Reading Online Novel

Evermore(47)



Ik bekijk hem eens goed, zijn stevige schouders, zijn gespierde borst, het wasbordje en de sterke handen. Geen mouwen of zakken om iets in te verstoppen. Alleen een halfnaakt lichaam met een druipend natte zwembroek en die ene, vreemde rode tulp in zijn hand.

‘Hoe doe je dat?’ vraag ik met ingehouden adem. Ik bedoel, ik weet ook wel dat de bloem niet uit mijn oor komt.

‘Wat doe ik?’ Hij glimlacht, slaat zijn arm stevig om mijn middel en trekt me naar zich toe.

‘De tulpen, de rozenknoppen, alles,’ fluister ik. Ik wil het tintelende gevoel van zijn hand op mijn huid negeren, net als het warme, slaperige en bijna duizelige gevoel dat ik ervan krijg.

‘Dat is pure magie.’ Hij glimlacht.

Ik maak me los en pak een handdoek die ik om me heen sla. ‘Kun je nou nooit een keertje serieus doen?’ Ik vraag me af waar ik aan begonnen ben en of er nog een weg terug is.

‘Ik ben serieus,’ mompelt hij als hij zijn T-shirt aantrekt en naar zijn sleutels reikt. Ik sta te rillen in mijn koude, vochtige handdoek en kijk sprakeloos toe hoe hij naar het hek loopt, nog vlug zwaait en roept: ‘Sabine is thuis.’ Dan verdwijnt hij in de avondschemering.





Negentien



De volgende dag rijd ik het parkeerterrein op, maar ik zie Damen nergens. Ik stap uit mijn auto, slinger mijn tas over mijn schouder en loop richting de school terwijl ik me voorbereid op het ergste.

Zodra ik bij het lokaal kom, blijf ik als bevroren staan. Ik staar een beetje dom naar de groengeverfde deur en ben niet in staat hem te openen.

Aangezien mijn helderziendheid wegsmelt als het om Damen gaat, kan ik alleen ‘zien’ wat ik in mijn hoofd verzin: een nachtmerrie waarin Damen op het randje van Stacia’s tafeltje zit, lachend en flirtend. Hij laat overal rozenknoppen vandaan komen. Ineengedoken loop ik langs hen op weg naar mijn stoel. De vluchtige, warme gloed die ik voel als hij naar me kijkt, glijdt van me af wanneer hij zijn blik meteen afwendt om naar háár te kijken.

Hier kan ik niet mee omgaan. Ik kan er echt niet tegen. Stacia mag dan wel onaardig, gemeen, vreselijk en sadistisch zijn, maar ze is al die dingen wel openlijk. Ze doet dat niet stiekem, gehuld in mysterie. Haar vijandigheid is altijd aanwezig en overduidelijk.

Ik ben precies het tegenovergestelde: paranoïde, geheimzinnig, verstopt achter een zonnebril, met een capuchon over mijn hoofd en een zware last op mijn schouders. Ik steek allesbehalve zo eenvoudig in elkaar.

Weer wil ik de deurknop vastpakken, kwaad op mezelf. Dit is belachelijk. Wat wil ik eraan doen, van school gaan? Ik moet nog anderhalf jaar uitzitten, dus het beste wat ik kan doen is diep ademhalen en gewoon naar binnen gaan.

Mijn hand begint te trillen en vertikt het te gehoorzamen. Net als ik van plan ben weg te rennen, komt er iemand achter me staan. Hij schraapt zijn keel. ‘Eh... ga je die deur nog opendoen?’ In zijn hoofd vult hij die vraag aan met een ‘jij achterlijke freak’.

Ik haal diep adem, doe de deur open en sluip naar binnen. Ik voel me nog slechter dan ik dacht als ik zie dat Damen er niet eens is.


Tijdens de lunchpauze kijk ik goed om me heen naar alle tafels, op zoek naar Damen. Als ik hem niet zie, loop ik naar mijn eigen plekje, waar ik tegelijkertijd aankom met Haven.

‘Dit is dag zes en ik heb nog steeds niets van Evangeline gehoord,’ zegt ze. Ze laat haar doosje met het cakeje erin op tafel vallen en gaat tegenover me zitten.

‘Heb je in de praatgroep al gevraagd of zij iets weten?’ Miles komt naast me zitten en opent zijn flesje Vitaminwater.

Haven rolt met haar ogen. ‘Het is een anonieme bijeenkomst, Miles.’

Miles maakt hetzelfde gebaar. ‘Ik bedoel haar mentor.’

‘Volgens mij heet dat sponsor. Zij heeft ook niets gehoord, dus daar kom ik geen steek verder mee. Drina vindt trouwens dat ik overdreven reageer. Ze zegt dat ik me veel te druk maak.’

‘Is die er ook nog?’ Miles kijkt haar vragend aan.

Mijn blik schiet van de een naar de ander. Zijn toon zegt me dat er meer aan de hand is. Zelf kan ik weinig aflezen van Damen of Drina omdat ik bij hen geen aura’s zie of gedachten hoor, dus ik ben even benieuwd als Miles wat het antwoord is.

‘Eh, ja. Miles, ze woont hier nu, hoor. En waarom vraag je dat? Is het soms een probleem?’ Ze knijpt haar ogen tot spleetjes.

Miles haalt zijn schouders op en neemt een slok. ‘Nee, hoor.’ Zijn gedachten vertellen me iets heel anders. Zijn geelgekleurde aura wordt opeens donker en ondoorzichtig nu hij worstelt met zijn gedachten. Moet hij zeggen wat hij denkt of zijn mond houden? ‘Het is gewoon...’ begint hij.

‘Gewoon wat?’ Ze kijkt hem strak aan, haar ogen half dicht en haar lippen op elkaar geperst.

‘Nou...’

Ik kijk hem aan en denk: doe het dan! Zeg het haar, Miles! Drina is arrogant en vreselijk, een slechte invloed en levert gegarandeerd problemen op. Je bent niet de enige die dat merkt, ik zie het ook. Dus zeg vooral een keer hardop dat ze afschuwelijk is!