Donker genot(27)
‘Daar komt het wel op neer, ja.’
‘Als je die lessen serieus wilt aanpakken, dan is het zinnig om te oefenen op een echt goed instrument.’
‘Volgens mij val jij gewoon voor de naam.’
‘Misschien. Een beetje. Ja, een Steinway is niet niks, en dit is werkelijk een koopje.’
‘Ik heb je zelden zo levendig gezien. Het bevalt me wel.’
Ze voelde dat ze bloosde.
Hij schudde meewarig zijn hoofd, hoewel hij er wel bij glimlachte. ‘Oké, jij wilt hem per se testen. Kan dat vandaag nog?’
‘Ja, ze zijn de hele dag open.’
Hij keek op zijn horloge. ‘Waar zitten ze?’
Ze gaf hem het adres in het westen van Seattle.
Hij knikte. ‘Als we nu gaan, zijn we nog op tijd terug.’
‘Ik dacht dat jij de rest van de dag vrij had.’
‘Dat is ook zo, al heb ik nog wel een vergadering aan het eind van de middag.’
‘Waarom moeten we ons dan in vredesnaam haasten? Zo ver is het niet.’
‘Weet ik, maar we moeten wel op tijd terug zijn voor de lunch. Die staat om halftwaalf voor ons klaar.’
‘Is dat niet wat vroeg?’
‘Ik heb om halfzeven ontbeten, jij al om halfacht.’
‘Het verbaast me dat je voedingsconsulent je niet heeft geadviseerd halverwege de ochtend een snack te nemen en dan later te lunchen.’
‘Dat doe ik anders ook, maar vandaag is een beetje bijzonder. Hoe weet jij trouwens dat ik een voedingsconsulent hebt? Ik kan me niet herinneren dat ik je dat heb verteld.’
Ze schokschouderde. ‘Gokje. Je wilt per se fit blijven, en waar je zelf geen tijd voor hebt, daar betaal je voor.’
‘Je kunt nu eenmaal niet werken vanuit een ziekbed.’
‘O, volgens mij kun jij dat best. Je hebt het ook vast al wel gedaan. Waar of niet?’
‘Waar, maar echt geweldig is het niet. Bovendien gaat Zephyr altijd de Griekse patriarch uithangen wanneer hij het te weten komt.’
‘Ik wed dat jij hetzelfde doet bij hem.’
‘Uiteraard. Ik kan best alles in mijn eentje afhandelen, maar Zee weigert koppig om dat in te zien. Dus blijft hij werken, ook al is hij ziek.’
Cass grinnikte. ‘Jullie zouden een tweeling kunnen zijn.’
Hij schokschouderde. ‘We hebben op jonge leeftijd al geleerd om alleen op elkaar te vertrouwen. En dat doen we nog steeds.’
Dat maakte het extra bijzonder dat hij haar genoeg vertrouwde om haar een sleutel van zijn appartement te geven, bedacht ze. Hij accepteerde haar precies zoals ze was, en dat was een heerlijk gevoel. Een gevoel dat haar ouders haar nooit hadden kunnen geven.
Neo keek zijn ogen uit in de tot toonzaal verbouwde benedenverdieping van het victoriaanse herenhuis.
Blaasinstrumenten en piano’s, in alle soorten en maten, en toch oogde het geheel niet rommelig omdat alles zodanig was neergezet dat elk instrument optimaal tot zijn recht kwam. Akoestisch panelen tegen het plafond moesten ervoor zorgen dat ze ook optimaal klonken.
Die panelen zag je nauwelijks, maar ze werkten wel, zoals bleek toen Cass een fluit oppakte. Nadat ze het mondstuk had afgeveegd met een door de verkoper aangereikt doekje, speelde ze een melodie die Neo betoverend mooi vond.
Toen ze de fluit weer neerlegde, schraapte hij zijn keel. ‘Ik dacht dat jij er niet van hield om op te treden.’
Ze bloosde, schichtig om zich heen kijkend in de vrijwel lege toonzaal. ‘Noem je dit een optreden? Het is maar een fluit, hoor.’
‘Het klonk prachtig.’
‘Dank je, maar ik was enkel wat aan het dollen, hoor.’
Interessant. ‘Ik dacht dat je enkel pianospeelde.’
‘Dat is ook zo. De fluit is voor de lol. Ik wilde ook graag op gitaarles, maar dat vonden mijn ouders geen goed idee.’ Ze streek zacht over de fluit. ‘Ze vonden dat ik mijn talent niet moest versnipperen.’
‘Misschien had je dat wel moeten doen. Jij noemt het een beetje dollen, ik vond het verbijsterend klinken.’
Ze glimlachte stralend naar hem. ‘Bedankt. Zelf ben ik ook dol op de klanken die een fluit kan produceren.’
‘Volgens mij zou elk instrument geweldig klinken als jij het bespeelt.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Vleier.’
‘Ik stel gewoon een feit vast. Je liefde voor muziek klinkt door in je spel. In je composities trouwens ook.’
‘Je beluistert mijn cd’s dus echt?’
‘Stuk voor stuk. Vraag me alleen niet welke me het beste bevalt, want dat wisselt bijna dagelijks.’
Blozend liep ze naar de geluiddichte ruimte waar de vleugel stond waarvoor ze waren gekomen.
Hij volgde haar. ‘Sorry, je wordt natuurlijk wel eens moe van al dat gekrakeel over je muziek.’
‘Welk gekrakeel? Nu ik niet meer optreed, kom ik zelden nog een fan tegen. Daarvoor trouwens ook niet. Na een concert zag ik alleen “belangrijke” mensen uit de muziekwereld, daar zorgden mijn vader en manager wel voor. Gewone mensen die puur voor hun plezier naar mijn muziek luisterden, kreeg ik nooit te zien.’