Erfelijk belast(38)
‘Als iemand iets met je probeert uit te halen, moet je ’t me laten weten,’ zei hij, met de gedragingen van meneer Treyer tegenover tijdelijke typistes in zijn achterhoofd. ‘Dan draai ik hem z’n nek om.’
‘Oh, Lockhart, wat ben je toch galant,’ zei Jessica trots. ‘Laten we vanavond eens lekker kussen en knuffelen.’ Maar Lockhart had andere plannen voor die avond, en Jessica ging alleen naar bed. Buiten kroop Lockhart door het kreupelhout van het vogelreservaat naar de voet van de tuin van de Racemes, klom over het hek en installeerde zich in een kerseboom met uitzicht op de slaapkamer. Hij had besloten dat de merkwaardige gewoonte van meneer Raceme om zich drie kwartier lang door zijn vrouw aan hun tweepersoonsbed te laten binden misschien informatie zou opleveren die later van pas kon komen. Hij werd echter teleurgesteld. Het echtpaar Raceme keek na het eten tv alvorens bijtijds naar bed te gaan en een minder boeiende nacht door te brengen. Om elf uur ging het licht uit en klauterde Lockhart uit de boom en hij hees zich net over het tuinhek toen de Pettigrews op nummer zes Kleine Willie buiten zetten terwijl zij een kop Ovomaltine klaarmaakten. Aangetrokken door Lockharts passage tussen de bremstruiken draafde de teckel keffend het tuinpad af en blafte het duister in. Lockhart sloop weg maar de hond bleef herrie maken en even later kwam meneer Pettigrew aan over het gazon om te kijken wat er aan de hand was.
‘Maak niet zo’n lawaai, Willie,’ zei hij. ‘Brave hond. Er is niks.’
Maar Willie wist wel beter en aangemoedigd door de aanwezigheid van zijn baas deed hij nieuwe uitvallen in de richting van Lockhart. Uiteindelijk pakte meneer Pettigrew de hond op en nam hem mee naar binnen, terwijl Lockhart achterbleef met het vastberaden voornemen dat hij zo snel mogelijk iets aan Willie moest doen. Blaffende honden waren een risico waar hij niet op zat te wachten.
Via de achtertuin van de gezusters Musgrove - bij wie het licht stipt om tien uur was uitgegaan- begaf hij zich naar de tuin van de Grabbles, waar beneden nog licht brandde en de gordijnen van de woonkamer niet helemaal dicht waren. Lockhart posteerde zich naast de kas en richtte zijn verrekijker op de spleet tussen de gordijnen en tot zijn verbazing zag hij op de bank mevrouw Grabble in de armen van een man liggen die duidelijk niet de meneer Grabble was die hij kende. Terwijl het paar vol extase kronkelde op de bank zag Lockhart door zijn verrekijker het rode hoofd van meneer Simplon, die op nummer vijf woonde. Mevrouw Grabble en meneer Simplon? Waar was meneer Grabble dan en wat voerde mevrouw Simplon uit? Lockhart verliet zijn post naast de kas, glipte de weg over naar de golfbaan en sloop langs de Rickenshaws op nummer een en de Ogilvies op nummer drie naar het nep-achttiende-eeuwse huis van de Simplons op nummer vijf. Boven brandde licht en aangezien de gordijnen dicht waren, de Simplons geen hond hadden en de tuin ruim voorzien was van struiken, kroop Lockhart door een bloembed tot hij onder het raam stond. Daar bleef hij even roerloos staan als hij een keer op Flawse Fell had gestaan, toen een konijn hem had gezien en hij stond daar nog steeds even roerloos toen een uur later het licht van twee koplampen op de voorkant van het huis scheen en meneer Simplon zijn auto in de garage zette. Het licht ging aan in huis en even later klonken er stemmen op uit de slaapkamer, de bitse stem van mevrouw Simplon en de sussende stem van haar man.
‘Overwerken, m’n hoela,’ zei mevrouw Simplon. ‘Dat zegje steeds. Nou, ik heb vanavond twee keer naar je kantoor gebeld, maar er was niemand.’
‘Ik was mee met Jerry Blond, die architect,’ zei meneer Simplon. ‘Hij wilde dat ik een cliënt uit Cyprus zou ontmoeten die er over denkt een hotel te laten bouwen. Bel Blond maar als je me niet gelooft, dan zul je zien.’
Maar daar wilde zijn vrouw niets van weten. ‘Ik ga niet aan de grote klok hangen dat ik er zo m’n eigen ideeën over heb wat jij allemaal uitvoert,’ zei ze. ‘Ik heb m’n trots.’ Beneden in de struiken bewonderde Lockhart haar trots en werd geïnspireerd door haar weigering. Als zij niet van plan was jan en alleman te laten weten waar haar man zich naar haar terechte idee mee bezig hield, namelijk mevrouw Grabble, kon het misschien voordelig zijn haar die taak uit handen te nemen. En waar was meneer Grabble? Lockhart besloot eerst nader te onderzoeken wat die persoon uitvoerde alvorens tot actie over te gaan. Blijkbaar waren er avonden dat meneer Grabble niet thuis was. Hij moest er achter zien te komen wanneer dat was. Van de Simplons werd hij niets wijzer meer, dus liet hij ze ruziënd achter en keerde terug naar de golfbaan. Via de Lowry’s op nummer zeven en meneer O’Brain, de gynaecoloog die in de Bauhausvilla op nummer negen woonde en al in bed lag, belandde hij aan de voet van de tuin van de Wilsons op nummer elf. Beneden in de woonkamer brandde licht, zij het vaag, en de openslaande deuren stonden open. Lockhart hurkte neer in een zandbak op de zeventiende hole en hief zijn verrekijker op. In de kamer zaten drie mensen rond een klein tafeltje met hun vingertoppen tegen elkaar en terwijl hij toekeek bewoog de tafel. Lockhart staarde gretig en zijn scherpe oren hoorden een kloppend geluid. De Wilsons en hun vriendin waren met een of ander vreemd ritueel bezig. Om de zoveel tijd stelde mevrouw Wilson een vraag en dan schudde en tikte de tafel. Dus de Wilsons waren bijgelovig.