Reading Online Novel

De vergeten tuin(81)



En toen begon het opeens weer hevig te regenen. Eliza huiverde van de merkwaardige opwinding over het naderende onweer. Een bliksemschicht doorkliefde de hemel en wierp zijn licht op de wereld. Op zulke ogenblikken, die altijd werden gevolgd door een donderklap waarvan het reusachtige huis op zijn grondvesten trilde, bekeek Eliza de kamer, muur voor muur, in een poging vat op haar omgeving te krijgen.

Flits… Boem… Kast van donker hout naast het bed.

Flits… Boem… Open haard tegen de verste muur.

Flits… Boem… Antieke schommelstoel bij het raam.

Flits… Boem… Zitje in de vensternis.

Eliza liep over de koude vloer. De wind drong door de kieren in het hout en tochtte langs haar voeten. Ze klauterde op het vensterzitje dat in de nis van het raam was aangebracht en keek uit over de donkere tuin. Nijdige wolken hadden de maan ingepakt en het terrein lag onder de mantel van een gekwelde nacht. De doorweekte grond werd geteisterd door scherpe regenvlagen.

Een volgende bliksemschicht verlichtte haar kamer nog een keer. Voor het licht verdween, ving Eliza een glimp op van haar spiegelbeeld in de ruit. Haar gezicht, Sammy’s gezicht.

Eliza stak haar hand uit, maar het beeld was alweer weg en haar vingers streken alleen maar over het ijskoude glas. Op dat ogenblik drong het pas echt tot haar door dat ze ver van huis was.

Ze ging weer terug naar het bed en kroop tussen de koude, vochtige, onbekende lakens. Ze legde haar hoofd op Sammy’s blouse, deed haar ogen dicht en zakte weg in een onrustige halfslaap.

Opeens schoot ze met een ruk overeind.

Haar maag maakte een salto en haar hart sloeg over.

Mama’s broche. Hoe had ze die kunnen vergeten? In alle haast en met al die toestanden had ze hem achtergelaten, hoog in de holte van de schoorsteen in het huis van meneer en mevrouw Swindell; mama’s schat, in de steek gelaten.





22





Cornwall, Engeland, 2005



Cassandra hing een theezakje in een kopje en zette de waterkoker aan. Terwijl die zijn werk deed, keek ze naar buiten. Haar kamer lag aan de achterkant van Hotel Blackhurst en keek uit op zee. Hoewel het donker was, kon Cassandra nog iets van de tuinen aan de achterzijde zien. Een gemanicuurd gazon glooide weg van het terras naar een rij hoge bomen die blauw in het zilveren schijnsel van de maan stonden. Cassandra wist dat daar de rand van het klif was en dat die bomen de laatste verdedigingslinie op dit specifieke deel van het land waren.

Ergens aan de overkant van de inham was het eigenlijke dorp. Cassandra had er nog maar weinig van gezien, want de treinreis had het grootse deel van de dag in beslag genomen, en tegen de tijd dat de taxi zich slingerend een weg door het heuvelige achterland van Tregenna baande, maakte de schemering al snel plaats voor de duisternis. Toen de taxi een col over reed, had ze maar even een glimp opgevangen van een kring twinkelende lichtjes in de vallei beneden, als een sprookjesdorp dat pas in de schemering materialiseerde.

Terwijl Cassandra wachtte tot het water kookte, betastte ze de ezelsoren aan de rand van Nells schrift. Ze had het tijdens een groot deel van de treinreis op schoot gehad. Ze had zich voorgesteld dat ze de reistijd goed kon gebruiken door het ontrafelen van de volgende fase van Nells reis, maar daarin had ze zich vergist. Het was wel een goed idee, maar het was makkelijker gedacht dan gedaan. Voor het grootste deel van de reis was ze in beslag genomen door haar eigen gedachten, en dat was eigenlijk al zo sinds het etentje met Ruby en Grey. Hoewel Nick en Leo nooit ver van Cassandra’s gedachten waren, had het feit dat er zo openlijk iets over hun dood was gezegd het verpletterende moment weer met een schok naar boven gehaald.

Het was ook zo plotseling geweest. Waarschijnlijk gingen zulke dingen altijd zo. Het ene moment was ze nog echtgenote en moeder, het volgende was ze alleen. En dat allemaal ter wille van een ongestoord uurtje tekenen. Ze had Nick een duimzuigende Leo in de armen geduwd en hen naar het winkelcentrum gestuurd voor boodschappen die niet echt nodig waren. Nick lachte naar haar toen hij de auto startte en van de oprijlaan reed, en Leo zwaaide met een mollig handje en omklemde nog steeds het zijden kussensloop dat hij de laatste tijd overal mee naar toe sleepte. Cassandra zwaaide afwezig terug, met haar hoofd was ze alweer in haar atelier.

De woorden, de handelingen en haar zelfzuchtige verlangen zouden haar voorgoed achtervolgen. Het ergste was hoezeer ze had genoten van die anderhalf uur voordat er werd geklopt. Ze had niet eens gemerkt hoe lang ze weg waren geweest…

Nell was voor de tweede keer Cassandra’s verlosser geweest. Ze was direct gekomen en had Ben meegenomen. Hij had kunnen uitleggen wat er was gebeurd, de volgorde van de gebeurtenissen waarvan ze niets had begrepen toen de politieagent die uitlegde: een ongeluk, een slingerende vrachtwagen, een botsing. Een afgrijselijke reeks gebeurtenissen die zo alledaags en gewoon waren dat ze met geen mogelijkheid kon geloven dat die haar overkwamen.