Reading Online Novel

Getuige(90)







101


Joona wordt wakker van een zachte kus op zijn mond. Disa is al aangekleed. Ze heeft een kop koffie op het nachtkastje gezet.

‘Ik ben in slaap gevallen,’ zegt hij.

‘En je hebt honderd jaar geslapen,’ glimlacht ze en ze loopt naar de hal.

Joona hoort haar de deur achter zich dichtdoen. Hij trekt zijn broek aan en staat dan naast het bed aan het spiritistische medium Flora Hansen te denken. Wat hem ertoe bracht naar haar toe te gaan, was dat ze toevallig goed had gegokt met die steen. In de psychologie heet dat fenomeen voorkeur voor bevestiging. Onbewust hebben alle mensen de neiging om veel meer aandacht te schenken aan resultaten die een hypothese bevestigen dan aan resultaten die haar tegenspreken. Flora heeft de politie meerdere keren gebeld en vertelde over diverse moordwapens, maar toen ze de steen noemde, begon hij te luisteren.

Er waren geen andere sporen om te volgen dan het spoor dat naar Flora leidde.

Joona loopt naar de grote ramen en schuift het dunne, witte gordijn weg. In het grijze ochtendlicht hangen nog resten van het duister van de nacht. De fontein op het plein pulseert en schuimt met een zwaarmoedige monotonie. Duiven bewegen zich langzaam voor het gesloten hek van het winkelcentrum.

Een enkeling is op weg naar zijn werk.

Iets in de blik en stem van Flora Hansen was zo wanhopig toen ze vertelde dat ze blikjes en flessen zocht in de metro.

Joona sluit zijn ogen even, draait zich om naar de slaapkamer en pakt zijn overhemd van de stoel.

Met afwezige bewegingen trekt hij zijn overhemd aan, zijn ogen staren leeg terwijl hij het dichtknoopt.

Hij was net vlak bij een logisch verband, maar raakte het op hetzelfde moment weer kwijt. Hij probeert terug te keren in zijn gedachten, maar voelt hoe het alleen maar verder wegglijdt.

Het had met Vicky te maken, met de sleutelhanger en haar moeder.

Hij trekt zijn jasje aan en gaat weer bij het raam staan.

Was het iets wat hij zag?

Zijn blik gaat zoekend naar het Karlaplan onder hem, er rijdt een bus over de rotonde, hij stopt en er stappen passagiers in. Verderop staat een oudere man met een rollator glimlachend naar een hond te kijken die rondom een prullenbak snuffelt.

Een vrouw met rode wangen en een openhangend leren jack rent naar de metro. Ze verschrikt een troep duiven op het plein. Ze vliegen op en maken samen een halve cirkel voor ze landen.

De metro.

Het gaat over de metro, denkt Joona, en hij pakt zijn telefoon.

Hij weet bijna zeker dat hij gelijk heeft, hij moet alleen wat details controleren.

Snel bladert hij naar een nummer en terwijl de telefoon overgaat, loopt hij de hal in en trekt zijn schoenen aan.

‘Holger...’

‘Met Joona Linna spreek je,’ zegt Joona en hij stapt de flat uit.

‘Goeiemorgen, ik heb...’

‘Ik moet meteen iets vragen,’ onderbreekt Joona de man terwijl hij de deur op slot draait. ‘Je hebt de tas die we bij de dam hebben gevonden bekeken?’

Hij rent de trap af.

‘Ik heb foto’s gemaakt en een lijst van de inhoud opgesteld voordat de officier van justitie belde om te zeggen dat de zaak geen prioriteit meer had.’

‘Ik mag je rapport niet lezen,’ zegt Joona.

‘Het was toch niks bijzonders,’ zegt Holger terwijl hij met papieren ritselt. ‘Ik heb het mes toch genoemd dat...’

‘Je had het over fietsgereedschap, heb je dat nagetrokken?’

Joona is inmiddels op straat en haast zich de Valhallavägen in, naar zijn auto.

‘Ja,’ antwoordt Holger. ‘Het kostte een noorderling wat tijd... Het was geen gereedschap, maar een sleutel voor bestuurderscabines van de metro...’

‘Heeft die eerder aan een sleutelhanger gezeten?’

‘Hoe moet ik dat nou...’

Holger zwijgt abrupt en kijkt dan naar de foto in het rapport.

‘Je hebt natuurlijk gelijk, de binnenkant van het oogje is glimmend afgesleten,’ zegt hij.

Joona bedankt hem en belt Anja. Hij rent het laatste stukje en denkt eraan dat Elin Frank vertelde dat Tuula mooie dingen van iedereen in haar omgeving steelt. Dingen als oorbellen, glimmende pennen, munten en hulsjes van lippenstift. Tuula heeft de mooie sleutelhanger met de lichtblauwe bloem losgehaald en de lelijke sleutel teruggestopt in de tas.

‘Ghostbusters,’ neemt Anja met schelle en opgewekte stem op.

‘Anja, kun je me helpen door contact op te nemen met iemand die verantwoordelijk is voor het metrobedrijf in Stockholm?’ zegt Joona terwijl hij wegrijdt.

‘Anders kan ik het de geesten wel vragen...’

‘Er is haast bij,’ valt Joona haar in de rede.

‘Ben je met het verkeerde been uit bed gestapt?’ mompelt ze gekrenkt.

Joona rijdt in de richting van het stadion.

‘Weet je dat alle wagons een persoonsnaam hebben?’ vraagt hij.

‘Ik heb vandaag in de Rebecka gezeten, ze was erg mooi en...’