcy werd door de portier uit de taxi geholpen, betrad Le Cirque en voelde zich wat rustiger worden. Ze had niet beseft hoeveel energie ze had gestoken in de ontmoeting met Len Parker. Haar hoofd gonsde nog in het besef dat hij Erin had ontmoet. Waarom had hij het ontkend? Erin had hem laten zitten.

Ze was beslist nooit meer met hem uit geweest. Was het alleen omdat hij niet ondervraagd wilde worden en dan zou moeten bekennen dat hij had gelogen over zijn achtergrond?

Haar ouders dineerden altijd in Le Cirque als ze in New York waren. Het was een fantastisch restaurant. Darcy merkte dat ze zich afvroeg waarom ze hier niet vaker kwam. Hoe hebben twee zulke mooie mensen ooit zo’n onooglijk kind kunnen produceren? En hoe kon één zinnetje zo onwrikbaar in het geheugen blijven hangen?

De bar bevond zich aan de linkerkant. Het was er klein en gezellig. Geen stamkroeg, maar een plaats om op een gast of een vrije tafel te wachten. Een jong stelletje stond er geanimeerd te praten. Aan het uiteinde zat een man alleen. De gewoonste man die je daar zult zien.

Michael Nash was niet aardig over zichzelf geweest − donkerblond haar, een gezicht met een nogal spitse kin waardoor het gestileerd knap werd, een lang, goed verzorgd lichaam, donkerblauw pak met vage streepjes, zilvergrijs met blauwe stropdas. Terwijl Michael Nash haar met onmiskenbare waardering en vreugde aankeek, drong het tot Darcy door dat zijn ogen een ongewone tint hadden, ergens tussen saffier- en nachtblauw in.

‘Darcy Scott.’ Het was een constatering, geen vraag. Hij wenkte de ober en legde zijn hand onder haar elleboog.