Getuige(114)
Vicky kijkt haar niet aan en reageert volstrekt niet op haar woorden. Susanne wacht even, blijft glimlachen en dreunt dan het tijdstip, de datum en de aanwezigen op.
‘Dat doen we altijd voor we beginnen,’ legt ze uit.
‘Heb je eigenlijk begrepen wie we zijn?’ vraagt de andere vrouw. ‘Ik heet Signe Ridelman en ik ben je juridisch raadsvrouw.’
‘Signe is hier om je te helpen,’ zegt de officier van justitie.
‘Weet je wat een juridisch raadsvrouw is?’ vraagt ze.
Vicky knikt bijna onmerkbaar.
‘Ik heb een hoorbaar antwoord nodig,’ zegt Signe geduldig.
‘Ik begrijp het,’ zegt Vicky zacht en opeens glimlacht ze breed.
‘Wat is er zo leuk?’ vraagt de officier van justitie.
‘Dit,’ zegt Vicky en langzaam trekt ze het dunne slangetje uit haar arm en kijkt dan zwijgend naar het donkere bloed dat over haar bleke arm loopt.
131
Het zachte schrapen van een vogel die op de vensterbank landt klinkt duidelijk in de stilte. De tl-buis aan het plafond zoemt zacht in de ziekenhuiskamer.
‘Ik ga je dingen over bepaalde situaties vragen,’ zegt Susanne Öst. ‘En ik wil dat je de waarheid vertelt.’
‘En niets dan de waarheid,’ fluistert Vicky met neergeslagen ogen.
‘Negen dagen geleden... ben je midden in de nacht vertrokken uit je kamer op de Birgittagården,’ begint de officier. ‘Weet je dat nog?’
‘Ik heb de dagen niet geteld,’ zegt het meisje toonloos.
‘Maar je weet nog wel dat je midden in de nacht bent weggegaan van de Birgittagården?’
‘Ja.’
‘Waarom?’ vraagt Susanne Öst. ‘Waarom ben je midden in de nacht weggegaan van de Birgittagården?’
Vicky trekt langzaam aan een losse draad van het verband om haar hand.
‘Heb je dat eerder gedaan?’ vraagt Susanne.
‘Wat?’
‘Midden in de nacht weggaan van de Birgittagården?’
‘Nee,’ zegt Vicky op verveelde toon.
‘Waarom deed je dat die nacht dan?’
Als de officier van justitie geen antwoord krijgt, glimlacht ze slechts geduldig en vraagt dan op mildere toon: ‘Waarom was je midden in de nacht wakker?’
‘Weet ik niet meer.’
‘Als we ons nog een paar uur terug verplaatsen – weet je nog wat er toen gebeurde? Iedereen ging naar bed, maar jij was wakker. Wat deed je?’
‘Niks.’
‘Deed je niks totdat je midden in de nacht plotseling van de Birgittagården vertrok? Vind je dat niet een beetje vreemd klinken?’
‘Nee.’
Vicky staart door het raam naar buiten. Het waait boven de daken en de zon gaat schuil achter langsdrijvende wolken.
‘Nu wil ik dat je vertelt waarom je bent weggegaan van de Birgittagården,’ zegt Susanne op ernstiger toon. ‘Want ik neem pas genoegen met je antwoorden als je hebt verteld wat er is gebeurd. Begrijp je dat?’
‘Ik weet niet wat je wilt dat ik zeg,’ antwoordt Vicky zacht.
‘Het is misschien niet prettig, maar je moet het toch vertellen.’
Het meisje richt haar blik op het plafond en haar lippen bewegen zich een beetje alsof ze naar woorden zoekt voor ze op verwonderde toon zegt: ‘Ik mepte...’
Ze zwijgt en frunnikt aan de slang in haar arm.
‘Ga verder,’ zegt Susanne met spanning in haar stem.
Vicky bevochtigt haar lippen en schudt haar hoofd.
‘Je kunt het net zo goed vertellen,’ zegt Susanne. ‘Je zei “ik mepte”...’
‘O ja... er zat een irritante vlieg in mijn kamer die ik heb doodgemept en...’
‘Maar jezus... sorry, neem me niet kwalijk... maar is het niet vreemd dat je je wel herinnert dat je een vlieg doodsloeg, maar niet meer weet waarom je midden in de nacht bent weggegaan van de Birgittagården?’
132
De officier van justitie en Signe Ridelman hebben om een korte pauze verzocht en zijn even de kamer uit gegaan. Het grijze ochtendlicht valt binnen door het streperige glas van het raam en de witte lucht wordt weerkaatst in de infuusstandaard en het chroom van het voeteneinde van het bed. Vicky Bennet zit zachtjes te vloeken op het hoge ziekenhuisbed.
‘Ja, balen hè?’ reageert Joona en hij gaat op de stoel bij het bed zitten.
Ze kijkt naar hem op en glimlacht kort.
‘Ik denk steeds aan Dante,’ zegt ze zacht.
‘Hij redt het wel.’
Ze staat op het punt nog iets te zeggen, maar doet het niet als de officier van justitie en de advocate binnenkomen.
‘Je hebt toegegeven dat je midden in de nacht bent weggelopen van de Birgittagården,’ zegt de officier van justitie vol energie. ‘Midden in de nacht. Zo het bos in. Dat is toch nauwelijks iets wat je zomaar doet. Je had een reden om weg te lopen, of niet soms?’