Reading Online Novel

Getuige(111)



Joona haalt het mes voorzichtig uit de emmer, metaal schraapt langs metaal, het lemmet glijdt langs de benen van de nijptang.

Hij probeert de bewegingen van de achtervolger te duiden op basis van het geluid van zijn stappen en begrijpt dat hij moet maken dat hij wegkomt.

Er wordt een schot afgevuurd en met een smakkend geluid slaat de kogel een halve meter van Joona’s hoofd in.

De voetstappen van de achtervolger naderen snel, hij rent nu. Joona gaat plat op de vloer liggen en rolt weg, de volgende gang van vlees in.





127


De politieman is ongewapend en bang, denkt de man, en hij veegt zijn pony met zijn kunsthand uit zijn gezicht.

Hij blijft staan, richt en probeert iets tussen de geslachte kadavers door te zien.

Hij moet bang zijn, herhaalt hij voor zichzelf.

Op dit moment houdt hij zich schuil, maar de man weet dat de agent binnenkort door de deur naar de straat zal proberen te vluchten.

Zijn eigen ademhaling is gehaast. De lucht is koud en droog in zijn longen. Hij hoest zachtjes, draait zich helemaal om, werpt een blik op het pistool en kijkt weer voor zich. Hij moet flink knipperen. Misschien dat hij iets bij de muur zag – achter het koelelement. Hij begint langs de rij varkens te rennen.

Dit moet snel af te handelen zijn. Het enige wat hij hoeft te doen is de politieman vinden en van dichtbij neerschieten. Eerst in zijn romp en daarna door zijn slaap.

Hij blijft staan en ziet dat de spleet langs de betonnen wand leeg is, alleen wat vodden op de grond en een witte emmer.

Hij draait zich abrupt om en begint terug te lopen, blijft dan weer staan en luistert.

Het enige wat hij hoort is zijn eigen ademhaling door zijn neus.

Hij zet zijn rechterhand tegen een varken, maar het beest is zwaarder dan hij had verwacht. Hij moet flink duwen om er beweging in te krijgen. De pijn in zijn arm komt terug als zijn stomp tegen de kom van de prothese drukt.

Het bevestigingspunt van de loophaak ratelt.

Het varken slingert naar rechts en hij kan de volgende gang in kijken.

Hij kan nergens heen, denkt de man. Hij heeft hem als het ware in een kooitje zitten. Het enige dat hij hoeft te doen is een vuurlijn naar de buitendeuren openhouden voor als de agent een poging doet naar buiten te komen, terwijl hij tegelijkertijd de deuropening met plastic lamellen in het oog moet houden om een aftocht via die weg te verhinderen.

Zijn schouder is moe aan het worden en hij laat het pistool even zakken. Hij weet dat hij het risico loopt belangrijke seconden te verliezen, maar zijn wapen zal gaan trillen als zijn arm te uitgeput raakt.

Langzaam sluipt hij verder, meent een glimp van een rug te zien, heft zijn wapen snel en vuurt. De terugslag geeft een klap en het kruit uit het slaghoedje brandt op zijn knokkels. Adrenaline wordt rondgepompt door zijn aderen en maakt zijn gezicht koud.

Hij verplaatst zich zijwaarts, voelt zijn hart sneller slaan, maar beseft dat hij zich vergist heeft, het was maar een varken dat scheef hing.

Dit is finaal mis aan het lopen, denkt hij. Hij moet de agent stoppen, hij kan hem niet laten ontsnappen, niet nu.

Maar waar is hij verdomme? Waar is hij godverdomme?

Het plafond kraakt en hij kijkt omhoog naar stalen balken en traversen. Er is niets te zien. Hij loopt achteruit en verstapt zich, wankelt even en zoekt met zijn schouder steun bij een varken en voelt het vocht van het koude vlees door zijn overhemd heen. Het zwoerd glinstert van kleine druppeltjes condens. Hij voelt zich misselijk. Er klopt iets niet. De stress begint de overhand te krijgen, hij kan hier niet zo lang meer blijven.

De man loopt verder achteruit, ziet een snelle schaduw over de muur en heft zijn wapen.

Plotseling beginnen de varkens te trillen, allemaal, in de hele koelruimte. Ze beven en worden wazig. Er klinkt elektrisch gezoem van het plafond, het conveyorsysteem ratelt en de zware geslachte beesten komen in beweging. Ze verschuiven in een rij aan de plafondrails en voeren een ijskoude wind met zich mee.

De man met het pistool draait zich om, blikt rond, probeert alle richtingen tegelijk in de gaten te houden en denkt dat het dit niet waard is.

Het had zo simpel moeten zijn om een Zweeds jongetje te kopen dat door de politie als dood werd beschouwd. Hij zou er in Duitsland of Nederland een heel goede prijs voor gekregen hebben.

Maar dit is het niet waard.

De varkens komen abrupt tot stilstand en zwaaien traag heen en weer. Op de muur brandt een rood lampje. De agent heeft op de noodknop gedrukt.

Het is weer stil en een opwellend onbehagen verspreidt zich als bloed in water.

Wat doe ik hier goddomme? vraagt de man zich af.

Hij probeert rustiger te ademen, loopt langzaam naar het rode licht toe, bukt zich om iets tussen de varkens te zien en doet twee stappen naar voren.

De deuren naar de straat zijn nog steeds dicht.

Hij draait zich om om de andere uitgang in het vizier te houden, maar dan staat de lange agent plotseling tegenover hem.