Reading Online Novel

Inferno(46)



Ik rekte me weer uit om Billy te helpen en meteen boorde een vuurvlok zich in mijn rug. Ik sloeg hem af en wenste dat we een Cadillac hadden met airconditioning in plaats van een sportwagen met open kap.

Als er één merk wagens in de Hel thuishoorde, dan waren het wel Cadillacs. Die wagen heeft iets dat het brein van de bestuurder aantast en het grondig verziekt. Als ik vroeger op aarde bijna werd doodgereden of verongelukte doordat een of andere dwaas door een rood licht reed, zonder te kijken van rijbaan veranderde of een auto had geparkeerd op een plek waar dat helemaal niet mocht, dan kon je er donder op zeggen dat vernoemde idioot achter het stuur van een Cadillac zat. Het kon niet anders of er waren Cadillacs in de Hel -en als we er een te pakken hadden kunnen krijgen zouden we nu als koningen over het zand zoeven, in plaats van ons krampachtig aan het spatbord te moeten vastklampen en vuurvlokken van ons lijf te moeten vegen! Groepjes verdoemde zielen dansten als razenden op het gloeiende zand. Sommigen hielden even op en keken met open mond van verbijstering toe hoe we voorbijreden. Corbett toeterde een paar keer. Hij meende het goed, maar de mensen vatten het verkeerd op en begonnen te vloeken en te tieren.

Ik riep over de lage motorkap naar Benito: 'Wie zijn dat?' Benito was net druk bezig een stuk brandend prut uit zijn haar te halen. 'Ze hebben gezondigd tegen de Natuur', gilde hij terug.

'Wat bedoel je daarmee?'

'Onnatuurlijke liefde. Man voor man, vrouw voor vrouw -' Man voor schaap, vrouw voor vibrator... arme donders. Ik herinnerde me de twee homo's die naast me hadden gewoond. Rustige buren, vriendelijke mensen van middelbare leeftijd, die in niets verschilden van een getrouwd echtpaar met kinderen. Waren zij nu ook hier?

Ik draaide mijn hoofd om en kroop in elkaar zodat de vuurvlokken nu de zijkant van mijn gezicht raakten in plaats van de voorkant. Ik kon ze niet snel genoeg afvegen. De voorruit gaf Billy enige bescherming nu we een aardig vaartje hadden.

Het vuur brandde gaten in mijn huid. Dat geneest wel weer, Carpentier. Dat geneest wel weer, als we hier tenminste ooit uitkomen.

Maar die andere mensen, hoe zit 't daarmee ? De zielen dansten en sloegen met hun handen naar de vlokken; ze renden rond in cirkels en gilden tegen ons dat we moesten stoppen en vervloekten ons toen we dat niet deden, met een uitzinnige jaloezie die ik maar al te goed begreep: zij zaten hier voor eeuwig vast.

Zo'n straf, alleen omdat ze homoseksueel waren? Maar het kwam niet als een verbazing dat Gods rechtvaardigheid en die van mij niet met elkaar overeenkwamen. Ik dacht aan mijn buren en huiverde. Credo in un Dio crudel... Het industriegebied van de Hel was nog slechts een gelig waas in de hemel achter ons. Voor ons was niets dat woestijn, zo ver het oog reikte. We waren waarschijnlijk halverwege, dacht ik.

Plotseling trok de wagen op als een raket.

Corbett raakte in paniek en verstijfde. De motor krijste in onmenselijke woede. Nog een seconde en we zouden te snel gaan om nog te kunnen stoppen. Ik sloeg mijn armen om mijn hoofd en liet me van het spatbord afrollen. Luister, je moet niet denken dat ik mijn vrienden in de steek liet. De wagen ging verongelukken, en ze zouden een betere kans hebben als een van ons zich vrij en ongedeerd kon bewegen, heb ik gelijk of niet? Dat waren in ieder geval mijn gedachten toen ik me liet vallen. Voor ik de grond raakte sloeg de motor af. Ik viel op het zand en rolde een paar keer om en om. Ik kwam dansend en krijsend overeind. Het werd me duidelijk dat de andere zielen ook niet voor hun plezier hadden staan dansen. De pijn was nog erger dan van het kokende bloed. De wagen kwam tot stilstand en ik rende ernaar toe, gillend en vloekend op de vuurvlokken.

Plotseling rende er naast me een meisje mee. Eens moest ze er leuk uitgezien hebben, maar nu was haar haar piekerig en op verschillende plekken verzengd, en haar lichaam was bedekt met brandwonden. 'Kunnen jullie me hier uithalen ?' gilde ze. 'We mogen blij zijn als we er zelf uitkomen. We hebben geen plek!' Ik bleef rennen tot ik de auto bereikte. Het meisje rende met me mee. 'Alsjeblieft, ik zal alles doen watje me vraagt als je me hier uithaalt. Alles.'

'Leuk aangeboden van je', zei Corbett. Tegen mij zei hij: 'We zitten in de puree. Het gaspedaal ging helemaal naar beneden, plankgas. Het enige wat ik kon doen was het contactsleuteltje omdraaien.' 'Had je niet-'

'Had ik niet wat? Het gaspedaal omhoog kunnen trekken met mijn tenen?'

'Allen, deze auto is behekst. Hij haat ons.'

'Wat is er aan de hand?' vroeg het meisje. Ze kreeg geen antwoord. Het is moeilijk om helder na te denken als er voortdurend vuur op je neerdaalt. Ik hopte in kringen rond de auto en schreeuwde: 'Als we niet gauw wat verzinnen worden we over een minuut of twee bedolven onder horden mensen.' De verdoemden kwamen van alle kanten op ons af rennen.

'Open de motorkap,' beval Benito. 'Corbett, neem plaats achter het stuurwiel.'