Inferno(40)
Ik kraste:'Wat?' 'Stomme zak! Kijk dan!'
Hij had gelijk. Ik vervloekte de rollende wolken stoom die het eiland al die tijd aan het oog onttrokken hadden. Iedere vierkante centimeter van het eiland was bezet. Ze stonden mannetje aan mannetje, het kwaadaardigste, gemeenste stelletje mensen dat ik ooit bij elkaar had gezien. Ze waren gewapend met knuppels en primitieve dolken, zo te zien stukken versplinterd bot. Ik zag hoe iemand op het eiland probeerde te klimmen. Ze wierpen zich op de man en staken en sloegen hem waar ze hem konden raken. Hij wankelde krijsend achteruit, een schuimend rood zog achterlatend. Benito waadde naar me toe, Corbett voortsleurend. 'We moeten om het eiland heen.'
Ik kon me niet bewegen. Plotseling nam Benito mijn schouder in zijn krachtige greep en een ogenblik later werden Corbett en ik voortgetrokken als kinderen die aan de hand van vader voor het eerst in het ondiepe mogen. Het had geen zin tegen te stribbelen, ik wilde zelfs niet tegenstribbelen. Ik wilde er alleen maar uit, maar mijn benen wilden me niet gehoorzamen. De pijn maakte me hulpeloos. Ik zag de gefolterde uitdrukking op Benito's gezicht', hij leed net zoveel pijn als wij. Maar hij ging door. Hij riep: 'In de diepere gedeelten is een plek waar het de zielen zelfs niet is toegestaan uiting te geven aan hun pijn! Hier kun je schreeuwen zoveel je wilt!'
'Fijn dat je me dat even vertelt,' hijgde ik. We bleven staan. Er had zich een aantal wachters op de tegenoverliggende oever verzameld. Een man met een hoge puntmuts staarde door een verrekijker in onze richting. We durfden ons niet te bewegen.
Er zijn twee manieren om te handelen als je zonder ophouden afschuwelijke pijn hebt. Het belangrijkste onderdeel van beide methoden is gillen zo hard je kunt. Je kan natuurlijk proberen het gillen te onderdrukken, maar dan banen de kreten zich met geweld een weg tussen je opeengeklemde tanden door; het eenvoudigste is het gekrijs gewoon ruim baan te geven. Je kunt je ook concentreren op de bron van de
pijn en trachten die zo klein mogelijk te houden: een stroom net-niet-kokend bloed hier links van je, ga erin staan! Op je tenen, dan win je weer een centimeter... Of je kan jezelf voorhouden dat het zal helen en je op iets anders concentreren.
Het eiland was in rep en roer. Mensen schreeuwden tegen iemand die, met de voeten wijd uiteen geplant en een stok -of was het een speer? - hooggeheven boven zijn hoofd, klaarstond om op een ander in te hakken. Ze schudden hem heen en weer bij zijn schouders, en een grauw ontsnapte aan zijn keel.
Ik probeerde te horen wat er gaande was. Het gegil en gekerm van de duizenden waders was langzamerhand op de achtergrond geraakt en vervaagd, net zoals de misselijkmakende geur van het kokende bloed. Ik ving flarden van zinnen op.
'Maak ze af! Maak ze af voordat 'Laat ons het dan doen, Billy!'
'Idioot, straks is het te laat en kunnen we ze niet meer -' De man met de speer brulde: 'Nee!'
Op dat moment leek de grond onder zijn voeten omhoog te komen.
Iets greep zijn enkel beet. Hij trapte eraaar, bevrijdde zich en baande zich door de menigte een weg naar de oever van het eiland. De mensen gingen voor hem uit de weg en sloten als hij voorbij was snel het gat. Het gedeelte van het eiland waar hij gestaan had deinde op en neer als in een aardbeving, en knuppels en messen rezen en daalden met een afschuwelijk ritme.
Billy plonsde tot aan zijn knieën in het kokende bloed en bleef meteen stokstijf staan. Nog terwijl hij adem haalde voor zijn eerste geschokte kreet gaven drie mensen op het eiland hem een zet die hem languit in het bloed deed belanden. De rode vloeistof spetterde in het rond en rimpels spreidden zich uit over het oppervlak. Hij was meteen weer overeind, zijn speer klaar voor de strijd. Ik was ervan overtuigd dat hij zou proberen zich met geweld weer een plaatsje op het eiland te veroveren, maar ik bleek het mis te hebben. Hij draaide zich om en waadde weg, onze kant op. Vlak voor mijn neus bleef hij staan en zei: 'Vriend, het is onbeleefd om naar iemand te staren.'
'Sorry', zei ik. 'Wat was er daar aan de hand? Denk je dat ze je weer op het eiland zullen toelaten?'
Hij wierp een woeste blik op zijn vroegere buren. 'Als ik terug wil zouden die schoften me niet tegen kunnen houden.'
Hij klonk alsof hij zijn adem inhield... Benito, Corbett en ik ook trouwens, want we probeerden allemaal om een gil heen te praten; het was bijna grappig, dat geluid. 'Ik... had nooit gedacht dat het zo'n pijn zou doen', zei hij.
'Waarom ben je niet op het eiland gebleven.'
'Ik kon al dat moorden niet meer verdragen.'
'Wat zei je?'
Benito en Corbett waren dichterbij gekomen om te luisteren. Billy bestudeerde me, zijn gezicht verwrongen van pijn. 'Je weet niet wat er aan de hand is met dat eiland, hè?' Ik schudde mijn hoofd. Het Afrika Korps op de oever was verdwenen, maar hun plaats was ingenomen door kurassiers met musketten. We durfden ons nog steeds niet te bewegen. 'Wij op het eiland hebben mensen gedood, net als jullie hier in deze poel. Het verschil is dat wij allemaal een excuus, een reden hadden om te doden. Ik dus ook. We hadden ruzie gekregen om weidegrond, maar de anderen waren begonnen.'