Dodenschip(112)
Zelimir Kovac zag de helikopter opdoemen aan de loodgrijze hemel. Het toestel stak als een heldergele stip af tegen de grauwe wolken. Kovac liet uiterlijk niets van ergernis blijken. Hij had de ontsnapte Amerikaan niet kunnen vinden, en die mislukking maakte hem wrokkig. Hij was geen man om excuses te maken, maar dat oefende hij nu in gedachten terwijl de helikopter laag boven de landingsplaats zweefde en de rotor een hevige stormwind veroorzaakte.
Behalve de piloot en Thom Severance was er nog een derde man aan boord. Kovac negeerde de man en richtte al zijn aandacht op zijn chef. Kovac vond dat Thom Severance in elk opzicht superieur aan hem was, en daarom kende zijn loyaliteit geen grenzen.
Severance gooide de deur van de cabine open. Zijn windjack en haar fladderden in de harde luchtstroom onder de rotor. Toch bewoog hij zich elegant toen hij wegdook voor de wervelende rotorbladen. Kovac kon de innemende glimlach van Severance niet beantwoorden, want die had hij niet verdiend. Hij keek opzij en herkende de andere passagier.
Zijn boosheid maakte plaats voor verbijstering.
‘Fijn je weer te zien, Zelimir,’ brulde Thom boven het geraas van de heli uit. Hij zag de geschrokken uitdrukking op het gezicht van Kovac en grinnikte. ‘Ik wed dat dit wel de laatste persoon is die je in mijn gezelschap had verwacht?’
Kovac hervond zijn stem, zonder zijn blik van dokter Adam Jenner af te wenden. ‘Inderdaad.’
Severance liet zijn stem een octaaf dalen en hij sprak op geruststellende toon verder. ‘Het wordt tijd dat je alles begrijpt. De hoogste tijd.’
Jenner deed een stap dichterbij en raakte met zijn hand het verband aan op de plek waar Kovac hem met zijn pistool had geslagen, in het hotel in Rome.
‘Ik neem u niets kwalijk, meneer Kovac.’
Tien minuten later waren ze in de meest luxueuze suite van de ondergrondse basis. Daar wilden Thom en zijn vrouw de naderende chaos afwachten. Er was accommodatie voor de tweehonderd belangrijkste leden van de responsivisten.
De laatste keer dat Severance hier was waren de vier vertrekken weinig meer dan kale betonnen muren. Hij keek bewonderend naar de inrichting van de suite en al waren de ramen in werkelijkheid flat-screentelevisies, aan niets was te merken dat deze ruimte zich vijftien meter onder de grond bevond.
‘Dit is bijna zo mooi als ons nieuwe huis in Beverly Hills,’ merkte hij op en streek met zijn vingers langs de wand, die met damast bekleed was. ‘Heidi zal het ook prachtig vinden.’
Hij bestelde koffie bij een wachtende bediende die straalde van trots omdat hij in de nabijheid van de leider van de sekte was. Severance ging in een fauteuil zitten. Op het grote platte beeldscherm achter hem brak de zee op een rotsige kust. De beelden waren afkomstig van een camera die niet ver van de ingang van de basis was gemonteerd.
Jenner liet zich op een sofa zakken, en Kovac bleef stram in de houding voor Severance staan.
‘Zelimir, ga alsjeblieft zitten.’
De Serviër pakte een stoel, maar hij kon zich bepaald niet ontspannen.
‘Je kent het oude spreekwoord: “Zorg ervoor dat je vrienden dichtbij zijn, maar je vijanden nog dichterbij”?’ vroeg Severance, toen de bediende koffie had ingeschonken. Hij wachtte het antwoord van Kovac niet af. ‘Onze grootste vijanden zijn niet de mensen die ons geloof belachelijk maken zonder dat ze het goed begrijpen. Nee, erger zijn de afvalligen. Die kunnen ons de grootste schade toebrengen, omdat ze geheimen kennen die wij niet met buitenstaanders delen. Daarover hebben Lydell Cooper en ik veel met elkaar gesproken.’
Toen de naam van de oprichter van de responsivisten werd genoemd knikte Kovac en hij wierp een snelle blik op Jenner, alsof hij het niet waardig was in een ruimte te zijn waar de naam werd genoemd. De psychiater keek terug met een welwillende, bijna vaderlijke glimlach.
‘Wij hebben besloten een Responsivisme-expert in te zetten. Een man waar families op vertrouwen als ze het gevoel hebben een van hun geliefden te verliezen aan de beweging. Hij kan ook op eigen initatief afvalligen benaderen, om hun toekomstplannen te peilen. Dan kan hij aan ons rapporteren, zodat wij eh… passende actie kunnen ondernemen.’
Op Kovacs gezicht was nu respect te lezen toen hij weer naar dokter Jenner keek.
‘Dat wist ik niet.’
‘En het mooiste weet jij ook niet,’ vervolgde Severance. ‘Er is echt maar één man die het grote karwei kan uitvoeren.’
‘En wie is dat?’ vroeg Kovac.
‘Nou, ik natuurlijk, beste kerel,’ zei Jenner. ‘Maar door de plastische chirurgie aan mijn gezicht, door de contactlenzen en omdat er bijna twintig jaar verstreken zijn, herken je mij niet.’
Kovac keek strak naar Jenner, alsof hij zo door de vermomming heen kon kijken. ‘Ik begrijp niet…’ begon hij.