Reading Online Novel

Evermore(40)



‘Heb je haar ouders al geprobeerd te bellen?’ Ik krijg meteen een voorgevoel van het antwoord.

‘Haar moeder is alcoholist en woont ergens in Arizona. Haar vader is ’m voor haar geboorte al gesmeerd. Haar huisbaas wil alleen haar spullen zo snel mogelijk kwijt, zodat hij haar appartement weer kan verhuren. We hebben aangifte gedaan bij de politie, maar die leken zich er ook niet druk om te maken.’

‘Ik weet het.’ Ik zet mijn lichten aan nu ik op een donker stuk weg rijd, langs het ravijn.

‘Hoezo, je weet het?’

‘Ik bedoel dat ik weet hoe je je voelt,’ zeg ik vlug.

Ze zucht. ‘Waar ben je eigenlijk? Waarom was je er niet tijdens de lunch?’

‘Ik ben in Laguna Canyon, op weg naar huis van Disneyland. Damen heeft me meegenomen.’ Ik begin te glimlachen, maar de herinnering slaat snel om.

‘O mijn god! Dat is zo ontzettend bizar!’ roept Haven uit.

‘Ja, vertel mij wat,’ val ik haar bij. Het idee dat hij vaker in het pretpark komt, is nog steeds raar. Vooral nu ik het met eigen ogen gezien heb.

‘Nee, ik bedoel omdat Drina daar ook is geweest. Ze zei dat ze er heel lang niet geweest is en dat ze wilde kijken wat er was veranderd. Is dat niet idioot? Zijn jullie haar niet eens tegengekomen?’

‘Hmm... nee.’ Mijn maag trekt samen, maar ik probeer luchtig te klinken. Mijn handen beginnen te zweten en ik krijg een angstig voorgevoel.

‘Huh. Raar. Maar ja, het is er ook erg groot en druk.’ Ze lacht.

‘Ja. Ja, dat klopt. Luister, ik moet nu ophangen. Zie ik je morgen?’ Voor ze kan antwoorden, zet ik mijn auto aan de kant langs de stoep. Ik zoek in mijn oproepenlijst naar Damens telefoonnummer en stomp met mijn hand tegen het stuur als er ‘onbekend’ staat.

Leuk vriendje. Ik heb zijn nummer niet en al helemaal geen idee waar hij woont.





Zeventien



Toen Damen gisteravond eindelijk een keer belde (althans, ik neem aan dat hij het was, aangezien er op het scherm alleen maar ‘onbekend’ stond), liet ik mijn mobieltje overgaan tot hij naar voicemail overschakelde. Vanochtend, terwijl ik me klaarmaak om naar school te gaan, wis ik het berichtje zonder ernaar te luisteren.

‘Ben je niet eens een klein beetje nieuwsgierig?’ vraagt Riley terwijl ze rondjes draait op mijn bureaustoel. Ze heeft haar haren strak naar achteren gestyled en draagt een Matrix-kostuum dat ik als een glimmend zwarte veeg voorbij zie komen, zo snel draait ze.

‘Nee.’ Ik kijk naar het sweatshirt met Mickey Mouse erop dat nog in de verpakking zit, maar pak er liever eentje die Damen niet voor me gekocht heeft.

‘Je had op z’n minst mij kunnen laten luisteren, dan had ik je een idee kunnen geven van wat hij zei.’

‘Nee.’ Ik draai mijn paardenstaart tot een knotje en prik er een potlood in om het op z’n plek te houden.

‘Je hoeft je niet af te reageren op je haar, zeg. Wat hebben die blonde lokken je ooit misdaan?’ Ze lacht, maar als ik niet reageer kijkt ze kwaad op. ‘Ik begrijp jou niet. Waarom ben je altijd zo kwaad? Nou én als je hem bent kwijtgeraakt op de snelweg en hij vergeten is je zijn nummer te geven. Wat maakt dat nou uit? Sinds wanneer ben je zo paranoïde?’

Ik draai me hoofdschuddend om. Ze heeft gelijk; ik ben ook kwaad. En paranoïde. En nog een hele hoop dingen die een stuk erger zijn dan dat. Ik ben gewoon een alledaagse, lichtgeraakte huis-tuin-en-keukenfreak die gedachten kan horen en dode mensen kan zien. Wat zij niet weet is dat er nog veel meer achter zit. Maar dat wil ik graag zo houden.

Zoals het feit dat Drina ons is gevolgd naar Disneyland.

En hoe Damen steeds verdwijnt zodra zij ergens opduikt.

Als ik me weer tot Riley wend, bekijk ik haar strakke, zwarte outfit. ‘Hoe lang blijf je eigenlijk nog rondlopen in Halloweenkostuums?’

‘Zo lang als ik wil,’ zegt ze met een pruillip en haar armen over elkaar geslagen.

Ik merk dat haar onderlip trilt en ik voel me meteen de grootste chagrijn van de hele wereld.

‘Het spijt me.’ Ik pak mijn tas, hang hem over mijn schouder en wens voor de zoveelste keer dat mijn leven eens normaal wordt, dat ik mijn draai kan vinden.

‘Nietes,’ zegt ze met een boze blik. ‘Ik kan zien dat je dat niet meent.’

‘Echt waar, Riley. Geloof me, ik wil absoluut geen ruziemaken.’

Ze schudt haar hoofd en kijkt vol ongeduld naar het plafond terwijl ze met haar voet op de vloer tikt.

‘Kom je nog mee?’ Ik sta al bij de deur, maar Riley weigert te reageren. Ik haal diep adem. ‘Kom op, Riley. Je weet dat ik niet te laat mag komen. Neem nou een beslissing.’

Ze sluit haar ogen en schudt haar hoofd heel hevig. Als ze me weer aankijkt, zie ik dat haar ogen rood zijn. ‘Ik hoef hier niet te zijn, besef je dat wel?’