Reading Online Novel

Een gegeven dag(15)



Mochtars grote ogen worden nog groter, het wit steekt scherp af tegen zijn donkere huidskleur. Hij wil iets zeggen, maar dan kijkt hij vlug om naar de rechterdeur die opengaat. Mijn gastheer van Oudegracht 88 komt binnen.

„Nu zal het spel beginnen,” denk ik. Maar er gebeurt niets. Hij wuift even naar de twee op de sofa, dan doet hij zijn dikke bruine overjas uit en hangt die aan een spijker in de deur. Hij wil zijn bruine hoed daar ook ophangen, maar hij bedenkt zich als hij ziet dat hij druipnat is en loopt er mee naar Figel. Hij legt hem op de vloer voor de kachel en gaat er dan zelf bij staan, zijn handen op de rug. Figel kijkt naar hem vanonder zijn zware oogleden en zegt in het Engels:

„Je bent lang weggebleven. Heb je iets gevonden?”

„Niks. En ik heb goed rondgekeken, dat kan ik je verzekeren. Ik werd alleen even opgehouden door een lastige idioot, een vent waarmee ze vroeger gescharreld heeft. Die kar van jou is niet veel meer waard, Figel. De starter was stuk.”

Hij spreekt vloeiend Engels, maar nu kan ik zijn accent thuis brengen. Het is Amerikaans, duidelijk.

„Je hebt die starter toch zelf gerepareerd, hè Miguel?” vraagt Figel bezorgd.

„Natuurlijk!”

Figel knikt. Miguel roept tegen de twee Arabieren:

„Er was niets.”

Hij steekt een sigaret op en vraagt terloops aan Figel: „Heb je nog wat uit die jongen los kunnen krijgen?”

„Nee. Ik zei je toch dat ze nooit kletst, is het niet? Zelfs niet tegen dat vrindje van d’r.” Zijn toon is geprikkeld.

Fantastische gedachten schieten door mijn opgewonden brein. Eveline en Bert worden hier gevangen gehouden. Zij zijn slachtoffers van deze internationale misdadigersbende. Ik zal ze helpen ontsnappen, ik zal...

De andere deur gaat open, Eveline komt binnen met een dienblad in haar handen. Ze schopt de deur handig achter zich dicht met haar hak en gaat dan naar Figel en Miguel. Ze zet het blad op de kartonnen doos. Miguel maakt plaats voor haar bij de kachel; ze gaat daar staan, haar handen diep in de zakken van de bruinrode kamerjas die ze draagt. De kraag sluit hoog aan de hals. Figel gaat overeind zitten en neemt een kop van het blad, Miguel volgt zijn voorbeeld. Ik stel werktuiglijk vast dat er nog twee koppen op het blad staan.

Ik ben geheel verslagen. Verwezen kijk ik naar Eveline die zich over de radio buigt en zachte jazzmuziek aanzet. Miguel biedt haar een sigaret aan en geeft haar vuur. Opeens dringt het tot me door dat ik mijn gezicht dicht tegen de ruit heb gedrukt en dat een ieder die naar het raam kijkt me wel moet zien. Ik ga opzij en leun met mijn rug tegen de muur naast de balkondeur. Mijn benen voelen opeens erg onzeker.

Ze zag er stralend uit, met een rode blos op haar wangen en schitterende ogen. Zij hoort bij dit zonderlinge stel lieden, ze is helemaal thuis hier en gelukkig. De twist in de straat die ik zag was maar een ruzietje, dat later gemakkelijk is bijgelegd. Deze lieden zijn hoogstwaarschijnlijk bezig met een duister zaakje. Maar dat gaat mij niet aan, want ik ben geen politieman. Ik ben slechts een bemoeizuchtige dwaas. Ik zal weer naar beneden klimmen, Evelines portefeuille in de brievenbus van dit huis stoppen en naar huis gaan.

Mijn maag voelt ineens erg hol. Dat is natuurlijk omdat ik vanavond niet behoorlijk gegeten heb. Want het is toch onmogelijk dat deze vergissing me zo van streek zou maken dat ik... Ik keer me weer vlug naar het raam in de hoop dat er iets gebeurt... wat dan ook, als er maar iets gebeurt!

Ik concentreer mijn aandacht op Mochtar die twee koppen koffie naar de sofa brengt. Zijn lichte manier van lopen, met kleine vlugge pasjes, heeft iets vrouwelijks, maar dat verbergt een beheerste, latente kracht. Hij is klein van stuk maar ik geloof achteraf toch niet dat zijn schouders opgevuld zijn.

Er lag trouwens heel wat kracht en ervaring achter die slag die hij op mijn kaak plaatste.

Eveline is op het krat gaan zitten, ze beweegt haar bovenlijf heen en weer op de maat van de radiomuziek. Het is nu een Zuid-Amerikaanse melodie met een pakkend ritme. Figel schijnt het niet erg te waarderen, hij kijkt somber naar de radio. Miguel drinkt langzaam van zijn koffie, met zijn rechtervoet tikt hij op de maat van de muziek. De twee naakte Griekse dames kijken zorgelijk op naar de last die ze op hun schouders torsen. Een keurig klein internationaal gezelschap, dat keurig de tijd verdrijft.

Bert Winter redt me. Ik moet toch nog maar even blijven, want ik ben nog niet te weten gekomen waar Bert is. En ik heb een soort vaderlijke genegenheid opgevat voor die serieuze student met het romantische trekje, die door Eveline in de steek gelaten is. Ik zal het toneelstuk achter het scherm van glas nog even blijven volgen. Als een neutrale toeschouwer natuurlijk, van nu af aan. Volkomen neutraal.

Eveline is intussen overeind gekomen. Ze trekt haar lange kamerjas wat op en doet een paar danspassen. Ik zie de zoom van een wijde donkerblauwe pyjamabroek, die gedrapeerd ligt over haar kleine in muilen gestoken voetjes. Een alleraardigst gezicht. Maar Figel noch Miguel hebben er belangstelling voor. Figel kauwt op zijn sigaar, die weer is uitgegaan en staart nog steeds gegriefd naar de radio. Miguel steekt een nieuwe sigaret aan met het eindje van de oude. Een kettingroker. De twee Arabieren slurpen hun koffie. Allemaal zijn we neutrale toeschouwers. Figel en Miguel, Achmad en Mochtar. En ik.