Inside Out(18)
Ik kreeg het even benauwd, omdat ik opeens een heel leger commandanten voor me zag dat als een stel klonen door de onderste niveaus patrouilleerde. ‘Ze zei dat ze Trava heette.’
Hij snoof minachtend. ‘Trava is een familienaam. Bijna alle Opper Cops zijn Trava’s.’
‘O. Karla Trava. Waarom heeft ze niet nog een familienaam?’
‘Trava’s nemen geen andere namen aan. Ook niet de kinderen die voortkomen uit een Trava en iemand uit een andere familie. Het is zelfs zo dat je, als je partner wordt van een Trava, zelf ook wordt geregistreerd als Trava.’ Hij dacht even na. ‘Helaas ken ik Karla. En dat doet me eraan denken: je hebt me niet meer gevraagd naar je biologische ouders.’
‘Ik heb het een beetje druk gehad,’ zei ik. Mijn woorden dropen van het sarcasme. ‘En trouwens, je hebt me alleen maar wat bullshit verteld zodat ik jou zou helpen.’
‘Geloof wat je wilt, maar kijk wel uit voor die hoofdcommandant. Ze is intelligent en slim en heeft een scherpe intuïtie. Haar familie heeft niet alleen de leiding over de Opper Cops, maar werkt ook nauw samen met de Controllers. Ze heeft goede connecties met alle machtige personen.’
‘Waarom zou ik me druk maken om de Controllers? Die gaan toch alleen over de oppers?’
‘Ze geven de Trava’s hun bevelen. En de Trava’s beslissen wat er gebeurt in Binnen. Elke admiraal is een Trava, en elke keer als een opper inlogt op een computer, weet een Trava dat. Bij alle mechanische systemen in Binnen zit een Trava aan de knoppen.’
‘Zo is het altijd geweest. Waarom zeg je het alsof het verkeerd is?’
‘Het is niet altijd zo geweest. Jullie sloven weten niets van hoe het toegaat op de bovenste niveaus. En dat is precies hoe de familie Trava het wil hebben.’
Het kon me echt niets schelen wat de oppers deden of lieten. Mijn keel brandde van de hitte en het stof, en mijn korte slaap was niet genoeg geweest om me weer voldoende energie te geven. ‘Ik heb nog wat slaap nodig voor mijn volgende dienst.’
‘En ik heb meer eten nodig,’ zei Gebroken Man. ‘Ik ben op onderzoek uit geweest. Er is hier een keuken, maar geen elektriciteit.’
‘Ik zal de stroom aanzetten, maar het zal wel even duren voor ik je nog meer eten kan bezorgen. Ik zal kijken wat ik kan doen.’
Gebroken Man knikte me toe, maar fronste tegelijk zijn voorhoofd. ‘Ik moet ook maar een paar uur gaan slapen.’
Ik hielp hem in bed en voelde even een steek van schuldgevoel toen zwart stof uit de matras omhoog wolkte, waardoor hij moest hoesten. Het zou waarschijnlijk nog twintig uur duren voor ik hem voedsel kon brengen en hem kon helpen met douchen.
De slaapkamer en de badkamer waren twee kleine vierkante ruimtes naast elkaar. Beide kwamen uit op de woonkamer, ook weer vierkant, die grensde aan een klein keukentje. Binnen was opgedeeld in vierkanten en rechthoeken. De ontwerpers waren vast van die dwangmatige types geweest, en ik vervloekte ze om hun gebrek aan fantasie. Voor de zoveelste keer.
Ik pakte een paar glazen uit de keuken en vulde er een met water. Ik zette beide glazen op het kastje naast het bed. Toen Gebroken Man verbaasd naar het lege glas tuurde, zei ik dat hij daarin kon plassen, zodat hij zichzelf niet naar de wc hoefde te slepen. Zijn gezicht kreeg een trieste uitdrukking toen de betekenis van mijn woorden tot hem doordrong. Ik zwaaide even naar hem en vertrok.
Het bleek nog knap lastig om de elektriciteit van het kleine appartementje weer aan te sluiten. Als ik niet zo moe was geweest, had ik twee keer zo snel de juiste aansluitingen kunnen vinden.
Toen ik daarmee klaar was, vond ik eindelijk een rustig plekje om te slapen in een van de verwarmingsbuizen. Al half in slaap dwarrelde er opeens een vreemde gedachte mijn hoofd binnen. Waarom werd Binnen altijd verwarmd?
Ik werd wakker op uur negenenzeventig. In elke kamer en gang van Binnen waren klokken opgehangen zodat de sloven niet de smoes konden gebruiken dat ze niet wisten hoe laat het was. Ik had nog een uur voor mijn volgende dienst begon, dus ging ik naar een van de wasruimtes van Sector F1. Ik trok mijn uniform uit, dat stijf stond van het zweet, en ging onder de warme douche staan. Nadat ik me had afgedroogd en een schoon uniform had aangetrokken controleerde ik mijn gereedschapsriem om te zien of alles op de juiste plek zat en of mijn zaklamp het nog deed. Ik voelde me altijd pas helemaal gekleed als ik het vertrouwde gewicht van de riem op mijn heupen voelde.
Ik worstelde me door de gangen naar de ventilatieschacht die ik moest schoonmaken. Onderweg kwam ik Cog tegen. Hij was bezig afgebladderde verf van een van de wanden te krabben. Op het metaal waren roestplekjes te zien. Roest, nog een vijand van Binnen, werd niet getolereerd, dus moesten de wanden voortdurend opnieuw geverfd worden.