Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus(109)



Jena minderde vaart toen ze de stad binnen reed. Het ziekenhuis lag op de top van een heuvel, de derde afslag links, volgens haar plattegrond.

Ze keek geïnteresseerd om zich heen. De vorige dag, toen ze door de stad was gereden, had ze niet veel van de omgeving in zich op kunnen nemen. Over iets minder dan een maand was het Kerstmis, en het gemeentebestuur had de straatversiering alweer uit de kast laten halen. Aan de lantarenpalen hingen grote kerstklokken, en een groepje werklieden was bezig lange snoeren gekleurde lampjes boven de straten te hangen. Maar Kerstmis zelf zou ze hier niet meemaken, want dan was ze alweer vertrokken hopelijk met de toezegging van Matt dat ze mocht mee doen in de nieuwe serie natuurdocumentaires die hij op dit moment aan het voorbereiden was. Maar om dat voor elkaar te krijgen, zou ze de komende drie weken moeten bewijzen dat ze bestand was tegen alle ongemakken die een dergelijke onderneming met zich meebracht. Daarom moest ze het zien uit te houden in dat vreselijke oude krot van hem.

Toen ze een blik in haar achteruitkijkspiegel wierp, zag ze de jeep die achter haar aan reed. Zou hij haar soms achtervolgen om haar nog een keer de huid vol te kunnen schelden?

Ze reed de bocht om en reed verder heuvelopwaarts.

Als hij haar nog één keer Blondie noemde, zou ze hem eens flink de waarheid vertellen. Dat was misschien helemaal nog niet zo’n gek idee. Dan kon ze meteen wat van de spanning afreageren die haar nieuwe baan met zich meebracht.

Toen ze nog eens in haar achteruitkijkspiegel keek, zag ze dat de jeep was verdwenen. Zeker een van de vele zijweggetjes ingeslagen.

Ze reed de parkeerplaats van het ziekenhuis op en stopte, waarna ze een blik wierp op het mooie oude gebouw dat voor haar lag. Het bestond uit twee verdiepingen. De eerste verdieping had een groter oppervlak dan de tweede en lag er als het ware als een krans omheen.

Een lichte huivering liep langs haar ruggengraat, maar ze wist zelf niet of dat nu een uiting was van angst of van opwinding. En ze had ook geen zin om daar lang over te piekeren. Ze kon de weinige tijd die ze nog had beter gebruiken om haar kapsel een beetje te fatsoeneren.





‘Is die kerel van de televisie er al,’ vroeg Noah, terwijl hij door het ruime vertrek liep waarin de receptioniste en de twee secretaresses van het ziekenhuis zaten.



Peta Clarke, de oudste van de beide secretaresses, schudde haar hoofd. ‘Maar Mr. Finch is er wel, als u die soms wilt spreken.’

Noah bedwong de neiging om zijn ogen ten hemel te slaan. Het had geen zin om het personeel te betrekken bij zijn persoonlijke vetes. Hij zou er waarschijnlijk verstandiger aan doen de directeur van het ziekenhuis een beetje te vriend te houden, maar die man was zo’n ontzettende lafaard! Die durfde nu ook nooit eens iets nieuws uit te proberen, uit angst om ook maar een stap buiten de gebaande paden te zetten.

Die woede van hem was eigenlijk pure frustratie - eerst al dat gedoe voordat de jongelui eindelijk goed en wel waren geïnstalleerd in het opvanghuis, en vervolgens de mededeling van Jeff Finch dat alles precies volgens de regels zou moeten verlopen. Hij zou geen stap kunnen verzetten zonder een officiële vergunning van het ministerie van Volksgezondheid.

Noah deed de deur van zijn eigen kantoor open, maar voordat hij naar binnen ging, draaide hij zich om en keek nog eens goed naar de drie vrouwen. Hij grinnikte. ‘Wat zien jullie er vandaag piekfijn uit, alledrie. Houdt dat soms verband met de komende gebeurtenissen?’

Peta grinnikte en plukte een denkbeeldig pluisje van haar dure wollen rok. ‘Idioot, hè? Ze hebben ons verteld dat de opnamen pas over een week beginnen, maar toch konden we het niet laten om ons op te doffen.’

Noah lachte. Het vrolijke gesprekje had zijn humeur enigszins verbeterd, maar hij vermoedde dat er de komende drie weken weinig reden zou zijn om te lachen. Hij moest in ieder geval direct aan die persoon van de televisie duidelijk maken dat dit nog altijd een ziekenhuis was. Hij zou niet tolereren dat de artsen of het verplegend personeel ook maar enigszins zouden worden gehinderd bij hun werkzaamheden. Hij zou duidelijk aangeven waar de grens lag.

Hij keek op zijn horloge. En als die kerel niet op tijd kwam, ging hij eerst de ronde doen langs de zalen. Dat zou hem leren!

Nog geen seconde nadat hij dat kloeke besluit had genomen, ging de telefoon. Patsy, de receptioniste, deelde mee dat de contactpersoon van de televisieploeg was gearriveerd.

‘Laat Peta hem maar binnenlaten,’ zei hij. Het zou misschien het beste zijn als hij achter zijn bureau ging zitten en net deed of hij het razend druk had. Dan had die kerel meteen in de gaten dat hij geen tijd had voor kletspraatjes.

Hij ging in zijn oude leren bureaustoel zitten, zette zijn leesbril op en trok een stapel paperassen naar zich toe. Het kostte hem geen moeite om er druk en gespannen uit te zien, want hij had een ontzettende hekel aan de enorme papierwinkel die zijn werk met zich meebracht.