Getuige(113)
*
Chef van de rijksrecherche Carlos Eliasson is al op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen op het slachthuisterrein als Joona hem vanuit de ambulance belt.
‘Eén dode, twee zwaargewonden en drie lichtgewonden,’ leest Carlos voor.
‘Maar de kinderen leven, ze hebben het gered...’
‘Joona,’ verzucht hij.
‘Iedereen zei dat ze verdronken waren, maar ik...’
‘Ik weet het. Je had gelijk, absoluut,’ onderbreekt Carlos hem. ‘Maar er wordt intern onderzoek naar je gedaan en je had andere orders gekregen.’
‘Dus ik had het erbij moeten laten zitten?’ vraagt Joona.
‘Ja.’
‘Dat kon ik niet.’
De sirenes verstommen, de ambulance neemt een scherpe bocht en rijdt de inrit van de spoedeisende hulp van het Söder-ziekenhuis in.
‘De officier van justitie en haar medewerkers houden de verhoren en jij bent bij dezen ziek gemeld en overal van afgehaald.’
Joona neemt aan dat het interne onderzoek nog erger zal worden en dat er misschien zelfs een klacht tegen hem wordt ingediend, maar het enige wat hij op dit moment voelt, is een ongelooflijke opluchting omdat het jongetje uit de muil van de wolf is gesleurd.
Als ze bij het ziekenhuis aankomen, klimt hij zelf uit de ambulance, maar wordt dan verzocht op een bed te gaan liggen. Ze doen de hekjes omhoog en rijden hem onmiddellijk naar een onderzoekskamer.
Terwijl hij onderzocht wordt en zijn wonden verbonden worden, probeert hij te achterhalen hoe de toestand van Vicky Bennet is en in plaats van dat hij op zijn beurt voor de röntgenfoto’s wacht, zoekt hij de arts op die haar behandelt.
Dokter Lindgren is een heel kleine vrouw die met gefronst voorhoofd een koffieautomaat bestudeert.
De kleine vrouw luistert naar hem zonder hem aan te kijken. Ze drukt op de knop waar mokka op staat, wacht tot haar beker gevuld is en zegt dan dat ze een acute ct-scan van Vicky’s hersenen heeft gemaakt om eventuele intracraniële bloedingen op te sporen. Ze heeft een zware hersenschudding, maar de subdurale bloedvaten zijn gelukkig nog intact.
‘Vicky moet voor observatie in het ziekenhuis blijven, maar er zijn eigenlijk geen redenen waarom ze morgenochtend niet al verhoord zou kunnen worden als het belangrijk is,’ deelt de vrouw mee, waarna ze wegloopt met haar mok.
*
Officier van justitie Susanne Öst uit Sundsvall rijdt naar Stockholm. Ze heeft besloten het opgepakte meisje aan te houden. Morgenochtend om acht uur wil ze beginnen met de eerste verhoren van Vicky Bennet, het vijftienjarige meisje dat wordt verdacht van twee moorden en een ontvoering.
130
Joona Linna loopt de gang door, legitimeert zich en groet de jonge agent die de wacht houdt bij deur 703 van het Söder-ziekenhuis in Stockholm.
Vicky zit binnen op het ziekenhuisbed. De gordijnen zijn opengetrokken en haar gezicht is vlekkerig van donkere wonden en blauwe plekken. Haar hoofd is verbonden en de hand met de gebroken duim is gefixeerd met gipsverband. Bij het raam staat Susanne Öst, officier van justitie uit Sundsvall, samen met een andere vrouw. Zonder ze te groeten loopt Joona naar Vicky toe en gaat op de stoel bij het bed zitten.
‘Hoe is het met je?’ vraagt hij.
Ze kijkt hem met troebele blik aan en vraagt: ‘Is Dante al terug bij zijn moeder?’
‘Hij ligt nog in het ziekenhuis, maar zijn moeder is er ook, ze zit continu bij hem.’
‘Is hij gewond?’
‘Nee.’
Vicky knikt en staart voor zich uit.
‘En hoe is het met jou?’ vraagt Joona weer.
Ze kijkt hem aan, maar kan geen antwoord geven omdat de officier van justitie kucht.
‘Ik moet Joona Linna nu verzoeken de kamer te verlaten,’ zegt ze.
‘Dat heb je bij dezen gedaan,’ antwoordt Joona zonder Vicky los te laten met zijn blik.
‘Je hebt niets met dit vooronderzoek te maken,’ zegt Susanne met stemverheffing.
‘Ze zullen je een heleboel vragen gaan stellen,’ legt Joona Vicky uit.
‘Ik wil dat jij erbij bent,’ zegt ze zacht.
‘Dat mag niet,’ zegt Joona eerlijk.
Vicky fluistert voor zich uit en kijkt Susanne Öst dan weer aan.
‘Ik praat met niemand als Joona er niet bij is,’ zegt ze koppig.
‘Hij kan blijven als hij zijn mond houdt,’ antwoordt de officier van justitie.
Joona kijkt Vicky aan en probeert te begrijpen hoe je haar kunt bereiken.
Twee moorden is een enorme last om met je mee te dragen.
Iedereen van haar leeftijd zou al zijn ingestort, hebben gehuild en alles bekend, maar dit meisje heeft een gekristalliseerde buitenkant. Ze laat niemand echt toe. Ze sluit snelle verbonden, maar blijft ondergronds en houdt de controle over de situatie.
‘Vicky Bennet,’ begint de officier van justitie glimlachend. ‘Ik heet dus Susanne en ik ga met je praten, maar voor we beginnen wil ik zeggen dat ik alles wat er wordt gezegd opneem, zodat we het na afloop nog weten... en ik niet een heleboel hoef op te schrijven, wat lekker is, want ik ben nogal lui...’