Reading Online Novel

Getuige(66)



Zonder getuigen krijgt hij waarschijnlijk nooit antwoord.

Joona heeft het dagrapport van de Birgittagården gelezen en de laatste notitie van Elisabet Grim die vrijdag, maar in de beknopte aantekeningen staat niets wat vooruitwijst naar de gewelddadige nacht.

De pupillen hebben niets gezien.

Niemand kende Vicky Bennet.

Joona heeft al besloten om te kijken of Daniel Grim, de maatschappelijk werker, aanspreekbaar is.

Het is het proberen waard, al stuit het hem tegen de borst iemand die rouwt te storen. Maar in Daniel Grim lijken de meisjes het meeste vertrouwen te hebben gehad en als er iemand is die kan begrijpen wat er is gebeurd, dan is hij het wel.

Joona pakt langzaam de telefoon, voelt de pijn in zijn schouder, toetst het nummer in en denkt terug aan het moment dat de maatschappelijk werker aankwam op de Birgittagården. Hoe Daniel Grim zijn best deed om zich goed te houden tegenover de meisjes, maar toen hij begreep dat Elisabet vermoord was, raakte zijn gezicht verwrongen van verdriet.

De arts noemt zijn acute shocktoestand ‘arousal’. Een traumatische stresstoestand die de mogelijkheid om zich iets te herinneren gedurende bepaalde tijd ernstig kan verstoren.

‘Psychiatrische kliniek, Rebecka Stenbeck,’ antwoordt een vrouw nadat de telefoon vijf keer is overgegaan.

‘Ik wil graag een patiënt spreken... Daniel Grim is zijn naam.’

‘Een moment.’

Hij hoort de vingers van de vrouw op een toetsenbord.

‘Helaas, de patiënt mag geen telefoongesprekken aannemen,’ zegt ze.

‘Wie bepaalt dat?’

‘De verantwoordelijk arts,’ antwoordt de vrouw koel.

‘Kan ik met hem worden doorverbonden?’

Er klinkt gerinkel en dan gaat de telefoon over.

‘Rimmer.’

‘Mijn naam is Joona Linna, commissaris rijksrecherche,’ zegt hij. ‘Het is belangrijk dat ik patiënt Daniel Grim mag spreken.’

‘Ja, maar dat is uitgesloten,’ zegt Rimmer meteen.

‘We doen onderzoek naar een dubbele moord en...’

‘Niemand gaat tegen mijn beslissing in om het herstel van mijn patiënt niet in gevaar te brengen.’

‘Ik begrijp dat Daniel Grim het heel erg zwaar heeft, maar ik beloof dat...’

‘Mijn inschatting,’ onderbreekt Carl Rimmer hem. ‘Mijn inschatting is dat de patiënt zal herstellen en dat de politie hem snel zal kunnen verhoren.’

‘Wanneer?’

‘Over een paar maanden, vermoed ik.’

‘Maar ik zou hem nu graag heel even spreken,’ probeert Joona.

‘Als zijn arts moet ik nee zeggen,’ antwoordt Rimmer onverstoorbaar. ‘Hij was ontzettend overstuur na het verhoor door uw collega.’





72


Flora haast zich met de zware boodschappentas van de supermarkt naar huis. De lucht is donker maar de straatlantaarns branden nog niet. Haar maag krimpt samen als ze eraan denkt dat ze de politie heeft gebeld en werd afgescheept en hoe haar gezicht daarna gloeide van schaamte. De vrouw zei dat het strafbaar was te liegen tegen de politie, maar toch had ze nog een keer de telefoon gepakt om te vertellen over het moordwapen. En nu blijft ze maar aan dat tweede gesprek te denken.

‘Politie,’ antwoordde dezelfde vrouw die haar zojuist een waarschuwing had gegeven.

‘Mijn naam is Flora Hansen,’ zei ze en ze slikte hard. ‘Ik heb net ook gebeld...’

‘Over de moord in Sundsvall,’ zei de vrouw zakelijk.

‘Ik weet waar het moordwapen ligt,’ loog ze.

‘Ben je je ervan bewust dat ik een aanklacht ga indienen, Flora Hansen?’

‘Ik ben een medium, ik heb het bebloede mes gezien, het ligt in het water... In donker, glinsterend water – dat is het enige wat ik heb gezien, maar ik... tegen betaling kan ik zorgen dat ik in trance raak en de exacte plek aanwijzen.’

‘Flora,’ zei de agente ernstig. ‘Binnen een paar dagen ontvang je een mededeling dat je verdacht wordt van een delict en de politie zal...’

Flora had opgehangen.

Ze passeert de kleine halal winkel, blijft staan om te kijken of er lege statiegeldflessen in de prullenbak liggen, verplaatst de boodschappentas naar haar linkerhand, loopt naar de voordeur, ziet dat het slot is opengebroken en gaat zo het trappenhuis binnen.

De lift is blijven steken in de kelder. Ze loopt de trap op naar de tweede verdieping, doet de deur van het slot, loopt het halletje in en drukt op de schakelaar van de plafondlamp.

Er klinkt een klik maar het licht gaat niet aan.

Flora zet de boodschappentas neer, doet de deur dicht, trekt haar schoenen uit en als ze bukt om ze weg te zetten, gaan de haren op haar armen rechtovereind staan.

Het is plotseling koud geworden in het appartement.

Ze pakt het bonnetje en het wisselgeld uit haar portemonnee en loopt naar de donkere woonkamer. Vaag ziet ze de contouren van de bank, de grote doorgezeten fauteuil, het zwarte glas van de tv. Het ruikt naar elektrisch stof, kortsluiting.