De vergeten tuin(28)
Maar plannen konden afgezegd worden, moesten zelfs afgezegd worden. Want nu ze wisten dat er iemand naar Nell op zoek was, veranderde dat de zaak toch?
Hij wist wat Lil daarop te zeggen had: ze verdienden Nell niet, die mensen, deze man, die Henry Mansell die haar was kwijtgeraakt. Ze zou het Haim smeken en hemel en aarde bewegen om Nell niet uit te leveren aan iemand die zo nonchalant was. Maar Hamish zou haar laten inzien dat het geen kwestie van keuze was, dat Nell niet van hen was, dat ze nooit van hen was geweest, dat ze van iemand anders was. Ze was niet eens Nell meer, want haar echte naam was naar haar op zoek.
Toen Hamish die middag het trapje naar de voordeur beklom, bleef hij even staan om zijn gedachten te ordenen. Hij rook de scherpe rook die uit de schoorsteen kwam, aangenaam omdat die van het vuur kwam dat zijn haard verwarmde. De een of andere onzichtbare kracht hield hem op zijn plaats, zodat hij niet door kon lopen. Hij had vaag het gevoel dat hij op een drempel stond, en dat alles zou veranderen als hij die overstak.
Hij haalde heel diep adem, duwde de deur open en zijn twee meisjes draaiden zich naar hem om. Ze zaten bij het vuur, Nell op schoot bij Lil. Haar lange rode haar hing in natte slierten naar beneden en Lil was bezig de klitten eruit te kammen.
‘Papa!’ zei Nell, en de opwinding kleurde haar gezicht, dat al roze was van de warmte.
Lil glimlachte naar hem over het hoofd van de kleine. De glimlach die hem altijd al noodlottig was geweest, vanaf het moment dat hij haar leerde kennen toen hij touw wikkelde in de botenloods van haar vader. Wanneer had hij die glimlach voor het laatst gezien? Dat was voor de geboorte van de baby’s, dat wist hij. De baby’s die weigerden goed geboren te worden.
Hamish glimlachte terug en zette zijn tas neer, tastte in zijn zak waar de brief een gat in brandde, voelde het gladde papier onder zijn vingertoppen en daarna keerde hij zich naar het fornuis waarop de grootste pan stond te dampen. ‘Dat ruikt goed.’ Die verdomde kikker in zijn keel.
‘Mijn moeders vissoep,’ zei Lil, plukkend aan de klitten in Nells haar. ‘Ben je ziek aan het worden?’
‘Hoezo?’
‘Ik maak straks wel citroengrog voor je.’
‘Het is maar een kriebelhoestje,’ zei Haim. ‘Doe geen moeite.’
‘Het is geen moeite. Ik doe het voor jou.’ Ze lachte weer naar hem en gaf Nell een schouderklopje. ‘Nou, lieverdje, mama moet weer overeind om even naar het eten te kijken. Blijf jij hier maar zitten tot je haar droog is. Ik wil niet dat je een koutje vat, zoals je vader.’ Ze keek Haim aan met een blik vol tevredenheid, die zo in zijn hart stak dat hij zich wel moest afwenden.
Onder het eten bleef de brief de hele tijd in Haims zak zitten en weigerde vergeten te worden. Zijn hand werd ernaartoe getrokken zoals metaal naar een magneet. Hij kon zijn mes niet neerleggen zonder dat zijn vingers in de zak van zijn jasje glipten en aan het gladde papier voelden waarop het doodvonnis voor hun geluk stond. De brief van de man die Nells familie kende. Nou ja, dat stond er althans…
Hamish ging met een ruk rechtop zitten. Hij vroeg zich af waarom hij de beweringen van de man direct voor zoete koek had geslikt. Hij dacht weer aan de inhoud van de brief, diepte de zinnen uit zijn geheugen op en onderzocht ze op aanwijzingen. Hij voelde zich direct opgelucht. Er stond helemaal niets in de brief wat deed vermoeden dat hij op waarheid berustte. Er waren een heleboel vreemde mensen in de wereld die bezig waren met allerlei ingewikkelde vormen van fraude. Hij wist dat er in bepaalde landen een markt voor kleine meisjes was, handelaren in blanke slavinnen waren altijd op zoek naar kleine meisjes om te verkopen.
Maar dat was belachelijk. Ook al klampte hij zich radeloos aan zulke mogelijkheden vast, hij wist hoe onwaarschijnlijk ze waren.
‘Haim?’
Hij keek vlug op. Lil keek hem bevreemd aan.
‘Je was mijlenver weg met je gedachten.’ Ze schudde naar hoofd en legde een warme hand op zijn voorhoofd. ‘Ik hoop dat je geen koorts krijgt.’
‘Er is niets aan de hand.’ Het klonk bitser dan de bedoeling was. ‘Ik mankeer niets, lieverd.’
Ze knikte en klemde haar lippen opeen. ‘Ik zei net dat ik dat kleine dametje naar bed ga brengen. Ze heeft een lange dag gehad en is erg moe.’
Als op een teken moest Nell flink geeuwen.
‘Welterusten, papa,’ zei ze tevreden toen ze uitgegeeuwd was. Voor hij het wist, zat ze bij hem op schoot, opgekruld als een warm poesje, en haar armpjes gleden om zijn nek. Sterker dan ooit was hij zich bewust van zijn ruwe huid en bakkebaarden. Hij sloeg zijn armen om haar kleine vogelrugje en deed zijn ogen dicht.
‘Slaap lekker, Nellie-lief,’ fluisterde hij in haar haar.
Hij keek hen na toen ze in de andere kamer verdwenen. Zijn gezin.