Evermore(106)
Ik draai me om en zie hem achter me staan. Hoofdschuddend kijkt hij Drina aan. ‘Het is te laat,’ zegt hij en pakt mijn hand vast. Hij vlecht zijn vingers door de mijne. ‘Het wordt tijd dat je vertrekt, Poverina.’
‘Noem me niet zo!’ klaagt ze. Haar eens schitterend groene ogen vertonen rode vlekken. ‘Je weet dat ik een hekel heb aan die naam!’
‘Ja, dat weet ik,’ zegt hij en geeft mijn vingers een kneepje terwijl zij ineenkrimpt, razendsnel veroudert en dan opgaat in het niets. Een zwarte, zijden jurk, een duur horloge en designerschoenen zijn nog het enige bewijs van haar bestaan.
‘Hoe...’ Ik wendt me tot Damen, zoekend naar antwoorden.
Hij glimlacht alleen maar. ‘Het is voorbij. Helemaal, definitief en voor eeuwig voorbij.’ Hij trekt me naar zich toe, slaat zijn armen om me heen en bedekt mijn gezicht met allerlei warme, zachte kusjes. ‘Ze zal ons nooit meer lastig vallen,’ belooft hij me.
‘Heb ik... heb ik haar vermoord?’ Ik weet niet goed hoe ik me moet voelen. Ondanks alles wat ze mijn familie heeft aangedaan en al die keren dat ze beweerde mij al gedood te hebben.
Hij knikt.
‘Maar... hoe dan? Ik bedoel, ze is toch onsterfelijk? Moest ik dan niet op z’n minst haar hoofd afhakken of zoiets?’
Lachend ontkent hij dat. ‘Wat voor boeken lees jij toch?’ Dan bedaart hij en zijn gezicht wordt ernstig. ‘Zo werkt het niet. Onthoofding, houten staken, zilveren kogels, dat is allemaal onzin. Het komt uiteindelijk neer op het simpele feit dat wraak iemand verzwakt en dat liefde je sterker maakt. Op een of andere manier is het je gelukt Drina precies te raken op haar zwakste plek.’
Ik tuur hem aan, niet-begrijpend. ‘Ik heb haar nauwelijks aangeraakt,’ protesteer ik als ik denk hoe mijn vuist met veel moeite haar borst raakte.
‘Je mikte op het vierde chakra. En het was goed raak.’
‘Het wat?’
‘Het menselijk lichaam heeft zeven chakra’s. Het vierde is beter bekend als het hartchakra. Dit is het centrum van onvoorwaardelijke liefde, medeleven, het hogere bewustzijn. Allemaal dingen die Drina niet bezat, waardoor ze zwak en machteloos was. Ever, haar gebrek aan liefde en medeleven betekende haar dood.’
‘Maar als ze al zo kwetsbaar was op die plek, waarom beschermde ze die dan niet beter?’
‘Ze had het niet door, ze was misleid en liet zich leiden door haar ego. Drina heeft nooit beseft hoe duister ze is geworden, hoe haatdragend, bezitterig en hatelijk...’
‘Als jij dat allemaal wel wist, waarom heb jij me dat dan niet eerder verteld?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Het was niet meer dan een theorie. Ik heb nooit een andere onsterfelijke gedood. Ik wist niet dat het zou lukken. Tot nu, dus.’
‘Bedoel je dat er nog anderen zijn? Drina is niet de enige?’
Even lijkt het alsof hij iets wil zeggen, maar dan perst hij zijn lippen weer op elkaar. In zijn ogen zie ik een korte flits van... spijt? Maar die is even vlug weer verdwenen.
‘Ze vertelde me dingen over jou, over je verleden...’
‘Ever,’ onderbreekt hij me. ‘Ever, kijk me aan.’ Hij tilt mijn kin op tot hij in mijn ogen kan kijken. ‘Ik leef al een lange tijd.’
‘Ja, zeg dat wel! Zeshonderd jaar!’
Hij huivert. ‘Zo ongeveer. Maar wat ik wil zeggen is dat ik in die tijd van alles gezien en gedaan heb. Mijn leven was niet altijd zo goed en puur als nu. Het grootste deel ervan was het eerlijk gezegd zelfs het tegenovergestelde.’ Ik wil me losmaken. Ik weet niet of ik dit allemaal wil horen, maar hij houdt me stevig vast. ‘Geloof me, je bent er klaar voor om dit te horen. De waarheid is dat ik geen moordenaar ben. Ik ben ook niet slecht.’ Hij wacht even. ‘Ik hield gewoon van het goede leven, een leven van puur plezier en genot. Maar elke keer dat ik jou ontmoette, was ik volledig bereid dat leventje op te geven om bij jou te kunnen zijn.’
Dit keer is mijn poging om me los te maken succesvol. Ik kan alleen maar denken: O, shit! O, nee! Een typisch geval van jongen die meisje verliest, maar dan steeds weer. Door diverse eeuwen heen, elke keer eindigt de relatie voor ze ‘het’ kunnen doen. Geen wonder dat hij zoveel interesse heeft, ik ben degene met wie het nog steeds niet gelukt is! Ik ben net een levende, kloppende, verboden vrucht! Moet ik dan de rest van de eeuwigheid maagd blijven? Om de zoveel jaar verdwijnen zodat hij geïnteresseerd blijft? Ik bedoel, nu zitten we voor de rest van ons onsterfelijke leven aan elkaar vast. Zodra ‘het’ gebeurd is, duurt het niet lang voor we net een oud, getrouwd stel vormen. Het zal niet lang duren voor hij er dan weer aan toe is van het goede leven te genieten!
‘Dan zitten we aan elkaar vast? Is dat wat je denkt? Dat je de rest van alle eeuwigheid aan mij vastzit?’ Hij kijkt me aan met zo’n aparte blik dat ik even niet weet of hij het grappig vindt of dat hij beledigd is.