Gestapo(60)
'Wij moeten u spreken. Gaat u mee.'
Ze had hem uitgelegd dat dit absoluut niet ging. Ze moest naar de stad om haar rekeningen te betalen. En daarna had ze een afspraak met dr Jöhr.
De SS-er had luid gelachen. Zo'n dwaas excuus had hij nog nooit gehoord van iemand die bij de Gestapo moest komen.
'Een pedicure?' had hij lachend geroepen. 'Maar u gaat naar een pedicure; mevrouw Dreyer.' Daarna had hij weer geschaterd.
Mevrouw Dreyer begreep niet waarom hij zo lachte. Ze legde hem uit dat ze de pedicure niet kon overslaan. Hij had veel klanten en als je niet op tijd was, streepte hij je naam door en dan moest je toch betalen.
De SS-er boog beleefd. Hij was een man met veel gevoel voor humor. Daarom moest hij telkens weer lachen. Dat ouwetje was het zotste mens dat hij ooit had gezien. Hij legde haar uit dat ze de pedicure kon opbellen en dat ze dan niet voor niets hoefde te betalen.
Maar ze bleef protesteren. Hij greep haar bij de schouder.
Ze ontdekte nu dat hij slechts één arm had. Zijn linkermouw was leeg.
'Ach, God, nog zo jong en zo knap. En dan maar één arm.'
Hij bromde dat de ander in Stalingrad achter was gebleven.
Zij liet haar SS-ring zien.
'Mijn zoon heeft ook bij de divisie "Das Reich" gediend.'
Maar dat interesseerde de man met de ene arm niet. Het was alsof hij haar niet verstond.
Ze moest op de achterbank van de grijze auto gaan zitten.
Ze reden snel. Mannen met zwarte capes hebben altijd haast.
De chauffeur behoorde in dezelfde categorie thuis als de man met de ene arm. Hij had maar één oog. Zijn glazen oog paste slecht. Ze kon er haar blik niet van afwenden.
'Bek houden, moe,' zei hij op dreigende toon toen mevrouw Dreyer was ingestapt.
Een ogenblik schrok ze, want nu had ze het werkelijke gezicht van de Gestapo gezien. Maar de eenarmige man legde de chauffeur onmiddellijk het zwijgen op.
'Scharführer, zwijg. Je hoeft alleen te rijden.'
Ze kwamen op het Karl Muckplein aan zonder dat er verder een woord werd gesproken.
De man met de ene arm was van het onomkoopbare type, aan wie ieder menselijk gevoel vreemd is. Een bloeddorstige wolf in een schaapshuid. Een Gestapo-ambtenaar, die eerst de authenticiteit van een stuk controleerde voor hij de tekst las, maar die, als het vonnis echt was, zijn eigen moeder had kunnen executeren. Hij was beleefd, zelfs tegenover een lijk. Wie de Gestapo niet door en door kende, begreep niet hoe gevaarlijk zo'n man kon zijn. Beleefdheid is een eigenschap die intelligente mensen kenmerkt. Alleen een idioot is wreed en grof.
Mevrouw Dreyer haalde diep adem en opende haar ogen.
'Het was niet netjes van die chauffeur om "Moe" tegen me te zeggen. Zo iets hoort niet. Ik vind het een afschuwelijk woord.'
'Ik zeg soms wel erger dingen,' bekende Broertje.
'O, die vent!' sneed Porta af. 'Antwoord jij maar alleen met ja of nee, dan riskeer je niets.'
'Jij kletst maar wat!' riep Broertje verontwaardigd. 'De eerste keer dat ik voor de krijgsraad ja heb gezegd, heeft me dat twee maanden gekost. Toen heb ik me voorgenomen om in het vervolg alleen maar nee te zeggen. Dat was in Minsk bijna mijn dood geweest.'
'Houd toch op,' vermaande Heide.
'Ik kan niet anders. Toen we bij het 11de huzaren in Bieleveld waren en die enorme diefstal uitlekte, heb ik het geprobeerd met stommetje spelen. Je weet wat ik bedoel, toen met die geblindeerde Skoda en de kar van Goering. Toen hebben ze mij alles op mijn nek gedraaid, omdat ik zo stom als een vis bleef. Wat hebben ze me hartelijk ontvangen in kamp Fagen!'
De Légionnaire raakte even zijn hand aan. Het was een bewonderend gebaar.
'Goed, kameraad, maar je hebt het er levend afgebracht.'
'Ze konden me niet kapot krijgen.' zei Broertje lachend. Ten slotte hebben ze me het kamp uitgeschopt. Ik bracht de discipline in gevaar, zeiden ze. Ze durfden me niet openlijk te liquideren. Ten slotte kwam ik van het leger. Ze moesten juist zorgen dat me niets overkwam. Toen hebben ze geprobeerd het heel slim aan te leggen. Een van de veteranen heeft me gewaarschuwd. Hij zat al voor de zesde maal in Fagen. Toen zijn we kameraden geworden, ofschoon hij bij de genie diende en ik die kerels anders niet kan luchten of zien. Een fijne vent. De SS-ers hebben op allerlei manieren geprobeerd me te verleiden om te vluchten. Dat was de enige manier waarop ze een legerkoelie klein konden krijgen. Ze zorgen dan altijd dat er partijlozen bij waren als iemand de benen nam, die dan later als getuige konden optreden. De eerste maal hebben ze me op een steen neergezet en gezegd dat ik kon opdonderen. Maar ik was slimmer dan zij dachten. In de struiken stonden kerels met het geweer in de aanslag klaar.
De volgende keer wilden de supermensen het op hun eigen schietbaan proberen. Het was een mooie middag. Ik moest met een paar kameraden onkruid wieden, en ik amuseerde me best. De vent die ons moest bewaken, zat op een steen toe te kijken. Een zekere Greis. De ergste schoft die ooit een pet met het doodskopinsigne heeft gedragen. Hij zat gezellig marihuana te roken, maar hij deed het als een wijf. Een pilletje in een gewone sigaret.