Reading Online Novel

Evermore(95)



Ik schud mijn hoofd, maar houd zijn blik vast.

‘Hou je van me?’

Ik draai me weg. Ik weet dat het zo is, ik weet dat ik van hem houd met elke cel van mijn huid, elke haar, elke druppel bloed in mijn lichaam. Ik barst van de liefde, ik loop over van liefde en toch kan ik het niet hardop zeggen. Maar goed, als hij inderdaad mijn gedachten kan lezen, dan hoef ik het ook niet te zeggen. Dan zou hij het moeten weten.

‘Het is altijd prettiger om het te horen,’ zegt hij voor hij een pluk haar achter mijn oor veegt en zijn lippen tegen mijn wang drukt. ‘Als je je besluit neemt, over mij, over onsterfelijkheid, dan hoef je het maar te zeggen en ik ben er. De eeuwigheid strekt zich voor me uit, je zult merken dat ik vrij geduldig ben.’ Hij glimlacht, stopt zijn hand in zijn zak en haalt daar het zilveren armbandje met de kristallen en de paardenbitschakels tevoorschijn dat hij voor me gekocht heeft die dag op de renbaan en dat ik hem huilend teruggegeven heb op de parkeerplaats van school. ‘Mag ik?’ vraagt hij gebarend.

Ik knik, mijn keel voelt dichtgeknepen. Hij maakt het slotje dicht en houdt daarna mijn gezicht in zijn handen. Hij veegt mijn pony opzij en drukt zijn lippen op mijn litteken. Hij overspoelt me met liefde en vergiffenis die ik niet verdien. Maar als ik me probeer los te maken, houdt hij me alleen maar steviger vast. ‘Je moet jezelf vergeven, Ever. Je bent niet verantwoordelijk voor wat er gebeurd is.’

‘Wat weet jij daar nou van?’ sis ik en ik bijt meteen op mijn lip.

‘Ik weet dat je jezelf de schuld geeft voor iets wat je niet gedaan hebt. Ik weet dat je van je zusje houdt met je hele hart en dat je je elke dag weer afvraagt of je het wel goed doet door haar bezoekjes aan te moedigen. Ik ken jou, Ever. Ik weet alles van je.’

Ik draai weer weg, mijn gezicht nat van tranen die ik hem niet wil laten zien. ‘Dat is allemaal niet waar. Je hebt het mis. Ik ben een freak. Er gebeuren slechte dingen met iedereen die ik ken, ook al ben ik degene die het verdient.’ Ik schud mijn hoofd. Ik mag niet gelukkig zijn, ik verdien een dergelijke ware liefde niet.

Hij trekt me naar zich toe. Zijn aanraking kalmeert me. Ik word rustiger, maar de waarheid verdwijnt niet. ‘Ik moet gaan,’ fluistert hij na een tijdje. ‘Maar Ever, als je van me wilt houden, als je echt bij me wilt zijn, dan zul je moeten accepteren wat wij zijn. Ik begrijp het wel als je dat niet kunt.’

Ik kus hem, ik druk me dicht tegen zijn lichaam aan, ik wil zijn lippen tegen mijn mond voelen. Ik wil genieten van het heerlijke, warme gevoel van zijn liefde. Het waardevolle moment groeit en strekt zich uit tot het elk hoekje, elk plekje van mijn werkelijkheid vult.

Als ik mijn ogen open en overeind kom, zit ik in mijn slaapkamer. Helemaal alleen.





Tweeëndertig



‘Wat is er nou precies gebeurd? We hebben je overal gezocht en konden je nergens vinden. Je zei toch dat je er bijna was?’

Ik rol op mijn zij met mijn rug naar het raam. Stom van me dat ik nog geen goede smoes heb verzonnen; nu moet ik hopen op een goede ingeving. ‘Eh, ja... dat was ook zo, maar ik... nou ja, ik kreeg opeens zo’n buikpijn en...’

‘Ho, stop, stil,’ onderbreekt Miles me meteen. ‘Serieus, ik hoef verder niets te horen.’

‘Heb ik iets gemist?’ Ik sluit mijn ogen in de hoop zijn gedachten niet te hoeven horen, maar ze komen voorbij als een nieuwsbalkje op CNN met de laatste informatie over een ramp: Ieuw! Gadver! Waarom zeggen vrouwen dat soort dingen altijd hardop?

‘Behalve het feit dat Drina nooit meer kwam opdagen? Nee, verder niets. Het eerste deel van de avond heb ik Haven helpen zoeken naar Drina. Het tweede deel probeerde ik Haven ervan te overtuigen dat ze beter af is zonder haar. Echt, het is net alsof die twee een relatie hebben. De griezeligste vriendschap ooit.’

Ik druk mijn handen tegen mijn slapen en kruip uit mijn bed. Dit is de eerste ochtend dat ik niet wakker word met een kater, en dat sinds meer dan een week. Dat is juist iets goeds, dat weet ik ook wel, maar toch verandert dat niet veel aan het feit dat ik me beroerder voel dan ooit.

‘Hoe zit het? Heb je zin om lekker mee te gaan en kerstinkopen te doen in Fashion Island?’

‘Kan niet, ik heb nog steeds huisarrest,’ antwoord ik terwijl ik een stapel sweatshirts doorzoek. Ik zie degene die Damen voor me gekocht heeft in Disneyland, voordat mijn hele leven veranderde van vreemd naar buitengewoon vreemd.

‘Hoe lang nog?’

‘Geen idee.’ Ik leg de telefoon neer op mijn toilettafel en trek een limoengroene trui over mijn hoofd. Het maakt niet uit hoe lang Sabine me huisarrest wil geven. Als ik weg wil, dan ga ik weg. Ik moet er gewoon voor zorgen dat ik eerder thuis ben dan zij. Het is nu eenmaal lastig om een helderziende op zo’n manier te straffen. Al geeft het me wel het perfecte excuus om thuis te blijven, rustig aan te doen en al die willekeurige energievelden te vermijden. Dat is dan ook de enige reden dat ik me eraan houd.