De vergeten tuin(135)
O, wat is de Lusitania een wonder! Ik schrijf deze brief, lief nichtje, op het bovendek – aan een sierlijk tafeltje van het Verandah Café – uitkijkend over de uitgestrekte, blauwe Atlantische Oceaan, terwijl ons enorme ‘drijvende hotel’ ons naar New York brengt.
Aan boord heerst een geweldig feestelijke stemming, en iedereen loopt over van de hoop dat de Lusitania de Blauwe Wimpel van Duitsland zal terugwinnen. Toen het enorme schip zich in Liverpool langzaam van de kade losmaakte om echt aan haar eerste reis te beginnen, zong de menigte aan dek ‘Britons never, never shall die’ en aan land zwaaiden heel veel mensen met vlaggen, en het ging zo snel dat de mensen die ons uitzwaaiden in kleine stipjes veranderden, maar de vlaggen kon ik nog steeds zien wapperen. Toen de andere boten afscheid namen door hun scheepshoorn te laten loeien, moet ik bekennen dat ik kippenvel op mijn armen kreeg en mijn hart zwol van trots. Wat een vreugde om getuige te zijn van zulke belangrijke gebeurtenissen! Ik vraag me af of de geschiedenis ons zal gedenken. Ik hoop van wel; stel je voor dat je iets doet, dat je op de een of andere manier getuige bent van een historische gebeurtenis en aldus de grenzen van een enkel mensenleven overstijgt!
Ik weet wat jij zult zeggen met betrekking tot de Blauwe Wimpel – dat het een malle race is, bedacht door malle mensen die weinig meer willen bewijzen dan dat hun schip harder gaat dan dat van andere, nog mallere mensen! Maar, lieve Eliza, om de geest van opwinding en triomf te ademen… Nou, ik kan alleen maar zeggen dat het verkwikkend is. Ik voel me levendiger dan ik me in eeuwen heb gevoeld, en al weet ik dat je nu met je ogen draait, je moet me toestaan dat ik mijn diepste verlangen beken, en dat is dat we deze reis in recordsnelheid maken en de wimpel terugwinnen.
Het hele schip is zo uitgerust dat het af en toe niet meevalt om je te herinneren dat we op zee zijn. Mama en ik logeren in een van de twee ‘Koninklijke Suites’ aan boord. Die bestaat uit twee slaapkamers, een zitkamer, een eetkamer, een eigen badkamer, toilet en provisiekast en is schitterend ingericht. Hij doet me een beetje denken aan het plaatje van Versailles in het boek van juffrouw Tranton, dat ze lang geleden in de zomer had meegenomen.
Ik hoorde een prachtig uitgedoste dame zeggen dat het meer op een hotel lijkt dan alle schepen waarop ze ooit eerder had gereisd. Ik weet niet wie die dame was, maar ik ben ervan overtuigd dat ze Heel Belangrijk is, omdat mama een van haar zeldzame aanvallen van sprakeloosheid kreeg toen we bij haar in de buurt waren. Vrees niet, die aanval duurde niet lang; mama laat zich nooit lang de mond snoeren. Ze vond haar tong snel weer terug en sindsdien praat ze alsof ze de verloren tijd moet inhalen. Onze medepassagiers zijn volgens mama de vleesgeworden Who’s Who van de Londense aristocratie en dus moeten ze ‘gepaaid’ worden. Ze heeft me ten strengste opgedragen om altijd mijn beste beentje voor te zetten. Goddank heb ik twee kleerkasten vol bewapening om me voor de strijd te kleden! En voor de verandering zijn mama en ik het met elkaar eens, al hebben we bepaald niet dezelfde smaak! Ze wijst me voortdurend op heren die zij als een uitstekende partij beschouwt, maar ik ben dikwijls verbijsterd. Maar genoeg hierover; ik ben bang dat ik de belangstelling van mijn liefste nicht kwijtraak als ik te lang over dat soort onderwerpen babbel.
Dus terug naar het schip. Ik heb een paar verkenningstochten gemaakt waarop mijn Eliza trots zou zijn. Gistermorgen slaagde ik erin even aan mama te ontsnappen en heb ik een heerlijk uurtje in de daktuin doorgebracht. Ik moest aan jou denken, lieve nicht, en hoe verbaasd je zou zijn om te zien hoe zulke vegetatie aan boord van een schip kan groeien. Er staan overal bakken met groene bomen en de mooiste bloemen. Ik voelde me heel blij om daartussen te vertoeven (niemand kent de helende eigenschappen van een tuin beter dan ik) en ik gaf mezelf over aan allerlei malle dagdromen. (Je zult je de paden waarover mijn verbeelding de vrije loop nam vrij goed kunnen voorstellen…)
O, maar wat zou ik graag willen dat je was gezwicht en mee was gekomen. Ik ruim hier wat tijd in voor een korte maar vriendelijke berisping, want ik begrijp het gewoonweg niet. Tenslotte ben jij degene die voor het eerst op het idee kwam om ooit met zijn tweeën naar Amerika te gaan, om met eigen ogen de wolkenkrabbers en het beroemde Vrijheidsbeeld van New York te zien. Ik kan niet bedenken wat je ertoe heeft gebracht die kans te laten voorbijgaan, zodat je op Blackhurst moest blijven met alleen mijn vader om je gezelschap te houden. Je bent zoals altijd een mysterie voor me, lieverd, maar ik weet wel beter dan tegenwerpingen te maken als jij eenmaal een besluit hebt genomen, mijn lieve, koppige Eliza. Ik zal alleen maar zeggen dat ik je nu al mis en dat ik me dikwijls voorstel hoeveel streken we hadden kunnen uithalen als jij erbij was geweest (en hoezeer we mama op de zenuwen hadden gewerkt!). Het is raar om te bedenken dat er ooit een tijd is geweest dat ik je nog niet kende; het lijkt wel alsof we altijd al een paar zijn geweest en de jaren op Blackhurst voor jouw komst maar een akelige wachttijd.