Koninklijke verleider(44)
Snel keek ze hem even van opzij aan. ‘Als die persoon niet wist dat Todd in de gevangenis zat, kon ik me als hem voordoen. Ik had zijn paspoort, licht vermomd kon ik voor hem doorgaan. Ik maakte een nieuw e-mailadres aan onder Todds naam, mailde dat ik het zou doen.
Binnen een uur had ik antwoord. Ik hoefde alleen maar een vliegticket naar ergens in het buitenland te kopen om de vertrekhal binnen te komen. Iemand zou op me wachten met een pasje voor een vlucht met een privéjet, zodat ik ongemerkt het land binnen kon komen. Ik maakte me zorgen over mijn terugreis, maar ik dacht dat ik altijd nog naar de Amerikaanse ambassade kon stappen als ik in de problemen kwam.
Ze brachten me hierheen. Ik eiste de informatie op waar ik voor gekomen was. Mijn contactpersoon had mij verteld dat mijn probleem een onderdeel was van iets veel groters, en dat het de Aal Shalaan ten val zou brengen zoals ze verdienden. Later belde hij me op de mobiel die ze me hadden gegeven. Zijn stem was elektronisch vervormd en hij zei dat hij het zich niet kon permitteren ooit hiermee in verband te worden gebracht. Hij vertelde me over de gestolen en vervalste Trots van Zohayd-juwelen, en de gevolgen die dat zou hebben voor de Aal 114
Shalaan en hun regime. Ik vroeg hoe mij dat zou helpen en hij zei dat ik slim genoeg was om te bedenken hoe ik mijn voordeel kon doen met die info. Toen ik doorvroeg zei hij dat hij moest gaan, maar dat hij me later zou bellen met meer info.
Ik mailde Mark Gibson, Todds advocaat en jeugdvriend, om zijn mening te vragen. Ik schreef niet wat mijn contactpersoon me had verteld, alleen dat ik informatie had die het koninklijk huis van Zohayd ten val kon brengen. Twee uur later werd ik uit mijn flat ontvoerd. Het eerste wat ik me daarna herinner, is dat ik wakker werd in die hut in de woestijn. De rest weet je.’
Ze zweeg. Tranen stroomden over haar wangen, door het ophalen van al die ellendige gebeurtenissen en de angst voor alles wat nog komen ging, zowel voor Todd als voor hen.
Harres trok haar in zijn armen. Even later begon hij haar te kussen, haar in vuur en vlam te zetten, om ten slotte roekeloos, bijna wanhopig de liefde met haar te bedrijven.
Daarna kroop ze dicht tegen hem aan, huiverend om de gruwelijke situatie. Hij deed net of hij sliep. Ze wist dat hij wakker lag.
Zij kon ook niet slapen.
Ze vroeg zich af of ze ooit nog zou kunnen slapen als ze hem kwijtraakte.
De ligging en vorm van de oase zorgden ervoor dat het er nooit zo koud werd als in de woestijn. Zelfs als het er wel zo ijzig koud zou zijn geweest dan had Harres nog niets gemerkt. Hij werd verteerd door een brandende woede.
Later die nacht was ze eindelijk in slaap gevallen. Hij was opgestaan omdat hij bijna geen lucht kreeg. Zelfs buiten bleef hij benauwd.
Aan het eind van de tuin stond hij stil en keek op naar de buitengewoon heldere sterren. Tranen van frustratie en wanhoop vertroebelden zijn blik. Dezelfde frustratie en wanhoop die hij in haar ogen had gezien.
Wat nog meer pijn had gedaan dan haar tranen was zijn machteloosheid. Hij kon haar niets beloven. Valse hoop en teleurstelling zouden alles alleen nog erger maken voor haar.
115
Hij zou alles doen om te zorgen dat ze gelukkig werd. Tot het zover was, moest hij blijven zwijgen, blijven lijden onder haar verdriet. En haar met zijn hele hart blijven liefhebben.
Hij hoopte alleen dat het niet zover kwam dat hij moest kiezen tussen haar en haar broer.
Hij mocht haar niet verliezen. Hij zou het niet overleven.
116
Hoofdstuk 11
Talia werd met een schok wakker. De wilde passie en de bevrediging van de laatste keer dat ze met Harres had gevreeën, gonsde nog na in haar bloed, in haar botten.
Ze rekte zich uit en kreunde zacht toen ze over haar hele lichaam voelde wat hij met haar had gedaan. Hij had zijn belofte dat hij haar gek zou maken, waargemaakt.
Hij was er niet, maar hij zou zo komen.
Ze stond op en friste zich op. Net toen ze klaar was, hoorde ze het regelmatige geklepper van Reehs hoeven achter het huisje.
Ze rende naar de deur. Op hetzelfde moment dat ze de naar buiten stapte en omhoogkeek naar de nog schemerige hemel, zag ze een vallende ster opvlammen en weer uitdoven alsof hij er nooit was geweest.
Net als hun hartstocht.
Alleen gedroegen zij zich niet alsof die ooit zou uitdoven. Ze deden allebei alsof dit eeuwig zou duren.
Hij kwam aanrijden, met die glimlach om zijn mond die zoveel voor haar betekende. Ze liep vlug naar hem toe. Hij tilde haar op het paard, haar rug tegen zijn borst trekkend. Tevreden genoot ze van zijn warme lijf.
In een ontspannen drafje begonnen ze aan hun dagelijkse excursie naar al nain.
‘Weet je wat?’ zei ze na een poosje, haar rug strekkend. ‘Die kidnapping is het beste wat me ooit is overkomen.’
Grinnikend sloeg hij zijn armen om haar heen, en hij zoende haar in haar nek. ‘Dat is toevallig, het is ook het beste wat mij ooit is overkomen.’