Reading Online Novel

Familieband(92)



De dokter verklaarde dat ze genoeg was hersteld om volgens schema te vertrekken, en Kate keek opgelucht. Ze wilde hier niet komen vast te zitten. Ze voelde zich nog steeds ziek en wilde naar huis, naar Annie en haar eigen bed. Ze had zich toen ze ziek was net een klein kind gevoeld. Maar Jelveh had goed voor haar gezorgd, bijna net zo goed als Annie dat zou hebben gedaan, ondanks de andere geneesmiddelen die ze had gebruikt. Ze had Kate prima verpleegd en was als een moeder voor haar geweest.

Paul belde die dag naar het vliegveld om hun vliegtuigreserveringen te herbevestigen en ging naar zijn oom om hun paspoorten terug te vragen. Zijn oom hoorde hem aan, knikte, maakte een la van zijn bureau open en gaf hem Kates paspoort, creditcard en reischeques. Pauls spullen zaten er niet bij.

'Ik heb mijn papieren ook nodig,' zei hij rustig, maar zijn oom schudde zijn hoofd.

'Dat zal niet gaan. Je tante en ik willen graag dat je hier blijft. Je hoort hier thuis,' zei hij vastbesloten.

'Nee, dat is niet waar,' zei Paul schor. Er trok een huivering van angst langs zijn ruggengraat. 'U kunt me hier niet vasthouden, oom. Vroeg of laat zal ik een manier vinden om weg te gaan. Ik hoor in New York.'

'Je hoort niet in New York, Paul. Iran is je land. Je hoort in Teheran.'

'Amerika is nu ook mijn land. En ik hoor in New York, niét in Teheran. Ik hou van dit land, maar voor mij is het geschiedenis. Mijn toekomst en mijn leven liggen in de Verenigde Staten.'

'Dat is een domme fout die je vader jaren geleden heeft gemaakt. Hij heeft zich laten weglokken door het geld dat hij daar kon verdienen. Er zijn belangrijkere dingen dan geld, zoals familie en tradities. Je kunt die fout nu goedmaken door hier te blijven.'

'Dat doe ik niet,' zei Paul, met angst in zijn ogen. 'Ik moet Kate naar huis brengen. Ze is ziek, en het is voor ons tijd om te vertrekken.'

'Zij kan alleen gaan,' zei zijn oom kalm. Paul had het gevoel dat hij tegen een muur praatte.

'Wilt u zeggen dat u me mijn paspoorten niet teruggeeft?' vroeg hij verbijsterd.

'Inderdaad,' zei zijn oom met een stalen blik. Paul staarde hem ongelovig aan. 'Ik vind dat je hier moet blijven. En je moet Kate naar huis sturen.'

'Ik laat haar niet alleen naar huis gaan,' zei Paul vastbesloten, maar zijn oom gaf geen antwoord en verliet zonder nog een woord te zeggen de kamer.

Twee minuten later stond Paul met een diep bezorgd gezicht in Kates kamer.

'Wat is er aan de hand? Je kijkt alsof er iemand is overleden,' zei Kate, half lachend.

'Het is bijna even erg. Ik ben mijn paspoorten kwijt. Mijn oom wil ze niet teruggeven.'

'Meen je dat echt?' Kate keek ontzet toen hij knikte en haar haar paspoort gaf.

'Ze willen dat ik hier blijf,' zei hij somber.

'Hoe lang?'

'Voorgoed, zo te horen. Wat hen betreft ben ik een Iraniër en hoor ik hier.' Het was het enige waar zijn moeder zich zorgen over had gemaakt toen ze weggingen: de mogelijkheid dat iemand zou proberen om hem hier te houden. Het bleek dat ze gelijk had gehad. 'Je moet alleen terugvliegen. Ik wil niet dat je hier blijft. Je bent ziek. Je moet naar huis.'

'Ik laat jou hier niet achter,' zei ze met paniek in haar ogen. 'Misschien moeten we de Zwitserse ambassade om hulp vragen.'

'Die kan niets doen. Ik word hier als een Iraans staatsburger beschouwd.'

'Je oom kan je dit niet aandoen,' zei Kate, en ze begon te huilen.

'Ja, dat kan hij wel. Hij is het hoofd van de familie. Hij zegt dat het mijn grootvader zijn dood wordt als ik weer wegga.' Paul keek haar met ontredderde blik aan. 'En als ik niet terugga, wordt het de dood van mijn ouders. Hij vindt dat zij ook terug moeten komen.'

'Ik ga hier niet weg zonder jou,' zei Kate vastbesloten, en ze klemde het paspoort vast in haar hand.

'Je tante wordt gek als je hier blijft. En over twee weken verloopt je visum. Ik wil dat je teruggaat.' Ze zag er nog steeds erg ziek uit. Het virus had haar flink aangepakt.

'Ik laat je hier niet achter,' zei ze in tranen.

'We hebben geen keus.' Hij sloeg zijn armen om haar heen en hoopte dat niemand hen zou zien. Deze keer was dat zo.

'Ik ga een bericht sturen naar mijn tante,' zei Kate koppig.

'Ze kan niets doen,' zei Paul verslagen. Zijn oom bepaalde wat er gebeurde, hij had het voor het zeggen. En hij wilde dat Paul in Teheran bleef.

'Jij kent Annie niet,' zei Kate. Ze stak haar hand onder haar matras en haalde haar BlackBerry tevoorschijn. Tot haar opluchting was de batterij nog niet leeg. Terwijl Paul toekeek, sms-te ze naar Annie. Haar boodschap was kort en bondig: 'Heb zware griep gehad. Pauls oom wil hem zijn paspoorten niet teruggeven. Ik heb het mijne. Ik ga zonder hem niet weg. Ik ben ziek. Paul zit vast. Wat moeten we doen? Kun jij ons helpen? Hou van je. K.' Ze zette haar Black-Berry uit en stopte hem weer onder haar matras, terwijl Paul haar met een trieste glimlach aankeek. Hij had het gevoel dat hij nooit meer in New York terug zou komen. Hij had verschrikkelijk medelijden met zijn ouders, en hij had er nu spijt van dat hij met Kate naar Teheran was gekomen. Hij zat in de val, en als over twee weken Kates visum afliep, zou ze terug moeten. Annie en zijn moeder hadden gelijk gehad. De reis was een vergissing geweest.