De vergeten tuin(205)
Adeline liet haar blik nog eens over het bureau dwalen en zag de rand van een stuk papier onder een stapel boeken vandaan steken. Ze zag een woord dat ze wel herkende maar eerst niet kon plaatsen. Ze trok het vel papier tevoorschijn. Het was een soort lijst, door Eliza opgesteld: dingen die ze voor haar vertrek moest doen. Onder op de lijst stond met blokletters de naam Swindell. Dat was een naam, dacht Adeline, maar ze kon niet precies zeggen hoe ze dat wist.
Adelines hart sloeg over. Ze vouwde het stuk papier op en stopte het in haar zak. Hoewel ze het niet kon plaatsen, wist ze dat ze de schakel had gevonden. Dat meisje kon niet verwachten er ongezien vandoor te gaan. Ze zou gevonden worden en het kind, Rose’ meisje, zou worden teruggebracht naar waar ze hoorde.
En Adeline wist precies wiens hulp ze daarvoor moest inroepen.
44
Polperro, Cornwall, 2005
Clara had een klein wit huisje dat op de rand van een steile rots stond, een klein stukje te voet omhoog bij een café dat de Buccaneer heette.
‘Wil jij aankloppen?’ vroeg Christian toen ze bij de voordeur kwamen.
Cassandra knikte, maar klopte niet aan. Ze was opeens door een golf nerveuze spanning bevangen. Aan de andere kant van die deur bevond zich Nells onbekende zus. Over enkele ogenblikken zou het raadsel dat Nell het grootste deel van haar leven had geplaagd worden opgelost. Cassandra wierp een blik op Christian en besefte weer hoe blij ze was dat hij mee was gegaan.
Toen Ruby die ochtend weer naar Londen was vertrokken, had Cassandra hem opgewacht op het bordes van het hotel, met haar exemplaar van Eliza’s sprookjesboek tegen zich aan geklemd.
Hij had het zijne ook meegenomen en ze hadden ontdekt dat er inderdaad een verhaal aan Cassandra’s boek ontbrak. De opening in de band was zo smal en het gedeelte was zo keurig weggesneden dat het Cassandra niet eerder was opgevallen. Zelfs de overslaande paginering was haar ontgaan. De getallen waren zo sierlijk en krullerig gedrukt dat er een scherp oog voor nodig was om het verschil tussen 57 en 61 te zien.
Cassandra had ‘Het Gouden Ei’ onderweg naar Polperro gelezen. Onder het lezen raakte ze er gaandeweg meer van overtuigd dat Christian gelijk had, dat het verhaal een allegorie was voor de manier waarop Rose aan een dochter was gekomen. Dat maakte dat ze bijna zeker wist wat Clara haar wilde vertellen.
Die arme Mary, eerst gedwongen haar kind af te staan en daarna om haar verlies geheim te houden. Geen wonder dat ze op haar sterfbed haar hart voor haar dochter had uitgestort. Wat moest die wetenschap een verschrikkelijk verdriet zijn geweest. Er bestond namelijk niet zoiets als het pijnloze verlies van een kind. Een verloren kind achtervolgde zijn moeder een leven lang. Elke stille verjaardag die zonder feestelijkheid voorbijging, elk schooljaar zonder lunchtrommeltje dat moest worden klaargemaakt, elk speelterrein, elke speelgoedwinkel, elk liedje.
Leo zou nu bijna twaalf zijn.
‘Alles goed?’ Christian bekeek haar met een bezorgde frons.
‘Ja,’ zei Cassandra terwijl ze haar herinneringen opvouwde en in de kast legde. ‘Het gaat wel.’ En toen ze naar hem glimlachte, voelde dat minder als een leugen dan anders.
Ze hief haar hand op en wilde net de klopper optillen, toen de deur openvloog. In de lage, smalle deuropening stond een mollige oude dame met een schort om haar middel dat de indruk wekte dat haar lichaam uit twee grote ballen deeg bestond. ‘Ik zag jullie al staan,’ grinnikte ze, wijzend met een kromme vinger, ‘en ik zei tegen mezelf: dat moeten mijn jonge gasten zijn. Kom binnen, dan zal ik eens een lekkere pot thee zetten.’
Christian ging naast Cassandra op de gebloemde bank zitten en ze moesten een beetje met de lappenkussens goochelen om voldoende ruimte te maken. De bank zag er zo hopeloos lomp uit tussen al die breekbare ornamenten dat Cassandra moeite had haar lachen in te houden.
Op de hutkoffer in de salon prijkte een gele theepot, gehuld in een gebreide theemuts in de vorm van een kip. Hij had opmerkelijk veel van Clara weg, vond Cassandra: oplettende oogjes, mollig lijf en een spits mondje.
Clara haalde nog een derde kopje en schonk alle drie de kopjes vol door en zeefje. ‘Mijn eigen speciale melange,’ zei ze. ‘Drie delen ontbijtthee en één deel Earl Grey.’ Ze keek over haar halvemaanvormige brillenglazen. ‘Dat wil zeggen Éngelse ontbijtthee.’ Toen ze er melk aan toe had gevoegd, liet ze zich in een leunstoel bij de haard zakken. ‘Het wordt tijd dat ik die arme oude voeten van me wat rust geef. Ik ben de hele dag op de been geweest om de kraampjes voor Harbour Day te organiseren.’
‘Bedankt dat u me wilt ontvangen,’ zei Cassandra. ‘Dit is mijn vriend Christian.’
Christian gaf Clara een hand over de hutkoffer en ze bloosde. ‘Aangenaam,’ zei ze. Ze nam een slok thee en knikte Cassandra toe. ‘De dame van het museum, Ruby, heeft me over je grootmoeder verteld,’ zei ze. ‘Die mevrouw die niet wist wie haar ouders waren.’